Wijziging instellingsbesluit commissie incompatibiliteiten HvK

2019-0000354178

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 2, eerste lid van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Gehoord het Huis voor klokkenluiders;

besluit

ARTIKEL I

Artikel 2, tweede lid, van het Instellingsbesluit commissie incompatibiliteiten Huis voor klokkenluiders komt te luiden:

  • 2. De commissie heeft tot taak:

    • a. de minister een advies te geven over het aanvaarden of vervullen door een kandidaat-voorzitter of een kandidaat-lid van het Huis van nevenfuncties die ongewenst zijn met het oog op een goede vervulling van hun voorziene functie in het bestuur van het Huis of de handhaving van hun onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin;

    • b. zittende leden van het Huis een bindend advies te geven over het aanvaarden of vervullen van nevenfuncties die ongewenst zijn met het oog op een goede vervulling van hun functie in het bestuur van het Huis of de handhaving van hun onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin - een afschrift van dit advies wordt aan de minister ter beschikking gesteld.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden gepubliceerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

De Commissie van onderzoek inzake de procedure van werving, selectie en benoeming van de voorzitter van het Huis voor klokkenluiders heeft op 9 mei 2019 een rapport uitgebracht aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties waarin is geadviseerd om het mandaat van de Commissie incompatibiliteiten Huis voor klokkenluiders uit te breiden, zodat deze niet alleen de nevenactiviteiten van de zittende voorzitter en leden, maar in het vervolg ook van de kandidaat-voorzitter en kandidaat-leden van het Huis voor klokkenluiders beoordeelt. In de brief van 15 mei 20191, waarbij het rapport van voornoemde commissie werd aangeboden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, is toegezegd dat zal worden vastgelegd dat de Commissie incompatibiliteiten ook tot taak krijgt de minister te adviseren over mogelijke incompatibiliteiten van nevenfuncties van kandidaat-voorzitters en kandidaat-leden van het Huis voor klokkenluiders. Dit wijzigingsbesluit van het Instellingsbesluit commissie incompatibiliteiten Huis voor klokkenluiders geeft uitvoering aan deze toezegging door aan artikel 2, tweede lid, een nieuw onderdeel a toe te voegen.

Door de taak van de Commissie incompatibiliteiten uit te breiden met de advisering aan de minister over mogelijke incompatibiliteiten van nevenfuncties van de kandidaat-voorzitter en kandidaat-leden van het Huis voor klokkenluiders, kan de minister dit advies betrekken bij de voordracht tot benoeming van de betreffende kandida(a)t(en). Indien sprake is van een niet verenigbare nevenfunctie kan de kandidaat-voorzitter of het kandidaat-lid de nevenfunctie staken of, indien deze daarin niet bewilligt, kan de minister afzien van de voordracht tot benoeming.

Artikel 2, tweede lid, onderdeel b (nieuw) wordt ten opzichte van het oorspronkelijke tweede lid aangepast, in die zin dat het advies van de commissie niet aan het Huis maar aan het desbetreffende lid wordt gedaan. Dit sluit aan bij artikel 13, tweede lid van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, waarin is bepaald dat het lid zelf melding doet van het voornemen tot het aanvaarden van een nevenfunctie. Tevens wordt in onderdeel b (nieuw) bepaald dat de minister een afschrift ontvangt van een advies aan het lid van het Huis over de onverenigbaarheid van nevenfuncties van zittende leden. Indien noodzakelijk kan de minister op grond van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, passende maatregelen treffen.

Met kandidaat-voorzitter en kandidaat-leden worden bedoeld de personen waarvan het voornemen bestaat die – na de selectieprocedure te hebben doorlopen en na afstemming met het bestuur van het Huis – voor te dragen door de minister voor benoeming bij KB.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Kamerstukken II 2018/19, 33 258, nr. 40

Naar boven