Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 juli 2019, nr. 2019-0000097647, houdende de inrichting van de directie Internationale Zaken alsmede doorverlening van vertegenwoordigings-bevoegdheden van de directeur Internationale Zaken (Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit IZ 2019)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, onderdeel k, en 15 van het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit directeur-generaal Werk 2019;

Besluit:

§ 1. Begripsbepaling

Artikel 1

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. directie:

de directie Internationale Zaken van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

b. directeur:

de directeur Internationale Zaken

§ 2. Organisatie en taken

Artikel 2

De directie bestaat uit de volgende afdelingen:

  • a. de afdeling Europese Aangelegenheden;

  • b. de afdeling Internationale Aangelegenheden;

  • c. het cluster Permanente Vertegenwoordiging, gevestigd te Brussel;

Artikel 3

Het hoofd van de afdeling Europese Aangelegenheden is verantwoordelijk voor:

  • a. het ontwikkelen van een strategisch kader ten aanzien van het te voeren EU-beleid van het departement en toetsen van de Nederlandse inbreng daarin (waaronder het toetsen aan de strategische kaders);

  • b. het voeren van het inhoudelijke en procesmatige secretariaat ten aanzien van de EU-dossiers en het initiëren, adviseren, coördineren en toetsen van de Nederlandse inbreng daarin;

  • c. het voeren van onderhandelingen en uitdragen van Nederlandse standpunten in EU-verband.

  • d. het toetsen van nationale voornemens aan Europese kaders en ontwikkelingen;

  • e. de functionele aansturing van het cluster Permanente Vertegenwoordiging en het in samenwerking met het cluster Permanente Vertegenwoordiging voeren van de regie over het proces tussen de beleidsdirecties en de Europese Unie;

  • f. het onderhouden van het bilaterale netwerk waarbij de focus ligt bij prioritaire landen in de huidige en toekomstige lidstaten van de Europese Unie;

  • g. het mede vormgeven en bewaken van de Europese institutionele kaders;

  • h. het toerusten van het ministerie met het oog op EU-activiteiten.

Artikel 4

Het hoofd van de afdeling Internationale Aangelegenheden is verantwoordelijk voor:

  • a. het ontwikkelen van een strategisch kader ten aanzien van het te voeren internationale beleid van het departement en toetsen van de Nederlandse inbreng daarin;

  • b. het voeren van de inhoudelijke en procesmatige regie ten aanzien van voor SZW relevante internationale organisaties (waaronder de ILO, OESO en VN) en het initiëren, adviseren, coördineren en verzorgen van de Nederlandse en SZW inbreng daarin;

  • c. het voeren van onderhandelingen in multilaterale gremia alsmede het voeren van onderhandelingen over bilaterale verdragen.

  • d. het ontwikkelen van beleid t.a.v. een aantal internationale SZW-thema’s zoals de bestrijding van kinderarbeid wereldwijd, de bevordering van de fundamentele arbeidsnormen, Corporate social responsibility, de sociale dimensie van globalisering en WTO-dossiers zoals de relatie handel en arbeidsnormen;

  • e. het coördineren en voorbereiden van de totstandkoming en de bekrachtiging van internationale verdragen, het opzeggen van internationale verdragen en het rapporteren over de toepassing en naleving daarvan (in samenspraak met beleidsdirecties);

  • f. het coördineren en voorbereiden van de verdragsrapportages met betrekking tot de toepassing en naleving van internationale verdragen, het toetsen van nationale beleidsvoornemens op sociaal terrein aan de mondiale kaders en ontwikkelingen;

  • g. het coördineren van de politiek beleidsmatige aspecten van internationale sociale (zekerheids)fraudebestrijding;

  • h. het toerusten van het ministerie met name met het oog op de activiteiten in de internationale organisaties.

Artikel 5

Het cluster Permanente Vertegenwoordiging is verantwoordelijk voor:

  • a. het vertegenwoordigen van Nederland en het onderhandelen namens Nederland op het sociaal-economisch terrein bij de Europese Unie;

  • b. het onderhouden van contacten met diverse significante actoren op het niveau van de Europese Unie, waaronder de Europese Commissie, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité, andere lidstaten en de Europese sociale partners;

  • c. het onder functionele aansturing van het hoofd van de afdeling Europese Aangelegenheden voeren van de regie over het proces met de beleidsdirecties;

  • d. het signaleren en rapporteren over ontwikkelingen in de Europese Unie;

  • e. het toerusten van het ministerie met name met het oog op de activiteiten in de Europese Unie;

  • f. het monitoren van ontwikkelingen in belendende percelen, het informeren van de politieke en ambtelijke leiding van actuele ontwikkelingen in het Brusselse circuit inclusief de relaties naar andere raden waar dat relevant en van strategisch belang is.

§ 3. Bevoegdheden

Artikel 6

Bij afwezigheid of verhindering van de directeur worden, voor de duur van de afwezigheid of verhindering, diens taken en bevoegdheden waargenomen door het afdelingshoofd dat is aangewezen als plaatsvervangend directeur.

Artikel 7

Aan de hoofden van de afdelingen, genoemd in artikel 2, wordt mandaat en machtiging verleend met betrekking tot

  • a. het nemen van besluiten over en het vaststellen en ondertekenen van stukken die betrekking hebben op de personeelsaangelegenheden ten behoeve van de eigen organisatie-eenheid, voor zover het betreft:

    • 1°. het opmaken en vaststellen van een beoordeling van medewerkers;

    • 2°. het houden van manager-medewerker gesprekken;

    • 3°. verlof van medewerkers;

    • 4°. kleine beloningen en gratificaties, onder gelijktijdige mededeling daarvan aan de directeur;

    • 5°. personele ontwikkeling van medewerkers waaronder opleiding en begeleiding, die voorafgaand door de directeur zijn geaccordeerd;

  • b. het afdoen van stukken met uitzondering van stukken waarvan, gelet op het belang daarvan, redelijkerwijs kan worden vermoed, dat deze door de directeur moeten worden afgedaan.

Artikel 8

Bij financiële uitgaven krijgen afdelingshoofden de bevoegdheid om tot een bedrag van € 15.000,– te tekenen. Dit geldt voor:

  • a. het organiseren en accorderen van activiteiten binnen hun eigen afdeling/taakveld. Voorafgaand zijn deze activiteiten door de directeur geaccordeerd;

  • b. het accorderen van door de eigen afdeling ingediende voorstellen/uitgaven zoals opgenomen in het vastgestelde Bestedingsplan van de directie.

Artikel 9

Doorverlening van bevoegdheden is slechts toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de directeur.

§ 4. Slotbepalingen

Artikel 10

  • 1. Het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit directie Internationale Zaken 2009 wordt ingetrokken.

  • 2. Deze regeling treedt in werking op de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij is geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

  • 3. Deze regeling wordt aangehaald als: Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit IZ 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 15 juli 2019

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze: R. Gans directeur Internationale Zaken

TOELICHTING

Binnen het Directoraat Generaal Werk is de bedrijfsvoering en de managementondersteuning gecentraliseerd en ondergebracht in de nieuw opgerichte afdeling bedrijfsvoering en managementondersteuning (BMO) dat onder leiding staat van een Hoofd BMO.

De taken en verantwoordelijkheden van de directie zijn geüniformeerd en aangepast aan de komst van de afdeling BMO.

Den Haag, 15 juli 2019

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze: R. Gans directeur Internationale Zaken

Naar boven