De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei
2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking
van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006 en (EG) nr. 791/2007 van
de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU
2014, L 149) en artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies;
Besluit:
ARTIKEL I
In artikel 3.5.10, onderdeel a, van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies, wordt
‘€ 300.000’ vervangen door ‘€ 150.000’.
ARTIKEL II
De tabel van artikel 3 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2019 wordt
als volgt gewijzigd:
1. Onder de rij met titel 3.4 wordt een rij ingevoegd, luidende:
|
Titel 3.5: Aquacultuurinnovatieprojecten
|
3.5.2
|
|
|
04-11-2019 t/m 16-01-2020
|
€ 3.000.000
|
2. Onder de rij met titel 3.7 wordt een rij ingevoegd, luidende:
|
Titel 3.9: Samenwerkingsprojecten wetenschap en visserij
|
3.9.2
|
|
|
02-09-2019 t/m 14-11-2019
|
€ 4.000.000
|
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
I. ALGEMEEN
1. Inleiding
Met deze wijzigingsregeling worden twee subsidiemodules uit de Regeling Europese EZK-
en LNV-subsidies (hierna: REES) opnieuw opengesteld: Aquacultuurinnovatieprojecten
(titel 3.5) en Samenwerkingsprojecten wetenschap en visserij (titel 3.9). Daarnaast
wordt in de eerst genoemde subsidiemodule een wijziging doorgevoerd waarmee de minimale
subsidiabele kosten worden verlaagd.
2. Aquacultuurinnovatieprojecten
Voor de subsidiemodule Aquacultuurinnovatieprojecten (titel 3.5) worden de minimale
subsidiabele kosten verlaagd van € 300.000 naar € 150.000, omdat uit de praktijk blijkt
dat er niet voldoende grote projecten aanwezig zijn. Op deze wijze kunnen ook minder
omvangrijke projecten die van belang zijn voor de aquacultuursector maar die nog wel
passen binnen de doelstelling van de regeling, voor subsidie in aanmerking komen.
Hiermee wordt gestimuleerd dat ook jonge innovatieve bedrijven een subsidieaanvraag
kunnen indienen. De subsidiabele kosten voor deze subsidiemodule zijn om deze reden
al een keer eerder verlaagd. Echter, de eerdere verlaging in het vereiste minimale
bedrag aan subsidiabele kosten bleek met name voor jonge innovatieve bedrijven nog
onvoldoende, daarom is er besloten om de subsidiabele kosten nogmaals te verlagen.
Omdat er bij de vorige openstellingsperiodes veel belangstelling was voor deze subsidiemodule
en de verwachting is dat de belangstelling de komende periode nog verder zal toenemen,
wordt deze subsidiemodule opnieuw opengesteld.
De periode waarin de subsidiemodule Aquacultuurinnovatieprojecten opnieuw wordt opengesteld,
loopt van 4 november 2019 tot en met 16 januari 2020. Het subsidieplafond wordt vastgesteld
op € 3.000.000.
3. Samenwerkingsprojecten wetenschap en visserij
Omdat er bij de vorige openstellingsperiodes veel belangstelling was voor de subsidiemodule
Samenwerkingsprojecten wetenschap en visserij en de verwachting is dat de belangstelling
de komende periode nog verder zal toenemen, wordt deze subsidiemodule opnieuw opengesteld.
De periode waarin deze subsidiemodule opnieuw wordt opengesteld, loopt van 2 september
2019 tot en met 14 november 2019. Het subsidieplafond wordt vastgesteld op € 4.000.000.
4. Staatssteun
Op grond van artikel 8, tweede lid, van verordening 508/2014 zijn de artikelen 107,
108 en 109 betreffende steunmaatregelen van de staten van het Verdrag betreffende
de werking van de Europese Unie (VWEU) niet van toepassing op betalingen die de lidstaten
doen op grond van en in overeenstemming met die verordening en die binnen de werkingssfeer
van artikel 42 VWEU vallen. De wijzigingen die met deze regeling worden doorgevoerd,
hebben geen gevolgen voor de staatssteunaspecten. De steun die op grond van de artikelen
28, 44, derde lid, en 47 van verordening 508/2014 via voormelde subsidiemodules gegeven
kan worden, valt binnen deze categorie. Deze subsidiemodules voldoen aan en reiken
niet verder dan wat de bepalingen van verordening 508/2014 mogelijk maken. De betalingen
die op grond van deze subsidiemodules plaatsvinden, dienen ter uitvoering van verordening
508/2014 en het operationeel programma dat gebaseerd is op deze verordening en is
goedgekeurd door de Europese Commissie. Bovendien vallen de subsidiabele activiteiten
binnen het toepassingsgebied en de doelstellingen van verordening 1380/2013 (zie de
artikelen 1 en 2 van deze verordening), wat maakt dat zij binnen de werkingssfeer
van artikel 42 VWEU vallen. Dit is door de goedkeuring van het operationeel programma
bevestigd.
5. Regeldruk
Deze wijziging brengt geen administratieve lasten of nalevingskosten met zich mee.
II. ARTIKELEN
Artikel I
Dit artikel regelt dat in de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies voor de subsidiemodule
Aquacultuurinnovatieprojecten (titel 3.5) de minimale subsidiabele kosten verlaagd
worden van € 300.000 naar € 150.000. Dit is toegelicht in paragraaf 2.
Artikel II
Met dit artikel worden twee subsidiemodules uit de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies
opnieuw opengesteld: Aquacultuurinnovatieprojecten (titel 3.5) en Samenwerkingsprojecten
wetenschap en visserij (titel 3.9). Voor verdere toelichting wordt verwezen naar de
paragrafen 2 en 3.
Artikel III
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze regeling. De onderhavige regeling
treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant,
waarin zij wordt geplaatst. Met de datum van inwerkingtreding wordt afgeweken van
de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen
met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en twee maanden voordien
bekend worden gemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep
van deze regeling gebaat is bij spoedige inwerkingtreding.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten