Slagersbedrijf 2019/2023

Duurzame Inzetbaarheid Sector Slagersbedrijf

Verbindendverklaring CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 9 augustus 2019 tot algemeenverbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst Duurzame Inzetbaarheid Sector Slagersbedrijf (DISS)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelezen het verzoek van het Georganiseerd Overleg Slagersbedrijf namens partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeenverbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Partij ter ener zijde: de Koninklijke Nederlandse Slagersorganisatie (KNS);

Partijen ter andere zijde: FNV en CNV Vakmensen.

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

Dictum I

Verklaart algemeen verbindend de navolgende bepalingen van bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, zulks met inachtneming van hetgeen in de dicta II, III, IV en V is bepaald:

ALGEMENE BEPALINGEN

Waar in deze cao de mannelijke vorm van voornaamwoorden of zelfstandige naamwoorden wordt gebruikt, gebeurt dat in neutrale zin, steeds eveneens omvattend de vrouwelijke vorm.

Artikel 1 Werkingssfeer

  • a. Deze cao is van toepassing op iedere werkgever en werknemer in de sector Slagersbedrijf.

  • b. Onder sector Slagersbedrijf wordt verstaan het deel van het bedrijfsleven waaronder de werkgever als genoemd onder c. ressorteert.

  • c. Onder werkgever wordt verstaan de natuurlijke of rechtspersoon, die een onderneming drijft.

  • d. Onder onderneming wordt verstaan een onderneming, waarin bedrijfsmatig voor menselijke consumptie vlees wordt bewerkt tot (toebereide) waren, al dan niet in samenhang met de bereiding van vleeswaren en de verkoop daarvan aan particulieren, horeca of instellingen, alsmede voorverpakkingsbedrijven en centrale slagerijen.

  • e. Onder een voorverpakkingsbedrijf wordt verstaan een bedrijf waarin bedrijfsmatig vlees wordt be- en/of verwerkt en wordt voorverpakt in consumentenverpakking.

  • f. Onder een centrale slagerij wordt verstaan een bedrijf of een centrale vleesafdeling binnen een bedrijf waarin bedrijfsmatig voor menselijke consumptie vlees wordt be- en/of verwerkt tot (toebereide) waren, al dan niet in samenhang met de bereiding van vleeswaren en waarvan de levering plaatsvindt aan filialen die een lid van de Vereniging van Grootwinkelbedrijven in Levensmiddelen in eigendom heeft en/of aan zelfstandige supermarktondernemers die de handelsnaam van een lid van de Vereniging van Grootwinkelbedrijven in Levensmiddelen voeren.

  • g. Onder werknemer wordt verstaan iedere vrouw of man die in dienst van de werkgever werkzaamheden verricht. Dit met uitzondering van de bestuurders van de onderneming.

Artikel 2 Begripsbepalingen

In deze cao wordt verstaan onder:

a. Administrateur:

DIS B.V. h.o.d.n. Duurzame Inzetbaarheid Slagersbranche B.V.

b. Bestuur:

het bestuur van de Stichting Aanvullingsfonds voor het Slagersbedrijf I.

c. Cao:

collectieve arbeidsovereenkomst Duurzame Inzetbaarheid Sector Slagersbedrijf (cao DISS).

d. Centrale slagerij:

een bedrijf of een centrale vleesafdeling binnen een bedrijf waarin bedrijfsmatig voor menselijke consumptie vlees wordt be- en/of verwerkt tot (toebereide) waren, al dan niet in samenhang met de bereiding van vleeswaren en waarvan de levering plaatsvindt aan filialen die een lid van de Vereniging van Grootwinkelbedrijven in Levensmiddelen in eigendom heeft en/of aan zelfstandige supermarktondernemers die de handelsnaam van een lid van de Vereniging van Grootwinkelbedrijven in Levensmiddelen voeren.

e. Heffingsgrondslag:

Dit is het loon uit een dienstbetrekking overeenkomstig Hoofdstuk II van de Wet op de Loonbelasting 1964, waarbij artikel 11, eerste lid, onderdeel j en artikel 10 lid 4 buiten toepassing blijven.

Tot het loon behoren niet:

  • hetgeen uit een vroegere dienstbetrekking als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964 wordt genoten met uitzondering van hetgeen wordt genoten op grond van de artikelen 628, 628a en 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede hetgeen door de werknemer met een publiekrechtelijke dienstbetrekking wordt genoten op grond van naar aard en strekking overeenkomstige regelingen, en de aanvullingen daarop van degene tot wie de werknemer in dienstbetrekking staat;

  • eindheffingsbestanddelen als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdelen b en c van de Wet op de loonbelasting 1964;

  • het genot van een ter beschikking gestelde auto.

Over tijdvakken van arbeidsongeschiktheid gelegen na het tijdvak van 104 weken als bedoeld in artikel 7:629 Burgerlijk Wetboek is over de over deze tijdvakken ontvangen uitkeringen ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) of daarmee naar de aard en strekking gelijk te stellen uitkeringen of loonbetalingen geen heffing verschuldigd.

f. Onderneming:

een onderneming, waarin bedrijfsmatig voor menselijke consumptie vlees wordt bewerkt tot (toebereide) waren, al dan niet in samenhang met de bereiding van vleeswaren en de verkoop daarvan aan particulieren, horeca of instellingen, alsmede voorverpakkingsbedrijven en centrale slagerijen.

g. Partijen:

de werkgeversorganisatie en de werknemersorganisaties die de cao DISS zijn overeengekomen.

h. Premie:

het bedrag dat periodiek wordt betaald voor de financiering van de uitkeringen en de uitvoeringskosten.

i. Sector Slagersbedrijf:

het deel van het bedrijfsleven waaronder de werkgevers als genoemd onder q. ressorteren.

j. Seniorenregeling I:

de regeling in de sector Slagersbedrijf die een werknemer van 60 jaar en ouder het recht geeft om in het kader van duurzame inzetbaarheid 80% van zijn reguliere arbeidsduur per week te gaan werken, tegen doorbetaling van 90% van het feitelijke loon dat de werknemer zou hebben verdiend, als hij niet minder was gaan werken en 100% pensioenopbouw volgens de overeengekomen premieverdeling tussen werkgevers en werknemers.

k. Seniorenregeling II:

de regeling in de sector Slagersbedrijf die een werknemer van 60 jaar en ouder het recht geeft om in het kader van duurzame inzetbaarheid 95% van zijn reguliere arbeidsduur per week te gaan werken, tegen doorbetaling van 100% van het feitelijke loon dat de werknemer zou hebben verdiend, als hij niet minder was gaan werken en 100% pensioenopbouw volgens de overeengekomen premieverdeling tussen werkgevers en werknemers.

l. Stichting

Stichting Aanvullingsfonds voor het Slagersbedrijf I, gevestigd te Rijswijk (ZH).

m. Uitkering:

een geldbedrag dat wordt berekend door de uitkeringsgrondslag als genoemd onder n. te vermenigvuldigen met het uitkeringspercentage als genoemd onder o.

n. Uitkeringsgrondslag:

de uitkeringsgrondslag is het loon uit een dienstbetrekking overeenkomstig Hoofdstuk II van de Wet op de Loonbelasting 1964, waarbij artikel 11, eerste lid, onderdeel j en artikel 10 lid 4 buiten toepassing blijven.

Tot het loon behoren niet:

  • hetgeen uit een vroegere dienstbetrekking als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964 wordt genoten met uitzondering van hetgeen wordt genoten op grond van de artikelen 628, 628a en 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede hetgeen door de werknemer met een publiekrechtelijke dienstbetrekking wordt genoten op grond van naar aard en strekking overeenkomstige regelingen, en de aanvullingen daarop van degene tot wie de werknemer in dienstbetrekking staat;

  • eindheffingsbestanddelen als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdelen b en c van de Wet op de loonbelasting 1964;

  • het genot van een ter beschikking gestelde auto.

Over tijdvakken van arbeidsongeschiktheid gelegen na het tijdvak van 104 weken als bedoeld in artikel 7:629 Burgerlijk Wetboek is over de over deze tijdvakken ontvangen uitkeringen ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) of daarmee naar de aard en strekking gelijk te stellen uitkeringen of loonbetalingen geen heffing verschuldigd.

o. Uitkeringspercentage:

een jaarlijks door het bestuur vast te stellen percentage voor de berekening van de uitkering als genoemd onder m.

p. Voorverpakkingsbedrijf:

een bedrijf waarin bedrijfsmatig vlees wordt be- en/of verwerkt en wordt voorverpakt in consumentenverpakking.

q. Werkgever:

de natuurlijke of rechtspersoon, die een onderneming drijft.

r. Werknemer:

iedere vrouw of man die in dienst van de werkgever werkzaamheden verricht. Dit met uitzondering van de bestuurders van de onderneming.

Artikel 3 Doel en uitvoering

  • 1.

    • a. De Stichting heeft ten doel het financieren van projecten en activiteiten die ten goede komen aan het werken in de slagerij in zijn algemeenheid en aan de arbeidsomstandigheden in het bijzonder, alsmede het verstrekken van uitkeringen aan werkgevers in het kader van een collectieve arbeidsovereenkomst en/of de daaruit voortvloeiende regelingen, waaronder doch niet uitsluitend begrepen een seniorenregeling en het verrichten van al hetgeen met het vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.

    • b. De Stichting heeft tevens ten doel het uitvoeren van werkzaamheden verbonden aan het bestuurlijke, financiële en administratieve beheer van de stichting.

  • 2. De uitvoering van deze cao is opgedragen aan de Stichting en geschiedt volgens de statuten en reglementen van de Stichting met inachtneming van het bepaalde in lid 4 van dit artikel.

  • 3. De statuten en reglementen van de Stichting maken integraal onderdeel uit van deze cao.

  • 4. De bepalingen in deze cao en bijbehorende reglementen zijn uitsluitend van toepassing op het kunnen verstrekken van uitkeringen als bedoeld in artikel 2 onder m. en het heffen van premie ter financiering van de uitkeringen en de kosten voor het uitvoeren van werkzaamheden als genoemd onder het eerste lid onder b. van dit artikel.

  • 5. De bepalingen in deze cao en bijbehorende reglementen zijn niet van toepassing op het financieren van projecten en activiteiten die ten goede komen aan het werken in de slagerij in zijn algemeenheid en aan de arbeidsomstandigheden in het bijzonder en het verrichten van al hetgeen met deze projecten en activiteiten verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.

  • 6. Het bestuur van de Stichting kan de aan haar opgedragen uitvoering van deze cao onder haar verantwoordelijkheid mandateren aan nader aan te wijzen organisaties of personen.

Artikel 4 Verplichtingen werkgever

  • 1. De werkgever is gehouden tot naleving van alle verplichtingen, die bij of krachtens de statuten en reglementen van de Stichting worden voorgeschreven.

  • 2. De werkgever is gehouden zich te melden bij de Stichting, gegevens te verstrekken en de bijdragen te betalen die hij aan de Stichting verschuldigd is, overeenkomstig datgene wat in dit opzicht in de statuten en de reglementen van de stichting is bepaald.

Artikel 5 Financiering

  • 1. De uitkeringen als genoemd in artikel 3, eerste lid onder a. van deze cao en de met de uitvoering van deze cao verbonden uitvoeringskosten als genoemd in artikel 3, eerste lid onder b., worden gefinancierd met een door de werkgever verplicht aan de Stichting af te dragen premie, welke premie geheel voor rekening van de werkgever komt.

  • 2. De premie als genoemd in het eerste lid wordt berekend als een percentage van de heffingsgrondslag als bedoeld in artikel 2 onder e.

  • 3. De hoogte van de premie wordt jaarlijks door het bestuur van de Stichting vastgesteld.

  • 4. De premie voor het kalenderjaar 2019 bedraagt 0,4% van de heffingsgrondslag.

  • 5. Jaarlijks, uiterlijk in december, wordt de hoogte van de premie voor het daaropvolgende kalenderjaar op de website www.slagers.nl gepubliceerd.

  • 6. In afwijking van het gestelde in het vijfde lid wordt de hoogte van de premie voor het kalenderjaar 2019 binnen twee weken na aanmelding van deze cao bij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op de website www.slagers.nl gepubliceerd.

  • 7. Als het bestuur geen besluit neemt over de hoogte van de premie, blijft de premiehoogte ongewijzigd.

Artikel 6 Voorwaarden voor aanspraak op uitkering

De voorwaarden om als werkgever in aanmerking te komen voor aanspraak op een uitkering als bedoeld in deze cao zijn nader bepaald in het uitkeringsreglement behorende bij deze cao.

Artikel 7 Dispensatie

  • 1. Onder dispensatieverzoek wordt verstaan een verzoek tot dispensatie van een of meer bepalingen van deze cao.

  • 2. Een dispensatieverzoek kan worden ingediend door iedere werkgever die meent dat de toepassing van één of meerdere bepalingen uit deze cao voor hem om gegronde redenen onmogelijk dan wel onwenselijk is.

  • 3. Het dispensatieverzoek wordt schriftelijk en aangetekend per post ingediend bij de Commissie arbeidsvoorwaarden, gevestigd aan de Diepenhorstlaan 3, 2288 EW Rijswijk.

  • 4. De samenstelling, taken en bevoegdheden van de Commissie arbeidsvoorwaarden zijn neergelegd in de bedrijfsrechtspraak als vermeld in bijlage I, welke bijlage integraal onderdeel uitmaakt van deze cao.

  • 5. De Commissie arbeidsvoorwaarden is namens partijen bij deze cao beslissingsbevoegd om uitspraken over dispensatieverzoeken te doen.

  • 6. De procedure, bevoegdheden, werkwijze, beoordelingscriteria alsmede de voorwaarden waaraan het dispensatieverzoek moet voldoen, zijn neergelegd in het Reglement Dispensatie als vermeld in bijlage II, welke bijlage integraal onderdeel uitmaakt van deze cao.

Statuten

Artikel 1 Naam en vestigingsplaats

  • 1. De stichting draagt de naam: ‘Stichting Aanvullingsfonds voor het Slagersbedrijf I’ (SAS I).

  • 2. De stichting is gevestigd in de gemeente Zoetermeer.

Artikel 2 Doel

  • 1. De stichting heeft ten doel:

    • a. het financieren van projecten en activiteiten die ten goede komen aan het werken in de slagerij in zijn algemeenheid en aan de arbeidsomstandigheden in het bijzonder;

    • b. het verstrekken van uitkeringen aan werkgevers in het kader van een collectieve arbeidsovereenkomst en/of de daaruit voortvloeiende regelingen, waaronder doch niet uitsluitend begrepen een seniorenregeling,

    en het verrichten van al hetgeen met het vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.

  • 2. De stichting tracht dit doel onder meer te bereiken door het op een defensieve wijze beleggen van het vermogen van de stichting.

Artikel 3 Vermogen

  • 1. Het tot verwezenlijking van het doel van de stichting bestemde vermogen wordt gevormd door:

    • a. giften en donaties;

    • b. subsidies en sponsorbijdragen;

    • c. hetgeen verkregen wordt door erfstellingen of legaten;

    • d. hetgeen verkregen wordt uit door de stichting uitgeoefende activiteiten;

    • e. renten en andere opbrengsten van bezittingen van de stichtingen;

    • f. premies van werkgevers;

    • g. hetgeen op andere wijze verkregen wordt.

  • 2. De stichting mag geen uitkeringen doen aan een oprichter of aan een bestuurder.

  • 3. Kosten die bestuurders in de uitoefening van hun functie maken, worden hun door de stichting vergoed volgens een door het bestuur vastgestelde regeling.

Artikel 4 Het beheer van het vermogen

  • 1. Het administratief en geldelijk beheer van het vermogen wordt onder verantwoordelijkheid van het bestuur en met inachtneming van door het bestuur vastgestelde instructies gevoerd door een door het bestuur tot wederopzegging benoemde administrateur.

  • 2. Onmiddellijk beschikbare gelden worden gestort op een ten name van de stichting staande bankrekening, die in beheer is bij de administrateur.

  • 3. Onverminderd hetgeen is bepaald in artikel 2 lid 2 van deze statuten worden de voor belegging beschikbare gelden van de stichting door de administrateur belegd, onder verantwoordelijkheid van het bestuur, met inachtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement, risicoverdeling en alle relevante wettelijke bepalingen.

Artikel 5 Bestuur; samenstelling

  • 1. Het bestuur bestaat uit zes natuurlijke personen. Deze personen worden als volgt benoemd:

    • a. drie leden worden benoemd door de vereniging: Koninklijke Nederlandse Slagersorganisatie, gevestigd in de gemeente Rijswijk;

    • b. twee leden worden benoemd door de vereniging: Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV), gevestigd in de gemeente Utrecht;

    • c. één lid wordt benoemd door de vereniging: CNV Vakmensen, gevestigd in de gemeente Utrecht.

    De bestuurders benoemd door de onder a. genoemde rechtspersoon worden in deze statuten ook aangeduid als ‘bestuursleden van werkgeverszijde’, de bestuurders benoemd onder b. en c. genoemde rechtspersonen worden in deze statuten ook aangeduid als ‘bestuursleden van werknemerszijde’.

  • 2. Het bestuur benoemt uit de bestuursleden van werkgeverszijde een werkgeversvoorzitter en uit de bestuursleden van werknemerszijde een werknemersvoorzitter. Zij treden beurtelings voor de duur van een jaar op als voorzitter van het bestuur van de stichting. Bij ontstentenis of afwezigheid van de fungerende voorzitter treedt in diens plaats de andere voorzitter.

    In vacatures wordt zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen drie maanden na het ontstaan ervan, voorzien.

    Een niet‑voltallig bestuur behoudt zijn bevoegdheden.

  • 3. De organisaties, die de leden van het bestuur benoemen, kunnen ieder voor het door hen benoemde in functie zijnde lid van het bestuur een persoon aanwijzen, die bij belet of ontstentenis van het bewuste in functie zijnde bestuurslid in diens plaats en onder diens blijvende verantwoordelijkheid als onbeperkt gevolmachtigde (tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven) kan deelnemen aan de bestuursvergaderingen en de aldaar plaatsvindende besluitvorming. De in deze statuten voor bestuursleden gestelde bepalingen zijn op hen van overeenkomstige toepassing. De hier bedoelde personen kunnen niet de functie van werkgeversvoorzitter of werknemersvoorzitter vervullen.

  • 4. Bestuurders worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaar.

    Bestuurders treden af volgens een door het bestuur op te maken rooster; een volgens rooster aftredende bestuurder is onmiddellijk herbenoembaar.

    De in een tussentijdse vacature benoemde neemt op het rooster de plaats in van diegene in wiens vacature hij werd benoemd.

  • 5. Een bestuurder verliest zijn functie:

    • a. door zijn overlijden;

    • b. door zijn faillissement of het ten aanzien van hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen of doordat hij surséance van betaling aanvraagt;

    • c. door zijn ondercuratelestelling of de onderbewindstelling van zijn gehele vermogen;

    • d. door zijn vrijwillig aftreden;

    • e. door zijn ontslag door de rechtbank;

    • f. door het verstrijken van de periode waarvoor hij is benoemd;

    • g. door zijn ontslag gegeven door de gezamenlijke overige bestuurders, ten minste twee in getal.

Artikel 6 Bestuur; taken en bevoegdheden

  • 1. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting.

    Elke bestuurder is tegenover de stichting gehouden tot een behoorlijke vervulling van de hem opgedragen taak.

  • 2. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting en van alles betreffende de werkzaamheden van de stichting, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden gekend.

  • 3. Het bestuur is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het verkrijgen, vervreemden of bezwaren van registergoederen en tot het sluiten van overeenkomsten, waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt.

    Op de in dit lid bedoelde bestuursbesluiten is het bepaalde in artikel 13 lid 2 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7 Bestuur; vertegenwoordiging

  • 1. Het bestuur vertegenwoordigt de stichting.

  • 2. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt bovendien toe aan twee gezamenlijk handelende bestuurders bestaande uit de werkgeversvoorzitter en de werknemersvoorzitter.

  • 3. Het bestuur kan besluiten tot de verlening van volmacht aan één of meer bestuurders, alsook aan anderen, zowel gezamenlijk als afzonderlijk, om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.

Artikel 8 Bestuur; werkwijze

  • 1. De voorzitter alsmede ten minste twee van de overige bestuurders gezamenlijk zijn gelijkelijk bevoegd een vergadering van het bestuur bijeen te roepen. Het bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeelt.

  • 2. De bijeenroeping van de vergaderingen van het bestuur geschiedt door de in het voorgaande lid bedoelde personen, dan wel namens dezen door de secretaris, schriftelijk, met inachtneming van een termijn van ten minste zeven dagen, de dag van bijeenroeping en die van de vergadering niet meegerekend, onder opgave van de dag, het aanvangstijdstip en de plaats van de vergadering alsmede van de te behandelen onderwerpen (agenda).

    Op de agenda worden gebracht de onderwerpen die door één of meer bestuurders ten minste veertien dagen voor de dag van de vergadering schriftelijk aan het bestuur zijn opgegeven.

    Voorts is de voorzitter op schriftelijk verzoek – onder opgave van de te behandelen punten – van tenminste drie bestuursleden verplicht tot het bijeenroepen van een bestuursvergadering op een termijn van niet langer dan veertien dagen. Indien aan dit verzoek niet wordt voldaan, kunnen de verzoekers zelf tot bijeenroeping overgaan op de wijze waarop het bestuur de bestuursvergadering bijeenroept, op welke vergadering alsdan over bedoelde punten rechtsgeldige besluiten kunnen worden genomen.

  • 3. De vergaderingen van het bestuur worden gehouden ter plaatse te bepalen door degeen die de vergadering bijeenriep, dan wel deed bijeenroepen.

  • 4. Indien werd gehandeld in strijd met enige bepaling van de twee vorige leden kan het bestuur niettemin rechtsgeldige besluiten nemen, mits ter vergadering alle bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd zijn.

  • 5. Een bestuurder kan zich door een andere bestuurder ter vergadering schriftelijk doen vertegenwoordigen.

    Een bestuurder kan niet meer dan één medebestuurder ter vergadering vertegenwoordigen.

  • 6. De gezamenlijke ter bestuursvergadering aanwezige bestuursleden van werkgeverszijde brengen evenveel stemmen uit als de gezamenlijke ter bestuursvergadering aanwezige bestuursleden van werknemerszijde. Is het aantal ter vergadering aanwezige bestuursleden van werknemerszijde even groot als het aantal ter vergadering aanwezige bestuursleden van werkgeverszijde, dan brengt ieder lid van het bestuur één stem uit.

    Is het aantal ter vergadering aanwezige bestuursleden van werknemerszijde niet even groot als het aantal ter vergadering aanwezige bestuursleden van werkgeverszijde, dan brengt ieder van de bestuursleden van werkgeverszijde evenveel stemmen uit als er bestuursleden van werknemerszijde aanwezig zijn en brengt ieder van de bestuursleden van werknemerszijde evenveel stemmen uit als er bestuursleden van werkgeverszijde aanwezig zijn.

    Rechtsgeldige besluiten kunnen, voor zover in deze statuten niet anders is bepaald, door het bestuur slechts genomen worden indien minstens tweederde – of ingeval van een vacature de helft – van het aantal bestuursleden van werkgeverszijde alsmede twee derde – of ingeval van een vacature de helft – van het aantal bestuursleden van werknemerszijde ter vergadering aanwezig is dan wel hun gevolmachtigde plaatsvervangers.

  • 7. Onder ‘schriftelijk’ als bedoeld in het tweede en vijfde lid tevens verstaan: per e-mail, per telefax of via enig ander telecommunicatiemiddel dat in staat is geschreven tekst over te brengen.

Artikel 9 Leiding van de vergaderingen; notulen; besluitvorming buiten vergadering

  • 1. De voorzitter leidt de vergaderingen van het bestuur; bij zijn afwezigheid voorziet de vergadering zelf in haar leiding.

  • 2. De voorzitter van de vergadering bepaalt de wijze waarop de stemmingen in de vergaderingen worden gehouden.

  • 3. Het door de voorzitter van de vergadering ter vergadering uitgesproken oordeel omtrent de uitslag van een stemming is beslissend.

    Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel.

  • 4. Van het verhandelde in de vergaderingen van het bestuur worden notulen gehouden door de secretaris of door de daartoe door de voorzitter van de vergadering aangewezen persoon.

    De notulen worden vastgesteld in dezelfde of in de eerstvolgende vergadering en ten blijke daarvan door de voorzitter en de notulist van die vergadering ondertekend.

  • 5. Het bestuur kan ook op andere wijze dan in een vergadering besluiten nemen, mits alle bestuurders zich schriftelijk vóór het voorstel hebben verklaard.

  • 6. Onder ‘schriftelijk’ als bedoeld in het vijfde lid wordt tevens verstaan: per e-mail, per telefax of via enig ander telecommunicatiemiddel dat in staat is geschreven tekst over te brengen.

Artikel 10 Commissies

Het bestuur kan commissies instellen welke paritair – te verstaan hier zowel als elders in deze statuten als samengesteld uit vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers – moeten zijn samengesteld, zowel uit zijn midden als bestaande uit andere personen, met een permanent dan wel een ad hoc karakter, dienende tot het geven van gevraagd of ongevraagd advies ten behoeve van het bestuur dan wel tot andere doeleinden.

Het bestuur blijft te allen tijde verantwoordelijk voor de werkzaamheden van door hem ingestelde commissies. De taken en bevoegdheden van deze commissies worden door het bestuur bepaald.

Artikel 11 Boekjaar, begroting en verslaggeving

  • 1. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Het bestuur stelt jaarlijks een begroting voor het komende boekjaar vast. De begroting wordt ingericht en gespecificeerd overeenkomstig het bestedingsdoel als bedoeld in artikel 2 lid 1 en de herkomst van het vermogen als bedoeld in artikel 3 lid 1. De begroting is (desgevraagd) beschikbaar voor de bij de stichting betrokkenen werkgevers en werknemers.

  • 3. Jaarlijks binnen 6 maanden na afloop van het boekjaar van de stichting wordt door het bestuur een (financieel) verslag opgemaakt over het afgelopen boekjaar waarin het bestuur rekenschap aflegt van het gevoerde beleid. Het (financieel) verslag wordt ingericht en gespecificeerd overeenkomstig het bestedingsdoel als bedoeld in artikel 2 lid 1.

  • 4. Het in lid 3 genoemde (financieel) verslag wordt door een door het bestuur te benoemen externe registeraccountant of accountants-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid gecontroleerd. Uit het (financieel) verslag en de door de externe registeraccountant of accountants-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid uitgebrachte controleverklaring moet blijken dat de uitgaven conform het bestedingsdoel als bedoeld in artikel 2 lid 1 zijn gedaan.

  • 5. Ten behoeve van de bij de stichting betrokken werkgevers en werknemers worden het (financieel) verslag en de controleverklaring op de navolgende plaatsen ter inzage neergelegd:

    • a. ten kantore van de stichting;

    • b. op een of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen.

  • 6. Op aanvraag en tegen betaling van de daaraan verbonden kosten verstrekt het bestuur van de stichting aan de bij de stichting betrokken werkgevers en werknemers het (financieel) verslag en de controleverklaring.

  • 7. De vaststelling van het (financieel) verslag strekt tevens tot decharge van de administrateur en het door hem gevoerde financiële beheer.

  • 8. Het bestuur is verplicht het (financieel) verslag en de controleverklaring als bedoeld in lid 4 van dit artikel, tenminste zeven jaren te bewaren.

Artikel 12 Reglementen

Het bestuur kan een of meer reglementen vaststellen waarin al hetgeen naar zijn oordeel regeling of nadere regeling behoeft, wordt opgenomen. Een reglement wordt schriftelijk vastgelegd.

Het bestuur kan reglementen wijzigen en intrekken.

Artikel 13 Statutenwijziging

  • 1. Het bestuur is bevoegd de statuten te wijzigen.

  • 2. Het besluit van het bestuur tot statutenwijziging kan slechts worden genomen met een meerderheid van ten minste twee derde van de uitgebrachte stemmen; deze meerderheid dient ten minste twee derde van het maximaal aantal in een voltallige vergadering uit te brengen stemmen te vertegenwoordigen.

  • 3. Bij de oproeping tot de vergadering, waarin een voorstel tot statutenwijziging zal worden gedaan, dient dit steeds te worden vermeld. Tevens dient een afschrift van het voorstel, bevattende de woordelijke tekst van de voorgestelde wijziging, bij de oproeping te worden gevoegd. De termijn van de oproeping bedraagt in dit geval ten minste twee weken.

  • 4. Een statutenwijziging treedt niet eerder in werking dan nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt.

    Bestuurders die bevoegd zijn tot vertegenwoordiging van de stichting zijn tevens bevoegd deze akte te doen verlijden.

  • 5. De bestuurders zijn verplicht een authentiek afschrift van de wijziging en een volledige doorlopende tekst van de gewijzigde statuten neer te leggen ten kantore van het handelsregister.

Artikel 14 Fusie; splitsing; omzetting

Op een besluit van het bestuur tot fusie of splitsing in de zin van Titel 7 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek alsook op een besluit van het bestuur tot omzetting van de stichting in een andere rechtsvorm overeenkomstig artikel 18 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, is het bepaalde in de leden 2, 3 en 4 van het vorige artikel zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing, zulks onverminderd de eisen van de wet.

Artikel 15 Ontbinding en vereffening

  • 1. Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden.

  • 2. Het bestuur stelt bij zijn besluit tot ontbinding de bestemming vast van een eventueel batig saldo en wel zoveel mogelijk in overeenstemming met het doel van de stichting.

  • 3. De vereffening geschiedt door de bestuurders, tenzij bij het besluit tot ontbinding één of meer andere vereffenaars zijn benoemd.

  • 4. De vereffenaars dragen er zorg voor dat van de ontbinding inschrijving geschiedt in het handelsregister.

  • 5. Blijkt aan de vereffenaars dat de schulden van de stichting de baten vermoedelijk zullen overtreffen dan doen zij aangifte tot faillietverklaring, tenzij alle bekende schuldeisers desgevraagd instemmen met voortzetting van de vereffening buiten faillissement.

  • 6. Na de ontbinding blijft de stichting voortbestaan voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is.

    Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk van kracht.

    In stukken en aankondigingen die van de stichting uitgaan, moeten aan haar naam worden toegevoegd de woorden ‘in liquidatie’.

  • 7. De stichting houdt op te bestaan op het tijdstip waarop geen aan haar dan wel aan de vereffenaars bekende baten meer aanwezig zijn. De vereffenaars doen van het ophouden te bestaan van de stichting opgave aan het handelsregister.

  • 8. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden en andere gegevensdragers van de ontbonden stichting gedurende de door de wet bepaalde termijn onder berusting van de door de vereffenaars aangewezen persoon. Deze persoon is gehouden zijn aanwijzing ter inschrijving op te geven aan het handelsregister.

Financieringsreglement Stichting Aanvullingsfonds voor het Slagersbedrijf I

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

a. Administrateur:

DIS B.V. h.o.d.n. Duurzame Inzetbaarheid Slagersbranche B.V.

b. Bestuur:

het bestuur van de Stichting Aanvullingsfonds voor het Slagersbedrijf I.

c. Cao:

collectieve arbeidsovereenkomst Duurzame Inzetbaarheid Sector Slagersbedrijf (cao DISS).

d. Centrale slagerij:

een bedrijf of een centrale vleesafdeling binnen een bedrijf waarin bedrijfsmatig voor menselijke consumptie vlees wordt be- en/of verwerkt tot (toebereide) waren, al dan niet in samenhang met de bereiding van vleeswaren en waarvan de levering plaatsvindt aan filialen die een lid van de Vereniging van Grootwinkelbedrijven in Levensmiddelen in eigendom heeft en/of aan zelfstandige supermarktondernemers die de handelsnaam van een lid van de Vereniging van Grootwinkelbedrijven in Levensmiddelen voeren.

e. Heffingsgrondslag:

Dit is het loon uit een dienstbetrekking overeenkomstig Hoofdstuk II van de Wet op de Loonbelasting 1964, waarbij artikel 11, eerste lid, onderdeel j en artikel 10 lid 4 buiten toepassing blijven.

Tot het loon behoren niet:

  • hetgeen uit een vroegere dienstbetrekking als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964 wordt genoten met uitzondering van hetgeen wordt genoten op grond van de artikelen 628, 628a en 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede hetgeen door de werknemer met een publiekrechtelijke dienstbetrekking wordt genoten op grond van naar aard en strekking overeenkomstige regelingen, en de aanvullingen daarop van degene tot wie de werknemer in dienstbetrekking staat;

  • eindheffingsbestanddelen als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdelen b en c van de Wet op de loonbelasting 1964;

  • het genot van een ter beschikking gestelde auto.

Over tijdvakken van arbeidsongeschiktheid gelegen na het tijdvak van 104 weken als bedoeld in artikel 7:629 Burgerlijk Wetboek is over de over deze tijdvakken ontvangen uitkeringen ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) of daarmee naar de aard en strekking gelijk te stellen uitkeringen of loonbetalingen geen heffing verschuldigd.

f. Onderneming:

een onderneming, waarin bedrijfsmatig voor menselijke consumptie vlees wordt bewerkt tot (toebereide) waren, al dan niet in samenhang met de bereiding van vleeswaren en de verkoop daarvan aan particulieren, horeca of instellingen, alsmede voorverpakkingsbedrijven en centrale slagerijen.

g. Partijen:

de werkgeversorganisatie en de werknemersorganisaties die de cao DISS zijn overeengekomen.

h. Sector Slagersbedrijf:

het deel van het bedrijfsleven waaronder de werkgevers als genoemd onder m. ressorteren.

i. Seniorenregeling I:

de regeling in de sector Slagersbedrijf die een werknemer van 60 jaar en ouder het recht geeft om in het kader van duurzame inzetbaarheid 80% van zijn reguliere arbeidsduur per week te gaan werken, tegen doorbetaling van 90% van het feitelijke loon dat de werknemer zou hebben verdiend, als hij niet minder was gaan werken en 100% pensioenopbouw volgens de overeengekomen premieverdeling tussen werkgevers en werknemers.

j. Seniorenregeling II:

de regeling in de sector Slagersbedrijf die een werknemer van 60 jaar en ouder het recht geeft om in het kader van duurzame inzetbaarheid 95% van zijn reguliere arbeidsduur per week te gaan werken, tegen doorbetaling van 100% van het feitelijke loon dat de werknemer zou hebben verdiend, als hij niet minder was gaan werken en 100% pensioenopbouw volgens de overeengekomen premieverdeling tussen werkgevers en werknemers.

k. Stichting:

Stichting Aanvullingsfonds voor het Slagersbedrijf I, gevestigd te Rijswijk (ZH).

l. Voorverpakkingsbedrijf:

een bedrijf waarin bedrijfsmatig vlees wordt be- en/of verwerkt en wordt voorverpakt in consumentenverpakking.

m. Werkgever:

de natuurlijke of rechtspersoon, die een onderneming drijft.

n. Werknemer:

iedere vrouw of man die in dienst van de werkgever werkzaamheden verricht. Dit met uitzondering van de bestuurders van de onderneming.

Artikel 2 Premie

  • 1. De uitkeringen als genoemd in artikel 3, eerste lid onder a. van de cao en de met de uitvoering van de cao verbonden uitvoeringskosten als genoemd in artikel 3, eerste lid onder b. van de cao, worden gefinancierd met een door de werkgever verplicht aan de Stichting af te dragen premie, welke premie geheel voor rekening van de werkgever komt.

  • 2. De premie als genoemd in het eerste lid wordt berekend als een percentage van de heffingsgrondslag als bedoeld in artikel 1 onder e. van dit reglement.

  • 3. De hoogte van de premie wordt jaarlijks door het bestuur van de Stichting vastgesteld.

  • 4. De premie voor het kalenderjaar 2019 bedraagt 0,4% van het premieplichtig loon.

  • 5. Jaarlijks, uiterlijk in december, wordt de hoogte van de premie voor het daaropvolgende kalenderjaar op de website www.slagers.nl gepubliceerd.

  • 6. In afwijking van het gestelde in het vijfde lid wordt de hoogte van de premie voor het kalenderjaar 2019 binnen twee weken na aanmelding van deze cao bij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op de website www.slagers.nl gepubliceerd.

  • 7. Als het bestuur geen besluit neemt over de hoogte van de premie, blijft de premiehoogte ongewijzigd.

  • 8. Het bestuur is belast met het administratief en geldelijk beheer van het vermogen van de Stichting, waaronder de door de werkgevers aan de Stichting verplicht af te dragen premies als genoemd in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 3 Premiebetaling

  • 1. Het bestuur deelt de te betalen premie schriftelijk aan de werkgever mee, onder mededeling van het tijdvak waarop de premie betrekking heeft alsmede de termijn waarbinnen en de wijze waarop de betaling aan de Stichting moet geschieden.

  • 2. De werkgever wordt ten aanzien van voormelde betalingsverplichting als genoemd in het eerste lid gekweten door betaling van het volledig verschuldigde premiebedrag aan de Stichting.

  • 3. Bij niet of niet volledige betaling van het verschuldigde premiebedrag binnen de in het eerste lid bedoelde termijn is de werkgever door het enkele verloop van deze termijn in gebreke.

  • 4. Wanneer de werkgever nalaat het verschuldigde premiebedrag te betalen of tijdig te betalen, dan ontvangt hij eenmalig een betalingsherinnering, waarin hem een uiterste termijn voor betaling wordt gegeven.

  • 5. Indien de werkgever ten aanzien van de betaling van het verschuldigde premiebedrag binnen de in het vierde lid bedoelde termijn in gebreke is, zal hij een aanmaning – tevens ingebrekestelling – ontvangen, waarin hem een uiterste termijn voor betaling wordt gegeven en hem gewezen wordt op de financiële gevolgen.

  • 6. Indien na aanmaning een vordering op een werkgever ter zake van achterstallige premie niet of niet geheel wordt voldaan, kan al hetgeen de werkgever verschuldigd is, vermeerderd met rente en extra incasso- en administratiekosten, gerechtelijk worden ingevorderd. Bij het berekenen van de in de vorige volzin bedoelde rente wordt de wettelijke rente voor handelstransacties aangehouden.

  • 7. Het bestuur is bevoegd de in het zesde lid bedoelde kosten te stellen op 10% van het bedrag aan achterstallige premie met een minimum van € 50,–.

  • 8. De werkgever zal – binnen de kaders van bestaande privacywet- en regelgeving – gegevens aan de Stichting verstrekken over één of meerdere tijdvakken waarop het premiebedrag betrekking heeft. Als de werkgever hier niet of niet volledig aan voldoet, zal over ieder tijdvak het verschuldigde premiebedrag ambtshalve door het bestuur worden vastgesteld. De werkgever is verplicht om alsnog – binnen de kaders van bestaande privacywet- en regelgeving – gegevens aan te leveren over ieder tijdvak. Zodra deze gegevens ontvangen zijn, zal een correctie plaatsvinden op de eerdere ambtshalve vaststelling.

  • 9. Wanneer een werkgever in staat van faillissement verkeert, of zijn onderneming of zijn beroep definitief heeft gestaakt, is het verschuldigde, maar nog niet betaalde premiebedrag, terstond opeisbaar.

  • 10. In bijzondere gevallen kan het bestuur afwijken van het bepaalde in de voorgaande leden.

Artikel 4 Wijziging premiebedrag

Het te betalen premiebedrag als genoemd in artikel 3, eerste lid van dit reglement kan op verzoek van de werkgever, een en ander ter beoordeling van het bestuur, tussentijds worden gewijzigd, indien:

  • nieuwe werknemers bij de werkgever in dienst treden;

  • bij de werkgever in dienst zijnde werknemers uit dienst treden;

  • het brutoloon van een of meer werknemers substantieel verandert.

Artikel 5 Eindafrekening premie

De eindafrekening over een kalenderjaar is gebaseerd op basis van het definitieve bedrag aan heffingsgrondslag van dat betreffende kalenderjaar en vindt plaats uiterlijk in de maand april van het daarop volgende kalenderjaar.

Artikel 6 Aanmelden en inlichtingen verstrekken

  • 1. De werkgever is in het kader van de premieheffing verplicht om zich via een formulier, te downloaden vanaf de website www.slagers.nl, aan te melden bij de Stichting. Na de aanmelding ontvangt de werkgever van de Stichting een bevestiging van de aanmelding per e-mail.

  • 2. De werkgever dient – binnen de kaders van bestaande privacywet- en regelgeving – desgevraagd en uit eigen beweging bescheiden te verstrekken alsmede alle feiten en omstandigheden aan de Stichting mede te delen, waarvan het hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat die voor de uitvoering van dit reglement nodig zijn. De Stichting zal aan de werkgever schriftelijk meedelen welke gegevens aan de Stichting beschikbaar gesteld dienen te worden en binnen welke termijn dat dient te gebeuren.

  • 3. De werkgever dient – binnen de kaders van bestaande privacywet- en regelgeving – zijn medewerking te verlenen aan het verstrekken van informatie aan de Stichting. De werkgever dient er op toe te zien dat degene aan wie de werkgever zijn administratie geheel of gedeeltelijk heeft uitbesteed, of degene die anderszins door de werkgever is ingeschakeld, zijn medewerking verleent aan het verstrekken van informatie aan de Stichting binnen de kaders van bestaande wet- en regelgeving. De kosten die samenhangen met het verstrekken van informatie komen voor rekening van de werkgever.

  • 4. De Stichting kan een controle bij de werkgever verrichten als de werkgever geen inlichtingen verstrekt of er een gegrond vermoeden bestaat dat de werkgever niet alle juiste inlichtingen of onjuiste inlichtingen heeft verstrekt. Een controle ter plaatse zal ruimschoots van tevoren door de Stichting schriftelijk worden aangekondigd en kan alleen met instemming van de werkgever plaatsvinden. In de schriftelijke aankondiging van de controle bij de werkgever zal de Stichting de datum en de plaats van het onderzoek vermelden.

Artikel 7 Voorschriften

  • 1. Het bestuur is bevoegd nadere voorschriften vast te stellen die nodig zijn voor een verantwoorde uitvoering. Deze voorschriften moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen in dit reglement en mogen niet in strijd zijn bestaande privacywet- en regelgeving.

  • 2. De werkgever dient zich te houden aan de voorschriften.

Artikel 8 Terugvordering

Het bestuur is bevoegd hetgeen op grond van dit reglement onverschuldigd aan premie aan de werkgever is gerestitueerd, geheel of gedeeltelijk terug te vorderen.

Artikel 9 Bezwaar

  • 1. Tegen een op een nota vermeld premiebedrag kan door de werkgever binnen zes weken na dagtekening van de nota schriftelijk bezwaar worden gemaakt bij het bestuur. Een na afloop van deze termijn ingediend bezwaar is niet-ontvankelijk en wordt niet in behandeling genomen.

  • 2. Het bezwaarschrift dient per aangetekende post (SAS I, Postbus 1234, 2280 CE Rijswijk) te worden ingediend bij het bestuur en dient ten minste te vermelden:

    • a. De naam en het adres van de indiener;

    • b. de dagtekening;

    • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

    • d. de gronden van het bezwaar;

    • e. de handtekening van de indiener.

  • 3. Bij het bezwaarschrift dient een kopie te worden gevoegd van het besluit waartegen het bezwaar zich richt.

  • 4. Het bestuur doet binnen 8 weken na ontvangst van het bezwaar bij het bestuur uitspraak op bezwaar, welke uitspraak schriftelijk aan de werkgever wordt toegezonden. Als een nadere schriftelijk reactie wordt gevraagd, kan het bestuur besluiten om de beslissingstermijn met 2 x 3 weken te verlengen.

  • 5. De indiener van het bezwaarschrift heeft geen recht op vergoeding van kosten samenhangende met het bezwaar.

Artikel 10 Mandatering van bevoegdheden

  • 1. Het bestuur is bevoegd bepaaldelijk te omschrijven bevoegdheden geheel of gedeeltelijk te mandateren aan:

    • a. een uit en door het bestuur aangewezen commissie welke moet zijn samengesteld naar het aan artikel 5 van de statuten ten grondslag liggende beginsel van pariteit;

    • b. de directie van de administrateur.

  • 2. De directie van de administrateur is bevoegd om onder goedkeuring van het bestuur één of meer personeelsleden van de administrateur dan wel door haar ingeschakelde derden te machtigen tot het voor en namens het bestuur uitoefenen van de haar op grond van het bepaalde in het eerste lid toegekende bevoegdheden.

  • 3. De in het eerste lid genoemde mandaten worden in een mandaatbesluit opgenomen.

Artikel 11 Wijziging reglement

Het bestuur is bevoegd dit reglement te wijzigen.

Artikel 12 Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin het reglement niet voorziet en in situaties waarin de toepassing van het reglement tot een onredelijke uitkomst leidt, beslist het bestuur.

Artikel 14 Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: Financieringsreglement Stichting aanvullingsfonds voor het Slagersbedrijf I

Uitkeringsreglement Stichting Aanvullingsfonds voor het Slagersbedrijf I

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

a. Administrateur:

DIS B.V. h.o.d.n. Duurzame Inzetbaarheid Slagersbranche B.V.

b. Bestuur:

het bestuur van de Stichting Aanvullingsfonds voor het Slagersbedrijf I.

c. Cao:

collectieve arbeidsovereenkomst Duurzame Inzetbaarheid Sector Slagersbedrijf (cao DISS).

d. Centrale slagerij:

een bedrijf of een centrale vleesafdeling binnen een bedrijf waarin bedrijfsmatig voor menselijke consumptie vlees wordt be- en/of verwerkt tot (toebereide) waren, al dan niet in samenhang met de bereiding van vleeswaren en waarvan de levering plaatsvindt aan filialen die een lid van de Vereniging van Grootwinkelbedrijven in Levensmiddelen in eigendom heeft en/of aan zelfstandige supermarktondernemers die de handelsnaam van een lid van de Vereniging van Grootwinkelbedrijven in Levensmiddelen voeren.

e. Deelnemer:

iedere werknemer in de zin van de cao die deelneemt aan seniorenregeling I of II.

f. Normale arbeidsduur:

de normale arbeidsduur, berekend volgens het dienstrooster van 4 weken, bedraagt gemiddeld 38 uur verdeeld over maximaal 5 dagen;

g. Onderneming:

een onderneming, waarin bedrijfsmatig voor menselijke consumptie vlees wordt bewerkt tot (toebereide) waren, al dan niet in samenhang met de bereiding van vleeswaren en de verkoop daarvan aan particulieren, horeca of instellingen, alsmede voorverpakkingsbedrijven en centrale slagerijen.

h. Pensioenfonds:

‘Stichting De Samenwerking’, pensioenfonds voor het Slagersbedrijf

  • i. Sector Slagersbedrijf: het deel van het bedrijfsleven waaronder de werkgevers als genoemd onder q. ressorteren.

j. Seniorenregeling I:

de regeling in de sector Slagersbedrijf die een werknemer van 60 jaar en ouder het recht geeft om in het kader van duurzame inzetbaarheid 80% van zijn reguliere arbeidsduur per week te gaan werken, tegen doorbetaling van 90% van het feitelijke loon dat de werknemer zou hebben verdiend, als hij niet minder was gaan werken en 100% pensioenopbouw volgens de overeengekomen premieverdeling tussen werkgevers en werknemers.

k. Seniorenregeling II:

de regeling in de sector Slagersbedrijf die een werknemer van 60 jaar en ouder het recht geeft om in het kader van duurzame inzetbaarheid 95% van zijn reguliere arbeidsduur per week te gaan werken, tegen doorbetaling van 100% van het feitelijke loon dat de werknemer zou hebben verdiend, als hij niet minder was gaan werken en 100% pensioenopbouw volgens de overeengekomen premieverdeling tussen werkgevers en werknemers.

l. Stichting:

Stichting Aanvullingsfonds voor het Slagersbedrijf I, gevestigd te Rijswijk (ZH).

m. Uitkering:

een geldbedrag dat wordt berekend door de uitkeringsgrondslag als genoemd onder n. te vermenigvuldigen met het uitkeringspercentage als genoemd onder o.

n. Uitkeringsgrondslag:

Dit is het loon uit een dienstbetrekking overeenkomstig Hoofdstuk II van de Wet op de Loonbelasting 1964, waarbij artikel 11, eerste lid, onderdeel j en artikel 10 lid 4 buiten toepassing blijven.

Tot het loon behoren niet:

  • hetgeen uit een vroegere dienstbetrekking als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964 wordt genoten met uitzondering van hetgeen wordt genoten op grond van de artikelen 628, 628a en 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede hetgeen door de werknemer met een publiekrechtelijke dienstbetrekking wordt genoten op grond van naar aard en strekking overeenkomstige regelingen, en de aanvullingen daarop van degene tot wie de werknemer in dienstbetrekking staat;

  • eindheffingsbestanddelen als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdelen b en c van de Wet op de loonbelasting 1964;

  • het genot van een ter beschikking gestelde auto.

Over tijdvakken van arbeidsongeschiktheid gelegen na het tijdvak van 104 weken als bedoeld in artikel 7:629 Burgerlijk Wetboek is over de over deze tijdvakken ontvangen uitkeringen ingevolge de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) of daarmee naar de aard en strekking gelijk te stellen uitkeringen of loonbetalingen geen heffing verschuldigd.

o. Uitkeringspercentage:

een jaarlijks door het bestuur vast te stellen percentage voor de berekening van de uitkering.

p. Voorverpakkingsbedrijf:

een bedrijf waarin bedrijfsmatig vlees wordt be- en/of verwerkt en wordt voorverpakt in consumentenverpakking.

q. Werkgever:

de natuurlijke of rechtspersoon, die een onderneming drijft.

r. Werknemer:

iedere vrouw of man die in dienst van de werkgever werkzaamheden verricht. Dit met uitzondering van de bestuurders van de onderneming.

Artikel 2 Recht op uitkering

  • 1. Recht op uitkering heeft de werkgever die een deelnemer in dienst heeft, waarbij is voldaan aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 van dit reglement, tenzij sprake is van het gestelde in artikel 9 van dit reglement.

  • 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid is er geen recht op uitkering over de periode van deelname aan seniorenregeling I of II gelegen voor 1 juli 2019.

Artikel 3 Voorwaarden

Recht op uitkering als bedoeld in artikel 2, eerste lid ontstaat als aan alle hierna vermelde voorwaarden is voldaan:

  • a. de deelname aan seniorenregeling I of II is schriftelijk tussen werkgever en deelnemer overeengekomen;

  • b. in de door werkgever en deelnemer ondertekende overeenkomst als bedoeld in onderdeel a. van dit artikel zijn tenminste de volgende zaken opgenomen:

    • I. de ingangsdatum van deelname aan de seniorenregeling;

    • II. de soort seniorenregeling waaraan de deelnemer is gaan deelnemen, te weten I of II.

    • III. de normale arbeidsduur van de deelnemer, uitgedrukt in uren per week, geldend direct voor de eerste dag van deelname aan seniorenregeling I of II;

    • IV. de normale arbeidsduur van de deelnemer, uitgedrukt in uren per week, geldend vanaf de eerste dag van deelname aan seniorenregeling I of II;

    • V. bij deelname aan seniorenregeling I: een verklaring van de werkgever dat de werknemer vanaf de ingangsdatum van deelname aan seniorenregeling I 80% van zijn reguliere arbeidsduur per week is gaan werken, tegen doorbetaling van 90% van het feitelijke loon dat de werknemer zou hebben verdiend, als hij niet minder was gaan werken;

    • VI. bij deelname aan seniorenregeling II: een verklaring van de werkgever dat de werknemer vanaf de ingangsdatum van deelname aan seniorenregeling II 95% van zijn reguliere arbeidsduur per week is gaan werken, tegen doorbetaling van 100% van het feitelijke loon dat de werknemer zou hebben verdiend, als hij niet minder was gaan werken;

    • VII. een verklaring van de werkgever dat bij deelname aan seniorenregeling I of II de pensioenopbouw 100% blijft volgens de overeengekomen premieverdeling tussen werkgevers en werknemers;

    • VIII. de datum van ondertekening.

  • c. de werkgever stelt tijdig een afschrift van de overeenkomst als bedoeld in onderdeel b. van dit artikel in het bezit van de Stichting. Een model-overeenkomst is te downloaden vanaf de website www.slagers.nl.

  • d. het aantal overeengekomen arbeidsuren van de deelnemer is tijdens de gehele periode van deelname aan seniorenregeling I of II tenminste 50% van de normale arbeidsduur als bedoeld in artikel 1 onder f. van dit reglement.

Artikel 4 Eerste uitkeringsdag

  • 1. Als een werknemer op de eerste dag van een kalendermaand gaat deelnemen aan seniorenregeling I of II, dan ontstaat de eerste uitkeringsdag op de eerste dag van die betreffende kalendermaand.

  • 2. Als een werknemer op een andere dag dan de eerste dag van een kalendermaand gaat deelnemen aan seniorenregeling I of II, dan ontstaat de eerste uitkeringsdag op de eerste dag van de kalendermaand volgend op de dag waarop de werknemer is gaan deelnemen aan seniorenregeling I of II.

Artikel 5 Hoogte van de uitkering

  • 1. De uitkering wordt berekend door de uitkeringsgrondslag te vermenigvuldigen met het uitkeringspercentage.

  • 2. Jaarlijks, uiterlijk in december, wordt de hoogte van het uitkeringspercentage voor het daaropvolgende kalenderjaar op de website www.slagers.nl gepubliceerd.

  • 3. In afwijking van het gestelde in het tweede lid wordt de hoogte van het uitkeringspercentage voor het kalenderjaar 2019 binnen twee weken na aanmelding van deze cao bij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op de website www.slagers.nl gepubliceerd.

Artikel 6 Uitbetaling van de uitkering

De uitbetaling aan de werkgever van de uitkering vindt één keer per half jaar achteraf plaats en wel in de maanden februari en augustus.

Artikel 7 Wijziging uitkering

  • 1. De uitkering wordt verlaagd of verhoogd met ingang van de dag dat:

    • a. de arbeidsduur van de deelnemer is gewijzigd;

    • b. het feitelijk brutoloon van de deelnemer is gewijzigd;

    • c. de deelnemer met onbetaald verlof gaat;

    • d. de deelnemer zes maanden de bedongen arbeid niet heeft verricht, omdat hij in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte als bedoeld in BW boek 7:629 daartoe verhinderd was;

    • e. de deelnemer twaalf maanden de bedongen arbeid niet heeft verricht omdat hij in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte als bedoeld in BW boek 7:629 daartoe verhinderd was.

  • 2. De werkgever stelt de Stichting onverwijld van de gebeurtenissen als genoemd in het eerste lid op de hoogte.

Artikel 8 Eindafrekening uitkering

De eindafrekening over een kalenderjaar is gebaseerd op de definitieve uitkeringsgrondslag van de deelnemer van dat betreffende kalenderjaar en vindt plaats uiterlijk in de maand april in het daarop volgende kalenderjaar.

Artikel 9 Geen of einde recht op uitkeringen en weigeringsgronden

  • 1. Het recht op één of meerdere uitkeringen wordt niet toegekend dan wel beëindigd met ingang van de dag waarop:

    • a. de werkgever niet voldoet aan de voorwaarden en verplichtingen die voortvloeien uit de cao en de bijbehorende reglementen;

    • b. de werkgever op enigerlei wijze in gebreke is inzake de premiebetaling, of inzake de daaruit voortvloeiende kosten zoals in het financieringsreglement bepaald;

    • c. ex BW boek 7 artikel 629 lid 6 de werkgever het in lid 1 van artikel 629 BW (boek 7) bedoelde loon opschort voor de tijd gedurende welke de deelnemer zich niet houdt aan door de werkgever schriftelijk gegeven redelijke voorschriften omtrent het verstrekken van de inlichtingen die de werkgever behoeft om het recht op loon bij ziekte van de deelnemer vast te kunnen stellen;

    • d. de deelnemer de voor hem geldende AOW-gerechtigde leeftijd als genoemd in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet heeft bereikt;

    • e. de werkgever in staat van surseance van betaling of faillissement verkeert, of zijn beroep of bedrijfsvoering staakt;

    • f. het dienstverband van de deelnemer wordt beëindigd;

    • g. de werkgever ambtshalve opgelegde premies is verschuldigd aan de Stichting.

  • 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid, sub f. wordt bij overlijden van de deelnemer het recht op uitkering beëindigd op de laatste dag van de tweede maand, volgend op de maand van overlijden.

  • 3. De werkgever stelt de Stichting onverwijld van de gebeurtenissen als genoemd in het eerste lid, sub a. t/m f. op de hoogte.

Artikel 10 Aanpassen uitkering bij financiële nood

  • 1. De Stichting kan, indien de financiële situatie van de Stichting daartoe noodzaakt, besluiten de hoogte van de lopende en toekomstige uitkeringen te verlagen of de lopende en toekomstige uitkeringen beëindigen.

    Uitgangspunt daarbij is dat alle uitkeringen bij de Stichting procentueel gelijk worden verlaagd.

  • 2. De Stichting kan, indien de financiële situatie van de Stichting daartoe noodzaakt, uitsluitend besluiten de uitkering te verlagen of te beëindigen, nadat de Stichting daarover overleg heeft gevoerd met de werkgevers- en werknemersorganisaties die de cao hebben afgesloten.

  • 3. De Stichting kan, indien de financiële situatie van de Stichting daartoe noodzaakt, de uitkering uitsluitend verlagen als, nadat het overleg zoals bedoeld in het tweede lid van dit artikel heeft plaatsgevonden, alle mogelijke overige herstelmaatregelen om de financiële situatie te verbeteren, waaronder het verhogen van de premie zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid van het financieringsreglement van de Stichting, onvoldoende zijn geweest om de situatie zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel op te heffen.

  • 4. Indien de financiële situatie van de Stichting daartoe noodzaakt, informeert de Stichting de werkgevers aan wie een uitkering wordt verstrekt uiterlijk drie maanden vóór het moment van ingang van de verlaging dan wel beëindiging van de uitkering. De Stichting zorgt er daarnaast voor dat het betreffende besluit van de Stichting op de website www.slagers.nl wordt opgenomen uiterlijk drie maanden vóór het moment van ingang van de verlaging dan wel beëindiging van de uitkering.

Artikel 11 Aanvraag voor een uitkering

  • 1. De werkgever dient een aanvraag voor een uitkering per e-mail bij de Stichting in te dienen, waarbij gebruik wordt gemaakt van een door het bestuur vastgesteld aanvraagformulier. Het formulier is te downloaden vanaf de website www.slagers.nl.

  • 2. Een aanvraag voor een uitkering moet minimaal 6 weken voor de dag waarop de werknemer deelneemt aan seniorenregeling I of II door de Stichting zijn ontvangen. Aanvragen die later worden ontvangen, worden niet in behandeling genomen.

  • 3. Bij de aanvraag dient een kopie te worden gevoegd van:

    • a. de overeenkomst als bedoeld in artikel 3, onderdeel b;

    • b. de salarisstrook van de laatste twee salarisperioden. Deze salarisperioden moeten zo dicht mogelijk gelegen zijn voor de datum waarop de aanvraag door de Stichting moet zijn ontvangen.

    De werkgever dient bij toezending van de gevraagde kopieën rekening te houden met de bestaande privacywet- en regelgeving.

  • 4. In geval een aanvraag niet tijdig is ontvangen door een calamiteit aan de kant van het elektronisch loket van de Stichting, kan het bestuur met inachtneming van een redelijke termijn een nieuw tijdstip voor uiterste indiening van een aanvraag bepalen.

  • 5. Indien een aanvraag onvolledig is en de aanvrager in de gelegenheid is gesteld zijn aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst de datum waarop de aanvullende informatie is ontvangen.

  • 6. Pas na ontvangst van alle benodigde en volledig ingevulde documenten, nodig voor een rechtmatige beoordeling van de uitkeringsaanvraag, besluit het bestuur of er wel of geen uitkering wordt verstrekt.

Artikel 12 Beslissingen

  • 1. Het bestuur beslist binnen zes weken op een aanvraag indien deze tijdig en volledig is ontvangen.

  • 2. Beslissingen inzake de toekenning, weigering, intrekking of herziening van een uitkering worden door het bestuur genomen.

  • 3. Beslissingen inzake de toekenning, weigering, intrekking of herziening van een uitkering zijn met redenen omkleed en worden schriftelijk ter kennis van de werkgever gebracht.

Artikel 13 Terugvordering, verrekening en fraude

  • 1. Het bestuur is bevoegd hetgeen op grond van dit reglement onverschuldigd is betaald, geheel of gedeeltelijk terug te vorderen, of in mindering te brengen op een later te betalen uitkering.

  • 2. Bij geconstateerde fraude en/of oneigenlijk gebruik van middelen worden alle uitkeringen die in het kader van dit reglement zijn verstrekt in zijn geheel teruggevorderd, vermeerderd met een opslag voor gederfde rente en geleden schade.

  • 3. Een werkgever waarbij fraude en/of oneigenlijk gebruik van middelen is geconstateerd, kan geen gebruik meer maken van de regeling in dit reglement.

  • 4. Een besluit conform de leden 1 t/m 3 wordt schriftelijk ter kennis van de werkgever gebracht.

Artikel 14 Aanmelden en inlichtingen verstrekken

  • 1. De werkgever dient – binnen de kaders van bestaande privacywet- en regelgeving – desgevraagd en uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden aan de Stichting mede te delen, waarvan het hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat die voor de uitvoering van dit reglement nodig zijn.

  • 2. Desgevraagd zal de werkgever – binnen de kaders van bestaande privacywet- en regelgeving – aan de Stichting de bescheiden verstrekken die nodig zijn voor een adequate uitvoering van dit reglement. De Stichting zal aan de werkgever schriftelijk meedelen welke gegevens aan de Stichting beschikbaar gesteld dienen te worden en binnen welke termijn dat dient te gebeuren.

  • 3. De werkgever dient er op toe te zien dat degene aan wie de werkgever zijn administratie geheel of gedeeltelijk heeft uitbesteed, of degene die anderszins door de werkgever is ingeschakeld, zijn medewerking verleent aan het verstrekken van informatie aan de Stichting waarbij rekening wordt gehouden met de kaders van bestaande privacywet- en regelgeving. De kosten die samenhangen met het verstrekken van informatie komen voor rekening van de werkgever.

  • 4. De Stichting kan een controle bij de werkgever verrichten als de werkgever geen inlichtingen verstrekt of er een gegrond vermoeden bestaat dat de werkgever niet de juiste inlichtingen dan wel onjuiste inlichtingen heeft verstrekt. Een controle ter plaatse zal ruimschoots van tevoren door de Stichting schriftelijk worden aangekondigd en kan alleen met instemming van de werkgever plaatsvinden. In de schriftelijke aankondiging van de controle bij de werkgever zal de Stichting de datum en de plaats van het onderzoek vermelden.

Artikel 15 Voorschriften

  • 1. Het bestuur is bevoegd nadere voorschriften, waaronder controlevoorschriften, vast te stellen die nodig zijn voor een verantwoorde uitvoering. Deze voorschriften moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen in dit reglement.

  • 2. De werkgever dient zich te houden aan de voorschriften.

Artikel 16 Bezwaar

  • 1. Een werkgever kan schriftelijk bezwaar maken tegen besluiten van het bestuur die betrekking hebben op de uitvoering van dit reglement.

  • 2. De termijn voor het indienen van bezwaar bedraagt zes weken. Deze termijn vangt aan met ingang van de dag na dagtekening van de schriftelijke mededeling waarin het besluit staat vermeld als bedoeld in het eerste lid. Een na afloop van deze termijn ingediend bezwaar is niet-ontvankelijk en wordt derhalve niet in behandeling genomen.

  • 3. Het bezwaarschrift dient per aangetekende brief (SAS I, Postbus 1234, 2280 CE Rijswijk) te worden ingediend bij het bestuur en dient ten minste te vermelden:

    • a. De naam en het adres van de indiener;

    • b. de dagtekening;

    • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

    • d. de gronden van het bezwaar;

    • e. de handtekening van de indiener.

  • 4. Bij het bezwaarschrift dient een kopie te worden gevoegd van het besluit waartegen het bezwaar zich richt.

  • 5. Het bestuur doet binnen 8 weken na ontvangst van het bezwaar bij het bestuur uitspraak op bezwaar, welke uitspraak schriftelijk aan de werkgever wordt toegezonden. Als een nadere schriftelijk reactie wordt gevraagd, kan het bestuur besluiten om de beslissingstermijn met 2 x 3 weken te verlengen.

  • 6. De indiener van het bezwaarschrift heeft geen recht op vergoeding van kosten samenhangende met het bezwaar.

Artikel 17 Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin het reglement niet voorziet en in situaties waarin de toepassing van het reglement tot een onredelijke uitkomst leidt, beslist het bestuur.

Artikel 18 Mandatering van bevoegdheden

  • 1. Het bestuur is bevoegd bepaaldelijk te omschrijven bevoegdheden geheel of gedeeltelijk te mandateren aan:

    • a. een uit en door het bestuur aangewezen commissie welke moet zijn samengesteld naar het aan artikel 5 van de statuten ten grondslag liggende beginsel van pariteit;

    • b. de directie van de administrateur.

  • 2. De directie van de administrateur is bevoegd om onder goedkeuring van het bestuur één of meer personeelsleden van de administrateur dan wel door haar ingeschakelde derden te machtigen tot het voor en namens het bestuur uitoefenen van de haar op grond van het bepaalde in het eerste lid toegekende bevoegdheden.

  • 3. De in het eerste lid genoemde mandaten worden in een mandaatbesluit opgenomen.

Artikel 19 Wijziging reglement

Het bestuur is bevoegd dit reglement te wijzigen.

Artikel 21 Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: Uitkeringsreglement Stichting aanvullingsfonds voor het Slagersbedrijf I

BIJLAGE I

BEDRIJFSRECHTSPRAAK

Artikel 1 Commissie Arbeidsvoorwaarden

  • 1. Er bestaat een Commissie Arbeidsvoorwaarden, waarin een gelijk aantal werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers zitting heeft. Het secretariaat van de Commissie Arbeidsvoorwaarden is gevestigd aan de Diepenhorstlaan 3, 2288 EW Rijswijk.

  • 2. De Commissie bestaat uit drie werkgeversleden en drie werknemersleden, die op voordracht van resp. de werkgevers- en werknemersorganisaties, contractanten bij deze cao, worden aangewezen. Op dezelfde wijze worden twee plaatsvervangende leden, één werkgevers- en één werknemerslid, aangewezen.

  • 3. Een reglement regelt haar wijze van werken. Daarin wordt tevens de taakverdeling geregeld tussen de voorzitter en secretaris.

    De secretaris kan ambtelijk worden toegevoegd, in welk geval hij geen stemrecht heeft.

Artikel 2 Taak en bevoegdheden

Tot taak en bevoegdheden van de Commissie Arbeidsvoorwaarden in het kader van deze cao behoren:

  • 1. Het verrichten van werkzaamheden welke haar krachtens deze cao worden opgedragen en het uitoefenen van die bevoegdheden, welke haar door het Georganiseerd Overleg Slagersbedrijf zijn of worden toegekend.

  • 2. Het in bijzondere en op zichzelf staande gevallen en onder nader te bepalen voorwaarden toestaan van afwijkingen van deze cao voor enig tegelijkertijd vast te stellen tijdvak.

  • 3. Het geven van adviezen en het doen van voorstellen aan het Georganiseerd Overleg Slagersbedrijf betreffende de uitleg en de toepassing van de bepalingen van deze cao.

BIJLAGE II

Reglement Dispensatie

Artikel 1

Een dispensatieverzoek kan worden ingediend door iedere werkgever dan wel groepen van werkgevers die menen dat de toepassing van één of meerdere bepalingen uit deze cao voor hem/haar/hun om gegronde redenen onmogelijk dan wel onwenselijk is.

Artikel 2

Aan het indienen van een dispensatieverzoek en de behandeling ervan zijn voor de dispensatieverzoeker (hierna de verzoeker) geen kosten verbonden.

Artikel 3

Het dispensatieverzoek wordt schriftelijk en per aangetekende post ingediend bij de Commissie arbeidsvoorwaarden (hierna: de Commissie), Postbus 1234, 2280 CE Rijswijk.

Artikel 4

Het dispensatieverzoek omvat tenminste:

  • a. de naam en het adres van de verzoeker;

  • b. de dagtekening;

  • c. de ondertekening door de verzoeker;

  • d. de bepaling(-en) waarop het verzoek zich richt;

  • e. een nauwkeurige beschrijving van de feiten en argumenten waarom dispensatie zou moeten worden verleend.

Artikel 5

De secretaris van de Commissie stuurt de indiener een ontvangstbevestiging en vermeldt daarin tevens, voor zover op dat moment mogelijk, wanneer de Commissie het verzoek behandelt.

Artikel 6

In beginsel behandelt de Commissie verzoeken in de eerstvolgende reguliere vergadering van de Commissie. Indien het verzoek een spoedeisend karakter heeft, kan de secretaris van de Commissie op verzoek van de indiener besluiten de Commissie te vragen het verzoek eerder (eventueel via de e-mail) te behandelen.

Artikel 7

Indien de secretaris van de Commissie dan wel de Commissie dat nodig acht, verschaft de verzoeker desgevraagd (aanvullende) gegevens en bescheiden die voor de beoordeling van het verzoek nodig zijn en waarover de verzoeker redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

Artikel 8

De Commissie kan besluiten tot het houden van een hoorzitting. De verzoeker kan zich bij de hoorzitting laten bijstaan dan wel laten vertegenwoordigen door een gemachtigde. Indien de verzoeker zich wil laten bijstaan of vertegenwoordigen, stelt de verzoeker de secretaris van de Commissie tenminste 7 dagen voor de zitting daarvan schriftelijk op de hoogte. Kosten voortvloeiend uit het laten bijstaan dan wel laten vertegenwoordigen zijn rekening van de verzoeker.

Artikel 9

Van een gemachtigde kan een schriftelijke machtiging worden verlangd, tenzij de gemachtigde advocaat of procureur is.

Artikel 10

De verzoeker draagt alle eigen kosten aangaande het dispensatieverzoek en komt niet in aanmerking voor vergoeding daarvan jegens de commissie, het secretariaat van de Commissie of cao-partijen.

Artikel 11

De Commissie kan besluiten om, indien gewenst, deskundigen op te roepen om te raadplegen en te horen.

Artikel 12

Een verzoek wordt niet in behandeling genomen wanneer, nadat de verzoeker in de gelegenheid is gesteld om het verzoek aan te vullen, de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van het verzoek.

Artikel 13

Om voor dispensatie van de gehele cao of van één of meerdere cao-bepalingen in aanmerking te komen, beoordeelt de Commissie een verzoek tot dispensatieverlening aan de hand van een aantal zaken. Deze zaken zijn de volgende:

  • a. zijn bij de dispensatieverzoeker, i.c. een werkgever, bedrijfsspecifieke kenmerken aanwezig die een zwaarwegend argument vormen om tot dispensatieverlening over te gaan.

  • b. leidt dispensatieverlening tot concurrentie op arbeidsvoorwaarden.

  • c. leidt dispensatieverlening tot het aantasten van de arbeidsvoorwaarden van de werknemers.

  • d. leidt dispensatieverlening tot het ontstaan dan wel mogelijk ontstaan van arbeidsonrust in de sector.

  • e. leidt dispensatieverlening tot geen of verminderde naleving van de cao.

  • f. leidt dispensatieverlening tot het niet meer civielrechtelijk kunnen handhaven van de cao.

  • g. is op de dispensatieverzoeker een rechtsgeldige ondernemingscao van toepassing.

  • h. levert dispensatieverlening strijd op met wet- en regelgeving, gewoonte of algemeen gebruik.

  • i. benoemt de dispensatieverzoeker bijzondere omstandigheden die het verlenen van dispensatie rechtvaardigen.

  • j. voert de dispensatieverzoeker zaken aan die naar het oordeel van de Commissie als niet relevant moeten worden aangemerkt.

Artikel 14

De Commissie doet uitspraak binnen 12 weken nadat het dispensatieverzoek als genoemd in artikel 4 bij de Commissie is ingediend. Als tijdens de procedure een nadere schriftelijke reactie wordt gevraagd of een hoorzitting wordt gepland kan de Commissie besluiten om de beslissingstermijn met 2 x 3 weken te verlengen.

Artikel 15

De commissie kan aan een dispensatieverlening voorwaarden verbinden.

Artikel 16

Uiterlijk 3 weken na de uitspraak van de Commissie informeert de secretaris van de Commissie de verzoeker over het besluit. Dit geschiedt schriftelijk per aangetekende post. Het besluit bevat de motieven die tot de uitspraak hebben geleid.

Dictum II

De in dictum I opgenomen bepalingen zijn algemeen verbindend verklaard tot en met 31 december 2023.

Dictum III

Voor zover de in dictum I opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen. Dit betekent in het licht van de gelijke behandelingswetgeving dat ten aanzien van bepalingen waarin onderscheid wordt gemaakt terwijl daarvoor een objectieve rechtvaardiging vereist is, partijen in de uitvoeringspraktijk moeten zorgen voor een legitiem doel waarbij de ingezette middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn.

Dictum IV

Op grond van een daartoe strekkend verzoek van cao-partijen is dit besluit niet van toepassing op Levensmiddelenbedrijven die lid zijn van de Vereniging van Grootwinkelbedrijven in Levensmiddelen.

Dictum V

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2024 en heeft geen terugwerkende kracht.

’s-Gravenhage, 9 augustus 2019

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving, M.H.M. van der Goes

Naar boven