Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 juli 2019, nr. 2019-0000097643, houdende de inrichting van de directie Gezond en Veilig Werken, alsmede doorverlening van vertegenwoordigingsbevoegdheden van de directeur Gezond en Veilig Werken (Organisatie-, mandaat- en volmachtsbesluit G&VW 2019)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, onderdeel k, en 15 van het Organisatie-, mandaat- en volmachtsbesluit directeur-generaal Werk 2019;

Besluit:

§ 1. Begripsbepaling

Artikel 1

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. directie:

de directie Gezond en Veilig Werken van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

b. directeur:

de directeur Gezond en Veilig Werken.

§ 2. Organisatie en taken

Artikel 2

De directie bestaat uit de volgende afdelingen:

  • a. de afdeling Veilig Werken;

  • b. de afdeling Gezond Werken.

Artikel 3

Het hoofd van de afdeling Veilig Werken is verantwoordelijk voor:

  • a. het bevorderen van de preventie van arbeidsrisico’s op het taakgebied van de chemische veiligheid, de productveiligheid, de bouwveiligheid, arbeidsplaatsen en arbeidsmiddelen en stralingsbescherming;

  • b. het ontwikkelen en implementeren van beleid gericht op het versterken van het veiligheidsbewustzijn en de veiligheidscultuur in bedrijven;

  • c. het bevorderen van de preventie van arbeidsongevallen en van zware ongevallen als gevolg van toxische wolk, brand en explosie;

  • d. het ontwikkelen en implementeren van productveiligheidsbeleid op de werkplek in het kader van de Warenwet;

  • e. het met betrekking tot bovengenoemde terreinen:

    • 1°. bevorderen van de naleving van wettelijke voorschriften;

    • 2°. ontwikkelen en onderhouden van normering in de regelgeving;

    • 3°. bevorderen van kennisontwikkeling bij werkgevers en werknemers;

    • 4°. leveren van bijdragen aan de ontwikkeling van (Europese) richtlijnen en de beïnvloeding van internationale agendasetting;

    • 5°. het borgen van voldoende deskundigheid ten behoeve van de beleidsinzet;

  • f. het verzamelen en interpreteren van informatie over blootstelling aan onveilige situaties, gevaarlijke producten en van ongevalsinformatie, via monitoring;

  • g. het algemeen beheer, coördineren en implementeren van wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden;

  • h. het coördineren van het certificatie- en accreditatiebeleid binnen de directie;

  • i. het coördineren van de bijdragen aan de ontwikkeling van het programmatisch handhaven en van de daartoe te onderhouden in- en externe contacten vanuit de directie, in het bijzonder met de Inspectie SZW;

  • j. het coördineren van internationale aangelegenheden die de directie betreffen;

  • k. het coördineren van het administratieve lastendossier binnen de directie.

Artikel 4

Het hoofd van de afdeling Gezond Werken is verantwoordelijk voor:

  • a. het bevorderen van de preventie van arbeidsrisico’s op het taakgebied van stoffen, met name hoog-risico stoffen zoals opgenomen in de Arbeidsomstandighedenwet en de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, van biologische agentia, van fysische agentia waaronder geluid, trillingen en straling, en van arbeidsrisico’s op het taakgebied van psychosociale arbeidsbelasting en fysieke belasting;

  • b. het monitoren van blootstelling aan gevaarlijke stoffen en van maatregelen om de risico’s te beheersen;

  • c. het bevorderen van de naleving van wettelijke voorschriften met betrekking tot de preventie van risico’s, genoemd in dit artikel;

  • d. het ontwikkelen en onderhouden van normeringaspecten in de regelgeving van de onderwerpen, bedoeld in onderdeel a;

  • e. het bevorderen van kennisontwikkeling bij werkgevers en werknemers op de onderwerpen, bedoeld in onderdeel a van dit artikel;

  • f. het leveren van bijdragen aan de ontwikkeling van (Europese) richtlijnen en de beïnvloeding van internationale agendasetting met betrekking tot de risico’s, genoemd in onderdeel a;

  • g. het coördineren van het certificatie- en accreditatiebeleid binnen de directie;

  • h. het borgen van voldoende deskundigheid ten behoeve van de beleidsinzet op de onderwerpen, bedoeld in de onderdelen a en f;

  • i. het algemeen beheer, coördineren en implementeren van wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden en het ontwikkelen van beleid op het gebied van arbeids- en rusttijden;

  • j. het ontwikkelen van beleid voor groepen die bijzondere aandacht behoeven;

  • k. het stimuleren en bevorderen van de aansluiting tussen sociale zekerheid en zorg;

  • l. het bevorderen van preventie, verzuimbeleid en vroegtijdige re-integratie van werknemers, en van beleid gericht op vitaliteit en inzetbaarheid van werkenden.

§ 3. Bevoegdheden

Artikel 5

Bij afwezigheid of verhindering van de directeur worden, voor de duur van de afwezigheid of verhindering, diens taken en bevoegdheden waargenomen door het afdelingshoofd dat is aangewezen als plaatsvervangend directeur.

Artikel 6

Aan de hoofden van de afdelingen, genoemd in artikel 2, wordt mandaat en machtiging verleend met betrekking tot:

  • a. het nemen van besluiten over en het vaststellen en ondertekenen van stukken die betrekking hebben op de personeelsaangelegenheden ten behoeve van de eigen organisatie-eenheid, voor zover het betreft:

    • 1°. het opmaken en vaststellen van een beoordeling van medewerkers;

    • 2°. het houden van manager-medewerker gesprekken;

    • 3°. verlof van medewerkers;

    • 4°. kleine beloningen en gratificaties, onder gelijktijdige mededeling daarvan aan de directeur;

    • 5°. personele ontwikkeling van medewerkers waaronder opleiding en begeleiding, die voorafgaand door de directeur zijn geaccordeerd;

  • b. het afdoen van stukken met uitzondering van stukken waarvan, gelet op het belang daarvan, redelijkerwijs kan worden vermoed, dat deze door de directeur moeten worden afgedaan.

Artikel 7

Bij financiële uitgaven krijgen afdelingshoofden de bevoegdheid om tot een bedrag van € 15.000,– te tekenen. Dit geldt voor:

  • a. het organiseren en accorderen van activiteiten binnen hun eigen afdeling/taakveld voorafgaand zijn deze activiteiten door de directeur of plaatsvervanger geaccordeerd;

  • b. het accorderen van door de eigen afdeling ingediende voorstellen/uitgaven zoals opgenomen in het vastgestelde Bestedingsplan van de betreffende directie;

  • c. personele ontwikkeling van medewerkers zoals opleidingen en begeleiding.

Artikel 8

Doorverlening van bevoegdheden is slechts toegestaan na voorafgaande schriftelijk toestemming van de directeur G&VW.

§ 4. Slotbepalingen

Artikel 9

  • 1. Het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit directie Gezond en Veilig Werken 2009 wordt ingetrokken.

  • 2. Deze regeling treedt in werking op de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij is geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

  • 3. Deze regeling wordt aangehaald als: Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit G&VW 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 15 juli 2019

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze: H.L.M. Boussen directeur Gezond en Veilig Werken

TOELICHTING

Binnen het Directoraat Generaal Werk is de bedrijfsvoering en de managementondersteuning gecentraliseerd en ondergebracht in de nieuw opgerichte afdeling bedrijfsvoering en managementondersteuning (BMO) dat onder leiding staat van een Hoofd BMO.

De taken en verantwoordelijkheden van de directie zijn geüniformeerd en aangepast aan de komst van de afdeling BMO.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze: H.L.M. Boussen directeur Gezond en Veilig Werken

Naar boven