TOELICHTING
I. Algemeen
1. Inleiding
Deze regeling voorziet in de verlenging van de Subsidieregeling BZK Center for People
and Buildings (hierna: de Subsidieregeling) en in wijziging van die regeling.
De verlenging van de regeling was nodig omdat de Subsidieregeling, in overeenstemming
met artikel 4.10 van de Comptabiliteitswet 2016, een horizonbepaling kent, die inhield
dat de Subsidieregeling per 1 september 2019 zou vervallen. Daarmee zou de kennis
en expertise van het Center for People and Buildings voor de rijksoverheid verloren
gaan, kennis die niet bij de rijksoverheid voorhanden is. Dat is ongewenst, daarom
is voorzien in verlenging met vijf jaar van de Subsidieregeling (artikel I, onderdeel
C, van deze regeling).
Daarnaast zijn de doelen waarvoor op grond van de Subsidieregeling subsidie kan worden
verstrekt verbreed. De oorspronkelijke Subsidieregeling bood de mogelijkheid om subsidie
te verstrekken voor onderzoek met betrekking tot de fysieke werkomgeving voor rijksambtenaren.
De doelen van de Subsidieregeling zijn verbreed tot het doen van onderzoek naar de
werkomgeving van rijksambtenaren alsmede het ontwikkelen van instrumenten ter ondersteuning
van de uitvoering van het beleid en de bijbehorende kaders aangaande die werkomgeving.
2. Onderzoek en instrumentontwikkeling ten behoeve van de werkomgeving
De (kantoor)werkomgeving voor rijksambtenaren kan worden verdeeld in vier onderdelen.
In de eerste plaats de fysieke werkomgeving, waarbij het vooral gaat om de voor de
medewerkers functionele aspecten van het gebouw. In de tweede plaats zijn er de ICT
aspecten, de ‘digitale werkomgeving’. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de ondersteuning
op de werkplek en ook om overige ICT voorzieningen die het functioneren van medewerkers
en gebouw ondersteunen. In de derde plaats betreft het HRM aspecten als wijze van
werken, management en organisatie. Het vierde onderdeel betreft het facilitaire ondersteuning
van de medewerkers: het facilitair management.
De Subsidieregeling richt zich met name op de onderdelen fysieke werkomgeving en HRM-aspecten.
Vanwege de afhankelijkheden tussen de onderdelen zullen in veel gevallen de aspecten
ICT en facilitair management bij onderzoek en ook bij het maken van instrumenten,
betrokken worden.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is systeemverantwoordelijk
voor en realiseert en implementeert rijksbrede kaderstelling voor de (fysieke) werkomgeving.
Dit door te komen tot expliciete en transparante normering en kaderstelling, die de
doelstellingen van de rijkshuisvesting realiseert en die de uitvoering van concrete
huisvestingprojecten praktisch ondersteunt. Daarnaast is het doel instrumenten te
realiseren om de uitvoering te ondersteunen bij het gebruik van de normeringen en
van de overige kaders.
3. Staatssteunaspecten
De subsidie op grond van de Subsidieregeling is uitsluitend bedoeld voor de niet-economische
activiteiten van Center for People and Buildings. Deze activiteiten hebben betrekking
op primair onderzoek (fundamenteel en toegepast onderzoek). Het staatssteunrecht is
niet van toepassing omdat de subsidie zal worden gebruikt voor de uitvoering van niet-economische
activiteiten.
Indien er bij de uitvoering van de activiteiten gebruik wordt gemaakt van goederen
of diensten van derden dan moeten deze tegen marktconforme voorwaarden worden afgenomen.
Ze moeten worden geselecteerd op basis van transparante, objectieve en non-discriminerende
criteria. Hiermee kan eventuele indirecte staatssteun, op het niveau van derden, voorkomen
worden.
4. Internetconsultatie en voorhang
Deze regeling heeft geen gevolgen voor burgers of bedrijven en daarom heeft geen internetconsultatie
plaatsgevonden.
Het concept van deze regeling is overeenkomstig artikel 4.10, zevende lid, van de
Comptabiliteitswet 2016 op 21 mei 2019 aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal overgelegd
(Kamerstukken II 2018/19, 31 490, nr. 250). De Tweede Kamer heeft het concept voor kennisgeving aangenomen.
5. Regeldrukeffecten
Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten of de nalevingskosten.
II. Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdeel A
De verantwoordelijkheid voor de Subsidieregeling berust sinds 27 januari 2017 bij
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Van de gelegenheid is gebruik
gemaakt om de begripsomschrijving van ‘minister’ hiermee in overeenstemming te brengen.
Onderdeel B
De nieuwe tekst van artikel 2, eerste lid, van de Subsidieregeling vloeit voort uit
de hierboven (in paragraaf 2 van het algemeen deel van deze toelichting) toegelichte
verbreding van de subsidiedoelen.
Onderdeel C
Deze wijziging betreft de verlenging van de geldingsduur van de Subsidieregeling met
vijf jaar.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren