De Minister van Justitie en Veiligheid,
Gelet op artikel 26, eerste lid en tweede lid, van het Besluit bewapening en uitrusting
politie;
Besluit:
ARTIKEL I
Artikel 2 van de Regeling toetsing geweldsbeheersing politie wordt als volgt gewijzigd:
1. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
9. In afwijking van het in het tweede en vierde lid bepaalde is een ambtenaar die is
belast met de uitoefening van specialistische of leidinggevende politietaken en daartoe
een postinitiële opleiding heeft gevolgd geoefend in het gebruik van het semi-automatisch
schoudervuurwapen als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel d, van het Besluit
bewapening en uitrusting politie, indien hij, naast de in het eerste lid bedoelde
toetsen, in het daaraan voorafgaande kalenderhalfjaar of kalenderjaar de toets schietvaardigheid
met voldoende resultaat heeft afgelegd.
2. Het negende lid vervalt.
ARTIKEL II
-
1. Deze regeling treedt, met uitzondering van artikel I, onderdeel 2, in werking met
ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst
en werkt ten aanzien van artikel I, onderdeel 1, terug tot en met 1 juli 2019.
-
2. Artikel I, onderdeel 2, treedt in werking op 1 augustus 2019.
TOELICHTING
Op grond van artikel 13, eerste lid, onderdeel d, van het Besluit bewapening en uitrusting
politie en artikel 17, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit bewapening en uitrusting
politie kan de bewapening van een ambtenaar die behoort tot een aanhoudings- en ondersteuningsteam
of tot een bijzondere bijstandseenheid tijdens de uitoefening van de dienst mede bestaan
uit een semi-automatisch schoudervuurwapen. Ingevolge artikel 4 van de Ambtsinstructie
voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren is het
gebruik van een geweldmiddel uitsluitend toegestaan aan een ambtenaar (a) aan wie
dat geweldmiddel rechtens is toegekend, voor zover hij optreedt ter uitvoering van
de taak met het oog waarop het geweldmiddel hem is toegekend, en (b) die in het gebruik
van dat geweldmiddel is geoefend. Artikel 2, tweede lid en vierde lid, van de Regeling
toetsing geweldsbeheersing politie bepaalt dat een ambtenaar steeds voor de duur van
een kalenderhalfjaar geoefend is in het gebruik van een vuurwapen, indien hij, naast
de in het eerste lid bedoelde toetsen, in het daaraan voorafgaande kalenderhalfjaar
de toets schietvaardigheid met voldoende resultaat heeft afgelegd.
Vanwege een technische omstandigheid was de politie in een deel van het eerste kalenderjaarhalfjaar
van 2019 niet in staat genoemde ambtenaren de toets schietvaardigheid aan te bieden.
Het gevolg daarvan zou zijn geweest dat genoemde ambtenaren in het tweede kalenderjaarhalfjaar
van 2019 niet overeenkomstig de Regeling toetsing geweldsbeheersing politie waren
geoefend in het gebruik van een semi-automatisch schoudervuurwapen, tot het moment
dat zij de toets schietvaardigheid alsnog met voldoende resultaat hebben afgelegd.
Genoemde ambtenaren, allen behorende tot een specialistisch onderdeel van de politie,
waren de facto wel geoefend in het gebruik van een semi-automatisch schoudervuurwapen
door frequente oefening daarmee. De politie kan genoemde ambtenaren in juli 2019 alsnog
de toets schietvaardigheid aanbieden. Gelet op de noodzaak tot inzetbaarheid van genoemde
ambtenaren met een semi-automatisch schoudervuurwapen, genoemde ambtenaren de facto
geoefend zijn, en het korte tijdsbestek waarin de politie genoemde ambtenaren alsnog
de toets schietvaardigheid kan aanbieden, besloot ik te bepalen dat een ambtenaar
in het gebruik van het semi-automatisch schoudervuurwapen is geoefend indien hij,
naast de in het in artikel 2, eerste lid, bedoelde toetsen, in het daaraan voorafgaande
kalenderjaar, in plaats van het daaraan voorafgaande kalenderjaarhalfjaar, de toets
schietvaardigheid met voldoende resultaat heeft afgelegd.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus