Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 9 juli 2019, nr. WJZ/ 19126155, tot wijziging van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies en de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2019 in verband met een wijziging en een hernieuwde openstelling van de subsidiemodules Aquacultuurinnovatieprojecten en Samenwerkingsprojecten wetenschap en visserij

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op Verordening (EU) nr. 508/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2328/2003, (EG) nr. 861/2006 en (EG) nr. 791/2007 van de Raad en Verordening (EU) nr. 1255/2011 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2014, L 149) en artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 3.5.10, onderdeel a, van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies, wordt ‘€ 300.000’ vervangen door ‘€ 150.000’.

ARTIKEL II

De tabel van artikel 3 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2019 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder de rij met titel 3.4 wordt een rij ingevoegd, luidende:

Titel 3.5: Aquacultuurinnovatieprojecten

3.5.2

   

04-11-2019 t/m 16-01-2020

€ 3.000.000

2. Onder de rij met titel 3.7 wordt een rij ingevoegd, luidende:

Titel 3.9: Samenwerkingsprojecten wetenschap en visserij

3.9.2

   

02-09-2019 t/m 14-11-2019

€ 4.000.000

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 9 juli 2019

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

I. ALGEMEEN

1. Inleiding

Met deze wijzigingsregeling worden twee subsidiemodules uit de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies (hierna: REES) opnieuw opengesteld: Aquacultuurinnovatieprojecten (titel 3.5) en Samenwerkingsprojecten wetenschap en visserij (titel 3.9). Daarnaast wordt in de eerst genoemde subsidiemodule een wijziging doorgevoerd waarmee de minimale subsidiabele kosten worden verlaagd.

2. Aquacultuurinnovatieprojecten

Voor de subsidiemodule Aquacultuurinnovatieprojecten (titel 3.5) worden de minimale subsidiabele kosten verlaagd van € 300.000 naar € 150.000, omdat uit de praktijk blijkt dat er niet voldoende grote projecten aanwezig zijn. Op deze wijze kunnen ook minder omvangrijke projecten die van belang zijn voor de aquacultuursector maar die nog wel passen binnen de doelstelling van de regeling, voor subsidie in aanmerking komen. Hiermee wordt gestimuleerd dat ook jonge innovatieve bedrijven een subsidieaanvraag kunnen indienen. De subsidiabele kosten voor deze subsidiemodule zijn om deze reden al een keer eerder verlaagd. Echter, de eerdere verlaging in het vereiste minimale bedrag aan subsidiabele kosten bleek met name voor jonge innovatieve bedrijven nog onvoldoende, daarom is er besloten om de subsidiabele kosten nogmaals te verlagen.

Omdat er bij de vorige openstellingsperiodes veel belangstelling was voor deze subsidiemodule en de verwachting is dat de belangstelling de komende periode nog verder zal toenemen, wordt deze subsidiemodule opnieuw opengesteld.

De periode waarin de subsidiemodule Aquacultuurinnovatieprojecten opnieuw wordt opengesteld, loopt van 4 november 2019 tot en met 16 januari 2020. Het subsidieplafond wordt vastgesteld op € 3.000.000.

3. Samenwerkingsprojecten wetenschap en visserij

Omdat er bij de vorige openstellingsperiodes veel belangstelling was voor de subsidiemodule Samenwerkingsprojecten wetenschap en visserij en de verwachting is dat de belangstelling de komende periode nog verder zal toenemen, wordt deze subsidiemodule opnieuw opengesteld. De periode waarin deze subsidiemodule opnieuw wordt opengesteld, loopt van 2 september 2019 tot en met 14 november 2019. Het subsidieplafond wordt vastgesteld op € 4.000.000.

4. Staatssteun

Op grond van artikel 8, tweede lid, van verordening 508/2014 zijn de artikelen 107, 108 en 109 betreffende steunmaatregelen van de staten van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) niet van toepassing op betalingen die de lidstaten doen op grond van en in overeenstemming met die verordening en die binnen de werkingssfeer van artikel 42 VWEU vallen. De wijzigingen die met deze regeling worden doorgevoerd, hebben geen gevolgen voor de staatssteunaspecten. De steun die op grond van de artikelen 28, 44, derde lid, en 47 van verordening 508/2014 via voormelde subsidiemodules gegeven kan worden, valt binnen deze categorie. Deze subsidiemodules voldoen aan en reiken niet verder dan wat de bepalingen van verordening 508/2014 mogelijk maken. De betalingen die op grond van deze subsidiemodules plaatsvinden, dienen ter uitvoering van verordening 508/2014 en het operationeel programma dat gebaseerd is op deze verordening en is goedgekeurd door de Europese Commissie. Bovendien vallen de subsidiabele activiteiten binnen het toepassingsgebied en de doelstellingen van verordening 1380/2013 (zie de artikelen 1 en 2 van deze verordening), wat maakt dat zij binnen de werkingssfeer van artikel 42 VWEU vallen. Dit is door de goedkeuring van het operationeel programma bevestigd.

5. Regeldruk

Deze wijziging brengt geen administratieve lasten of nalevingskosten met zich mee.

II. ARTIKELEN

Artikel I

Dit artikel regelt dat in de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies voor de subsidiemodule Aquacultuurinnovatieprojecten (titel 3.5) de minimale subsidiabele kosten verlaagd worden van € 300.000 naar € 150.000. Dit is toegelicht in paragraaf 2.

Artikel II

Met dit artikel worden twee subsidiemodules uit de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies opnieuw opengesteld: Aquacultuurinnovatieprojecten (titel 3.5) en Samenwerkingsprojecten wetenschap en visserij (titel 3.9). Voor verdere toelichting wordt verwezen naar de paragrafen 2 en 3.

Artikel III

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze regeling. De onderhavige regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant, waarin zij wordt geplaatst. Met de datum van inwerkingtreding wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep van deze regeling gebaat is bij spoedige inwerkingtreding.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven