Besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 5 juli 2019, nr. WJZ/ 19139599, houdende regels inzake het verlenen van mandaat, volmacht en machtiging aan de inspecteur-generaal van de Inspectie Leefomgeving en Transport voor handhaving ten aanzien van aangelegenheden die verband houden met het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen (Besluit mandaat, volmacht en machtiging IG ILT handhaving Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen)

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 8.40, eerste lid, 9.2.2.1, eerste lid en 11a.2, eerste tot en met het derde lid, van de Wet milieubeheer;

Gezien de schriftelijke instemming van de inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport,

Besluit:

Artikel 1

Aan de inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend voor de handhaving ten aanzien van aangelegenheden die verband houden met de artikelen 4 tot en met 6 en de artikelen 8 tot en met 16 van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen.

Artikel 2

Aan de inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport wordt voorts mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het verrichten van rechtshandelingen en feitelijke handelingen die verband houden met de invordering van verbeurde dwangsommen en gemaakte kosten van bestuursdwang als bedoeld in artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover deze verband houden met de handhaving bedoeld in artikel 1.

Artikel 3

Aan de inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport wordt tevens mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het behandelen van bezwaarschriften, waaronder begrepen het nemen van beslissingen op bezwaarschriften gericht tegen besluiten als bedoeld in de artikelen 1 en 2 en het instellen en het voeren van beroep, hoger beroep en voorlopige voorziening procedures.

Artikel 4

  • 1. De inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport kan voor de in de artikelen 1, 2 en 3 bedoelde aangelegenheden ondermandaat, volmacht en machtiging verlenen aan de onder hem ressorterende functionarissen.

  • 2. Het verlenen van ondermandaat, volmacht en machtiging alsmede wijziging daarvan, geschiedt schriftelijk en wat de formulering betreft in overeenstemming met de directeur Wetgeving en Juridische Zaken van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

Artikel 5

Het krachtens mandaat, volmacht of machtiging ondertekenen van stukken geschiedt als volgt:

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

namens deze:

(handtekening)

(naam functionaris)

(functie)

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 26 oktober 2017.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging IG ILT handhaving Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 5 juli 2019

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen zes weken na de dag van dagtekening van deze Staatscourant een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken en Klimaat, directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20401, 2500 EK ’s-Gravenhage

TOELICHTING

Sinds de departementale herindeling van 26 oktober 2017 is de Minister van Economische Zaken en Klimaat belast met de behartiging van de aangelegenheden op de terreinen van klimaatmitigatie, emissierechten, de Nederlandse emissieautoriteit en luchtemissies industrie voor zover deze aangelegenheden voor die datum waren opgedragen aan de Minister van Infrastructuur en Milieu. Ook de handhavende bevoegdheden en het toezicht op de naleving van de desbetreffende wet- en regelgeving, waarmee de Inspectie Leefomgeving en Transport tot die tijd was belast, zijn daarmee overgegaan naar de Minister van Economische Zaken en Klimaat.

Gezien de kennis en ervaring bij de Inspectie Leefomgeving en Transport met betrekking tot genoemde aangelegenheden is besloten de handhavende bevoegdheden en het toezicht op de naleving, voor zover het, het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonafbrekende stoffen betreft, ook binnen de huidige taakverdeling te beleggen bij genoemde inspectie. Daartoe blijven de inspecteurs van de Inspectie Leefomgeving en Transport aangewezen als toezichthouder in de zin van hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht. Deze aanwijzing volgt uit het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving, waarvoor de Minister van Economische zaken en Klimaat geldt als rechtsopvolger van de Minister van Infrastructuur en Milieu.

Het onderhavige besluit voorziet in mandaat, volmacht en machtiging van de Inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport van de handhavende bevoegdheden met betrekking tot het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonafbrekende stoffen en de daarmee samenhangende bevoegdheden tot invordering van verbeurde dwangsommen en gemaakte kosten van bestuursdwang. De inspecteur-generaal is bevoegd de aan hem verleende bevoegdheden onder te mandateren aan functionarissen van de inspectie Leefomgeving en Transport alsmede volmacht en machtiging aan hen te verlenen.

Overeenkomstig artikel 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht heeft de inspecteur-generaal ingestemd met het onderhavige mandaat.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven