Verkeersbesluit, in twee richtingen te berijden verplicht fietspad aan de Zuidzijde Van der Hagenstraat, gemeente Zoetermeer

Logo Zoetermeer

0637480664

 

Namens burgemeester en wethouders van Zoetermeer, daartoe bevoegd op grond van:

  • artikel 18, lid 1, sub d, van de Wegenverkeerswet 1994,

  • het mandaatbesluit waarbij die bevoegdheid is gemandateerd aan de directeur van de directie Stad en diens besluit tot het verlenen van ondermandaat, de manager van de afdeling Stadsbeheer, 

gehoord de verkeersadviseur van Politie Eenheid Den Haag waarmee is gehandeld overeenkomstig de instructie zoals opgenomen in artikel 24 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer; 

gelet op hetgeen ten aanzien hiervan overigens in de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994), het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990), het Besluit administratieve bepalingen (BABW) en de Uitvoeringsvoorschriften BABW is bepaald, alsmede op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb); 

gelet vervolgens op het gegeven dat de in dit besluit aan de orde komende wegen, straten of parkeervoorzieningen openbaar in de zin van de Wegenwet zijn en binnen de bebouwde kom van Zoetermeer als bedoeld in artikel 20a van de WVW 1994 liggen; 

BESLUIT: 

  • 1.

    door plaatsing van borden G11 en zo nodig G12 van bijlage 1 van het RVV 1990 een vrijliggend in twee richtingen te berijden verplicht fietspad aan te wijzen aan de zuidzijde van de Van der Hagenstraat, het gedeelte tegenover het grote parkeerterrein Burgemeester van Tuylpark, hierna te noemen het betreffende weggedeelte;

  • 2.

    bij sub 1 aan te merken dat daarmee het bestaande in twee richtingen te berijden verplichte fietspad vanaf de Oostweg langs de Van der Hagenstraat wordt verlengd;

  • 3.

    vast te leggen dat aan dit verkeersbesluit de volgende overwegingen ten grondslag liggen:  

de aanleiding:

  • vertegenwoordigers van de sportverenigingen gevestigd in het van Tuyllpark hebben aangegeven dat de verkeersituatie voor fietsers op een aantal plekken op de Van der Hagenstraat gevaarlijk en complex is;

  • de Raad heeft in vervolg daarop besloten om de onveilige plekken te verbeteren;  

de verkeerskundige aspecten:

  • vanaf de Oostweg ligt aan de zuidzijde van de Van der Hagenstraat een in twee richtingen te berijden fietspad;

  • na ongeveer 175 meter vanaf de Oostweg eindigt het fietspad en dienen fietsers gebruik te maken van de rijbaan;

  • ter hoogte van perceel Van der Hagenstraat no. 36 eindigt de rijbaan en gaat de rijbaan over in een verplicht fietspad;

  • de rijbaan van de Van der Hagenstraat, het gedeelte ten zuiden van het grote parkeerterrein wordt gebruikt als ontsluitingsweg voor het parkeerterrein;

  • op dit gedeelte van de Van der Hagenstraat vinden veel autobewegingen plaats;

  • fietsers dienen ook van dit weggedeelte gebruik te maken;

  • om het autoverkeer ordentelijker te laten verlopen is besloten te stimuleren dat het autoverkeer op het oostelijke parkeerterrein zo veel mogelijk in één richting gaat rijden door het aanbrengen van een wegversmalling en pijlsymbolen op de weg;

  • daardoor ontstaat als het ware een circuit;

  • uit oogpunt van verkeersveiligheid is het wenselijk het auto- en fietsverkeer op dit weggedeelte te scheiden;

  • het gebruik van het brede trottoir aan de zuidzijde van de Van der Hagenstraat door voetgangers is zeer minimaal;

  • daarom is het mogelijk om op het trottoir aan de zuidzijde van de Van der Hagenstraat een in twee richtingen te berijden verplicht fietspad te realiseren;

  • naast het fietspad blijft voldoende ruimte over voor voetgangers;

  • aan dit besluit liggen ten grondslag de doelstellingen met betrekking tot de verkeersveiligheid en het beschermen van de weggebruikers, zoals geformuleerd in artikel 2, lid 1, sub a en b, van de Wegenverkeerswet 1994;  

de zorgvuldigheid:

  • dit onderwerp is behandeld door personen die door hun deskundigheid een goed oordeel ter zake geven;

  • die personen beschikken – vanwege hun plaatselijke bekendheid, al dan niet aangevuld met visuele waarnemingen ter plaatse – voorts over de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen;

  • de ambtelijke verkeerscommissie, waarin die personen zitting hebben en waar tevens de politie in is vertegenwoordigd, heeft op grond van de bedoelde expertise op 21 maart 2019 geadviseerd om de in sub 1 beschreven maatregel vast te stellen;

  • met de plaatsgevonden voorbereiding is gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidsnorm die in artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht is vastgelegd;   

de belangenafweging:

  • bij de afweging van de belangen gaat het om verkeerskundige aspecten, in dit geval de verkeersveiligheid en het beschermen van de weggebruikers, zoals geformuleerd in artikel 2, lid 1, sub a en b, van de Wegenverkeerswet 1994;

  • er zijn geen aanwijzingen voor opvattingen dat met de vaststelling van dit besluit sprake is van een besluit met onevenredig nadelige gevolgen als bedoeld in artikel 3:4, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht.

Zoetermeer, 9 juli 2019.

Namens burgemeester en wethouders van Zoetermeer,

de manager van de afdeling Stadsbeheer

N.B.

  • 1.

    Belanghebbenden die zich niet met een besluit kunnen verenigen, kunnen op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) binnen zes weken na publicatie van dit besluit een gemotiveerd bezwaar in te dienen bij het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer (Postbus 15, 2700 AA Zoetermeer). Het indienen van een bezwaarschrift schorst de werking van dit besluit niet. Hiertoe kan op grond van het bepaalde in artikel 8:81 Awb een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank ’s Gravenhage (sector bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag). In dit geval is het wel vereist dat een bezwaarschrift tegen het besluit is ingediend en dat sprake is van een spoedeisend belang bij het treffen van die voorziening.

  • 2.

    Op aanvraag kan een indicatieve situatieschets worden verkregen.

Naar boven