Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 8 juli 2019, nr. 2019-0000350873 tot wijziging van de Subsidieregeling BZK Center for People and Buildings (verlenging en verbreding subsidiedoel)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 3, eerste lid, van de Kaderwet overige BZK-subsidies;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling BZK Center for People and Buildings wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel a, wordt ‘Minister voor Wonen en Rijksdienst’ vervangen door ‘Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties’.

B

Artikel 2, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De minister kan aan de Stichting subsidie verstrekken voor het doen van onderzoek met betrekking tot en voor het ontwikkelen van instrumenten ter ondersteuning van de uitvoering van het beleid en de bijbehorende kaders voor de werkomgeving voor ambtenaren van de Rijksoverheid.

C

In artikel 7 wordt ‘1 september 2019’ vervangen door ‘1 september 2024’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

Deze regeling voorziet in de verlenging van de Subsidieregeling BZK Center for People and Buildings (hierna: de Subsidieregeling) en in wijziging van die regeling.

De verlenging van de regeling was nodig omdat de Subsidieregeling, in overeenstemming met artikel 4.10 van de Comptabiliteitswet 2016, een horizonbepaling kent, die inhield dat de Subsidieregeling per 1 september 2019 zou vervallen. Daarmee zou de kennis en expertise van het Center for People and Buildings voor de rijksoverheid verloren gaan, kennis die niet bij de rijksoverheid voorhanden is. Dat is ongewenst, daarom is voorzien in verlenging met vijf jaar van de Subsidieregeling (artikel I, onderdeel C, van deze regeling).

Daarnaast zijn de doelen waarvoor op grond van de Subsidieregeling subsidie kan worden verstrekt verbreed. De oorspronkelijke Subsidieregeling bood de mogelijkheid om subsidie te verstrekken voor onderzoek met betrekking tot de fysieke werkomgeving voor rijksambtenaren. De doelen van de Subsidieregeling zijn verbreed tot het doen van onderzoek naar de werkomgeving van rijksambtenaren alsmede het ontwikkelen van instrumenten ter ondersteuning van de uitvoering van het beleid en de bijbehorende kaders aangaande die werkomgeving.

2. Onderzoek en instrumentontwikkeling ten behoeve van de werkomgeving

De (kantoor)werkomgeving voor rijksambtenaren kan worden verdeeld in vier onderdelen. In de eerste plaats de fysieke werkomgeving, waarbij het vooral gaat om de voor de medewerkers functionele aspecten van het gebouw. In de tweede plaats zijn er de ICT aspecten, de ‘digitale werkomgeving’. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de ondersteuning op de werkplek en ook om overige ICT voorzieningen die het functioneren van medewerkers en gebouw ondersteunen. In de derde plaats betreft het HRM aspecten als wijze van werken, management en organisatie. Het vierde onderdeel betreft het facilitaire ondersteuning van de medewerkers: het facilitair management.

De Subsidieregeling richt zich met name op de onderdelen fysieke werkomgeving en HRM-aspecten. Vanwege de afhankelijkheden tussen de onderdelen zullen in veel gevallen de aspecten ICT en facilitair management bij onderzoek en ook bij het maken van instrumenten, betrokken worden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is systeemverantwoordelijk voor en realiseert en implementeert rijksbrede kaderstelling voor de (fysieke) werkomgeving. Dit door te komen tot expliciete en transparante normering en kaderstelling, die de doelstellingen van de rijkshuisvesting realiseert en die de uitvoering van concrete huisvestingprojecten praktisch ondersteunt. Daarnaast is het doel instrumenten te realiseren om de uitvoering te ondersteunen bij het gebruik van de normeringen en van de overige kaders.

3. Staatssteunaspecten

De subsidie op grond van de Subsidieregeling is uitsluitend bedoeld voor de niet-economische activiteiten van Center for People and Buildings. Deze activiteiten hebben betrekking op primair onderzoek (fundamenteel en toegepast onderzoek). Het staatssteunrecht is niet van toepassing omdat de subsidie zal worden gebruikt voor de uitvoering van niet-economische activiteiten.

Indien er bij de uitvoering van de activiteiten gebruik wordt gemaakt van goederen of diensten van derden dan moeten deze tegen marktconforme voorwaarden worden afgenomen. Ze moeten worden geselecteerd op basis van transparante, objectieve en non-discriminerende criteria. Hiermee kan eventuele indirecte staatssteun, op het niveau van derden, voorkomen worden.

4. Internetconsultatie en voorhang

Deze regeling heeft geen gevolgen voor burgers of bedrijven en daarom heeft geen internetconsultatie plaatsgevonden.

Het concept van deze regeling is overeenkomstig artikel 4.10, zevende lid, van de Comptabiliteitswet 2016 op 21 mei 2019 aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal overgelegd (Kamerstukken II 2018/19, 31 490, nr. 250). De Tweede Kamer heeft het concept voor kennisgeving aangenomen.

5. Regeldrukeffecten

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten of de nalevingskosten.

II. Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

De verantwoordelijkheid voor de Subsidieregeling berust sinds 27 januari 2017 bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de begripsomschrijving van ‘minister’ hiermee in overeenstemming te brengen.

Onderdeel B

De nieuwe tekst van artikel 2, eerste lid, van de Subsidieregeling vloeit voort uit de hierboven (in paragraaf 2 van het algemeen deel van deze toelichting) toegelichte verbreding van de subsidiedoelen.

Onderdeel C

Deze wijziging betreft de verlenging van de geldingsduur van de Subsidieregeling met vijf jaar.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven