Beschikking, houdende ontheffing RPA-L, speciaal-BvL en artikel 15, tweede lid, Regeling op afstand bestuurde luchtvaartuigen voor het uitvoeren van RPA vluchten door Luchtfilmproducties in de nabijheid van een object of gebouw boven aaneengesloten bebouwing, Inspectie Leefomgeving en Transport

Datum: 5 juli 2019

Nummer: ILT-2019/34816 inzake aanvraag ILT-2019/22909

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gelezen het verzoek van Luchtfilmproducties, ontvangen op 17 april 2019, van de verantwoordelijke manager en contactpersoon, dhr. F. Janssen;

Overwegende dat:

  • Luchtfilmproducties voldoet aan de in artikel 10 van de Regeling op afstand bestuurde luchtvaartuigen (Roabl) genoemde voorwaarden en beroepsmatig vluchten uitvoert met een op afstand bestuurd luchtvaartuig (RPA);

  • aan Luchtfilmproducties een RPAS Operator Certificate (ROC) is afgegeven met nummer ROC 73/2018;

  • Luchtfilmproducties beschikt over een operationeel handboek dat aan de eisen uit de genoemde regeling voldoet, ten minste over 1 RPA met bewijs van inschrijving, een speciaal-Bewijs van Luchtwaardigheid en ten minste 1 piloot die beschikt over een geldig vliegbewijs RPA-L voor de RPA-categorie in de categorie en klasse helikopters (H) met een MTOM ≤ 25 kg;

  • volgens artikel 2, onderdeel a, van de Roabl geen bijzondere bevoegdverklaring aan de piloot kan worden afgegeven voor de vluchtuitvoering met een RPA, onder andere boven aaneengesloten bebouwing of kunstwerken, industrie- en havengebieden daaronder begrepen;

  • volgens bijlage 3 van de Roabl, zijnde een beperking als bedoeld in artikel 3.13, derde lid, van de Wet luchtvaart, het speciaal-Bewijs van Luchtwaardigheid voor het RPA kan worden afgegeven met de beperking dat het RPA, onder andere, niet wordt gebruikt boven aaneengesloten bebouwing of kunstwerken, industrie- en havengebieden daaronder begrepen;

  • volgens artikel 15, tweede lid, onderdeel 1°, van de Roabl het verboden is VFR-vluchten uit te voeren met een RPA, in de categorie helikopters (H) waarvan de totale massa ten hoogste 25 kg bedraagt, binnen een afstand van 25 meter horizontaal van aaneengesloten bebouwing;

  • deze beperking niet past bij het maatschappelijk belang van de innovatieve inzet van een RPA en daarmee niet strookt met het kabinetsvoornemen om innovatie te stimuleren en te faciliteren;

  • de beperking gedeeltelijk kan worden opgeheven via een ontheffing, omdat Luchtfilmproducties heeft aangetoond dat de risico’s voor derden, zowel medeluchtruimgebruikers als personen en zaken op de grond, bij de vluchten met een RPA tot het minimum worden beperkt;

  • Luchtfilmproducties daartoe maatregelen in het operationeel handboek heeft opgenomen, inclusief technische eisen aan het RPA-systeem, operationele aanwijzingen en procedures en normen voor de inzet van bemanning en RPA’s in overeenstemming met het door de ILT vastgestelde standaardscenario voor het veilig uitvoeren van vluchten met een RPA in de nabijheid van een gebouw of object boven aaneengesloten bebouwing;

  • het door de ILT vastgestelde standaardscenario aan verandering onderhevig is als gevolg van voortschrijdend inzicht en wijzigende wet- en regelgeving;

  • bij de voorbereiding en uitvoering van de vluchten het beperken van de risico’s voor derden voorop staat;

Gelet op de artikelen 2.1, vierde lid, en 3.21, eerste lid, van de Wet luchtvaart, en artikel 15, vijfde lid, van de Regeling op afstand bestuurde luchtvaartuigen;

BESLUIT:

Artikel 1

  • 1. Aan volgens het van toepassing zijnde standaardscenario gekwalificeerde RPA-piloten, werkzaam onder verantwoordelijkheid van Luchtfilmproducties wordt ontheffing verleend van het verbod, genoemd in artikel 2.1, eerste lid, van de Wet luchtvaart, een RPA te bedienen zonder dat de piloot in het bezit is van een geldig bewijs van bevoegdheid met een bevoegdverklaring voor vluchten boven aaneengesloten bebouwing of kunstwerken, industrie- en havengebieden daaronder begrepen.

  • 2. Ten behoeve van de bij Luchtfilmproducties in gebruik zijnde RPA-systemen die voldoen aan de voorwaarden opgenomen in het van toepassing zijnde standaardscenario, wordt aan de houder van deze luchtvaartuigen ontheffing verleend van de beperking van het speciaal-Bewijs van Luchtwaardigheid, genoemd in bijlage 3 van de Regeling op afstand bestuurde luchtvaartuigen, om vluchten uit te voeren met een RPA boven aaneengesloten bebouwing of kunstwerken, industrie- en havengebieden daaronder begrepen.

  • 3. Aan RPA-piloten van Luchtfilmproducties wordt ontheffing verleend van het verbod, genoemd in artikel 15, tweede lid, van de Regeling op afstand bestuurde luchtvaartuigen, om VFR-vluchten uit te voeren met een RPA in de categorie helikopters (H) waarvan de totale massa ten hoogste 25 kg bedraagt, binnen een afstand van 25 meter horizontaal van aaneengesloten bebouwing of kunstwerken, industrie- en havengebieden daaronder begrepen.

Artikel 2

Aan deze ontheffingen zijn de volgende voorschriften en beperkingen verbonden:

  • a. vluchtuitvoering vindt plaats volgens het operationeel handboek van Luchtfilmproducties waarin opgenomen de aanwijzingen voor het veilig vliegen boven aaneengesloten bebouwing in de nabijheid van een gebouw of object ten behoeve waarvan het luchtwerk plaatsvindt, volgens versie 1.4 van het nationale standaardscenario met de titel STS-CAA-NL-CLOSEPROX;

  • b. Luchtfilmproducties draagt er zorg voor dat de vluchtuitvoering boven aaneengesloten bebouwing in de nabijheid van een gebouw of object ten behoeve waarvan het luchtwerk plaatsvindt, uitsluitend wordt uitgevoerd door piloten en waarnemers die gekwalificeerd zijn conform de eisen uit het in onderdeel a genoemde standaardscenario;

  • c. Luchtfilmproducties voert uitsluitend vluchten uit boven aaneengesloten bebouwing in de nabijheid van een gebouw of object ten behoeve waarvan het luchtwerk plaatsvindt, met RPA-systemen die voldoen aan technische specificaties conform de eisen uit het in onderdeel a genoemde standaardscenario;

  • d. Luchtfilmproducties voert bij wijzigingen van het standaardscenario uitsluitend vluchten met RPA-systemen uit boven aaneengesloten bebouwing in de nabijheid van een gebouw of object ten behoeve waarvan het luchtwerk plaatsvindt, als aan alle criteria in de laatste versie van het standaardscenario, genoemd in onderdeel a, wordt voldaan;

  • e. indien sprake is van een wijziging in het standaardscenario die betrekking heeft op de inhoud van het operationeel handboek, dient Luchtfilmproducties eerst het operationeel handboek aan te passen, alvorens dat luchtwerk uit te voeren waarop het standaardscenario betrekking heeft;

  • f. Luchtfilmproducties draagt er zorg voor dat de ILT altijd over de meest recente versie van het operationeel handboek beschikt via e-mail aan ILTDocumentManagement@ILENT.nl onder vermelding van het ROC-nummer en ‘update handboek’.

Artikel 3

Het handelen in strijd met deze beschikking levert een strafbaar feit op.

Artikel 4

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de datum van ondertekening en vervalt met ingang van 1 juli 2020.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, namens deze, Coördinerend/Specialistisch Inspecteur ILT Vergunningen Luchtvaart.

Bezwaarclausule

Indien u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u hiertegen op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de datum waarop deze beslissing is verzonden, schriftelijk bezwaar aantekenen.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

  • de gronden van het bezwaar.

Tevens ontvangen wij graag uw telefoonnummer dan wel e-mailadres. Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Leefomgeving en Transport

Afdeling Juridische zaken Postbus 16191

2500 BD DEN HAAG

Naar boven