Heli and co filmvlucht Euro 2020 Amsterdam, Inspectie Leefomgeving en Transport

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gelezen het verzoek om ontheffing van 20 mei 2019 van Heli and Co SA, contactpersoon: M. Bontinck, adres: Rue Saint-Exupéry Bât 22 Bte 1, B-4460 Grâce-Hollogne, België.

Overwegende dat:

  • Heli and Co SA vluchten uitvoert als gedeclareerd bij de Belgische Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Luchtvaart overeenkomstig ORO.DEC.100 van EU verordening 965/2012;

  • het doel van de vlucht is het maken van camerabeelden boven Amsterdam ten behoeve van de promotie van de Stad Amsterdam als gaststad van EURO2020;

  • paragraaf SERA.3105 van verordening (EU) nr. 923/2012 de mogelijkheid biedt aan (nationale) bevoegde autoriteiten om toestemming te verlenen lager te vliegen dan de minimum vlieghoogten, zoals die voor VFR- vluchten zijn opgenomen in paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012;

BESLUIT:

Artikel 1

Deze beschikking is van toepassing op de helikopter van het type Airbus AS 355N met registratie OO-HCE of OO-HCZ, vermeld op de eigen verklaring ‘Specialised Operations’ door Heli and Co SA ingediend bij de Belgische Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Luchtvaart overeenkomstig ORO.DEC.100 van EU verordening 965/2012 en waarvan de ontvangst van de verklaring is bevestigd door de Belgische Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer Luchtvaart overeenkomstig ARO.GEN.345. Beide documenten zijn gedurende de vlucht aan boord van de helikopter.

Artikel 2

Aan de gezagvoerder van de in artikel 1 genoemde helikopter wordt van zondag 14 juli 2019 tot en met dinsdag 16 juli 2019 ontheffing verleend van het verbod, genoemd in paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012 om VFR-vluchten uit te voeren binnen een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied beneden de minimum VFR-vlieghoogte, boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, gedurende de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de in artikel 26, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van het Besluit luchtverkeer 2014 bedoelde luchtvaartgids, met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

  • a. de gezagvoerder is in het bezit van een geldig CPL of ATPL;

  • b. de minimum toegestane vlieghoogte boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, bedraagt 150 meter (500 voet) doch ten minste 30 meter (100 voet) boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 100 meter van het luchtvaartuig;

  • c. de minimum toegestane vlieghoogte buiten gebieden als genoemd in onderdeel b bedraagt 60 meter (200 voet) boven de grond of het water, doch ten minste 30 meter (100 voet) boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 100 meter van de helikopter;

  • d. de vliegroute, vlieghoogte en vliegsnelheid worden zodanig gekozen dat:

    • 1°. overlast voor derden zoveel mogelijk wordt vermeden;

    • 2°. vee niet wordt verstoord;

    • 3°. geluidsgevoelige objecten, zoals dierentuinen, ziekenhuizen, penitentiaire inrichtingen etc., worden gemeden;

    • 4°. in geval van een noodlanding het risico voor inzittenden en derden zoveel mogelijk wordt beperkt;

    • 5°. in luchtverkeersdienstverleningsgebieden met klasse C wordt gevlogen met een vliegzicht van 5 km of meer;

  • e. de gezagvoerder stelt zich van tevoren op de hoogte met betrekking tot plaatsen die geschikt zijn voor het uitvoeren van een noodlanding;

    te allen tijde wordt de vlucht met een zodanige combinatie van hoogte en snelheid uitgevoerd dat de vlieger in staat is om, in geval van een motorstoring, de bebouwing te verlaten;

  • f. de vlucht wordt zodanig uitgevoerd dat niet wordt gevlogen in het gevaarlijke gebied van het hoogtesnelheidsdiagram, aangegeven in het vlieghandboek van de desbetreffende helikopter van het type Airbus AS 355N;

  • g. er wordt niet bij voortduring laaggevlogen, doch slechts gedurende de periode dat dit voor het uitvoeren van de vluchten noodzakelijk is en slechts op het traject zoals dat van tevoren aan de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart, is doorgegeven;

  • h. voor en na de vlucht is de opdracht van de opdrachtgever ter inzage aanwezig zodat deze kan worden gecontroleerd door de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart, of de Inspectie Leefomgeving en Transport;

  • i. er worden geen passagiers vervoerd tijdens de vlucht, anders dan benodigd voor het vervaardigen van het beeldmateriaal;

  • j. vluchtuitvoering vindt plaats overeenkomstig het gestelde in deel SPO van EU verordening 965/2012;

  • k. er dient, na het ingediende vliegplan, eerst een klaring te zijn verkregen van de betrokken plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst voor vluchten die plaatsvinden binnen het plaatselijke luchtverkeersleidingsgebied;

  • l. tijdens het uitvoeren van de vlucht is een tweezijdige radioverbinding tot stand gebracht met de betrokken luchtverkeersleidingsdienst en wordt voortdurend op de aangewezen radiofrequentie geluisterd;

  • m. tijdens het uitvoeren van de vlucht is een tweezijdige radioverbinding tot stand gebracht met de betrokken luchtverkeersleidingsdienst en wordt voortdurend op de aangewezen radiofrequentie geluisterd;

  • n. een uur voor de aanvang van de vlucht wordt ingelicht:

    de meldkamer van de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart (tel. +31 (0)88- 6023616 of per e-mail: dlvplvt@klpd.politie.nl) en worden de volgende gegevens verstrekt:

    • 1°. naam gezagvoerder(s), registratie en model/type helikopter;

    • 2°. route en periode van de voorgenomen vlucht;

  • o. vóór aanvang van de vlucht wordt gecoördineerd met de Operationele Helpdesk; tel. +31 (0)20-4062201; fax: +31 (0)20-4063672; e-mail: ops_helpdesk@lvnl.nl; aan de voorwaarden door deze gesteld wordt strikt de hand gehouden;

  • p. minimaal 5 werkdagen voorafgaand aan de vlucht besteedt de ontheffinghouder in de plaatselijke media aandacht aan de uit te voeren vlucht, waarbij ten minste het volgende wordt aangegeven:

    • 1°. het doel van de vlucht;

    • 2°. een zo exact mogelijke omschrijving van de locatie;

    • 3°. de dag;

    • 4°. het tijdstip van aanvang en de verwachte duur van de vlucht; en

    • 5°. dat klachten kunnen worden gemeld bij de ontheffinghouder en bij de Inspectie Leefomgeving en Transport, telefoonnummer: 088-4890000 of aviation-approvals@ilent.nl.

De ontheffinghouder doet deze bekendmaking in de plaatselijke media en stuurt een kopie onder vermelding van het kenmerk van deze ontheffing per e- mail (aviation-approvals@ilent.nl) aan de Inspectie Leefomgeving en Transport.

Artikel 3

  • 1. De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerder en de andere bemanningsleden en taakspecialisten als bedoeld in deel SPO van EU verordening 965/2012 bekend zijn met de inhoud van deze beschikking.

  • 2. Bij het niet of niet volledig nakomen van de voorschriften en beperkingen, genoemd in deze beschikking, kan deze ontheffing worden ingetrokken.

Artikel 4

De aanvrager voert bij de voorbereiding van elk project een veiligheidsanalyse uit. Daarbij wordt in kaart gebracht welke risico’s er zijn als gevolg van het uitvoeren van VFR-vluchten beneden de minimum VFR-vlieghoogte boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen. Vervolgens worden risicobeperkende maatregelen in kaart gebracht en toegepast, zodanig dat de vlucht op een verantwoorde wijze kan worden uitgevoerd.

Artikel 5

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 14 juli 2019 en vervalt met ingang van 17 juli 2019, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, namens deze, Inspecteur ILT team Rail Bedrijven en Luchtvaart Infra

Bezwaarmogelijkheid

Indien u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u hiertegen op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de datum waarop deze beslissing is verzonden, schriftelijk bezwaar aantekenen.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

  • de gronden van het bezwaar.

Tevens ontvangen wij graag uw telefoonnummer dan wel e-mailadres.

Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Leefomgeving en Transport

Afdeling Juridische zaken

Postbus 16191

2500 BD DEN HAAG

Naar boven