De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op de artikelen 2a van de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 en 14, tweede lid,
van de Kaderwet Zelfstandige bestuursorganen;
Besluit:
's-Gravenhage, 29 juni 2019
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
TOELICHTING
I. ALGEMEEN
1. Doel en aanleiding
Op grond van artikel 14, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen
(Kaderwet zbo) stelt de minister de bezoldiging of de schadeloosstelling van de leden
van de Raad vast. Artikel 42a van de Regeling werkzaamheden Raad voor plantenrassen
dat uitvoering hieraan geeft wordt in deze regeling gewijzigd. Bij het vaststellen
van de hoogte van de vergoeding van leden van zelfstandige bestuursorganen wordt aangesloten
bij het vaststellen van de hoogte van de vergoeding voor leden van adviescolleges
en commissies op grond van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies (Wvac).
De hoogte van de vergoeding dient ook binnen de geldende kaders van de Wet normering
bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) te blijven.
2. Regeldruk
Het vaststellen van de hoogte van vergoedingen van de leden van een zelfstandig bestuursorgaan
valt niet onder de definitie van regeldruk.
3. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2019. Conform het kabinetsbeleid
inzake vaste verandermomenten is dit één van de vier vaste inwerkingtredingdata per
jaar voor ministeriële regelingen (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309). Een spoedige inwerkingtreding is gewenst in verband met de werving van nieuwe (kandidaat)
leden van de Raad en tevens het behoud van (de expertise van) de huidige leden van
de Raad.
II. ARTIKELEN
Artikel I (artikel 42a)
Volgens de Memorie van Toelichting bij artikel 14 van de Kaderwet zbo dient bij de
keuze tussen een schadeloosstelling of een bezoldiging primair naar de omvang van
de werkzaamheden te worden gekeken. Indien de werkzaamheden slechts incidenteel van
aard zijn, is een keuze voor schadeloosstelling aan de orde. Zijn de werkzaamheden
meer substantieel van omvang of hebben zij een frequent karakter, bijvoorbeeld indien
de werkzaamheden met grote regelmaat een of meer dagdelen in beslag nemen zodat er
kan worden gesproken van een tijdbeslag dat overeenkomt met een volwaardige (deeltijd)betrekking,
dan ligt toekenning van een bezoldiging meer voor de hand.
Aan de leden van de Raad, met uitzondering van de voorzitter, wordt een schadeloosstelling
toegekend. De hoogte van de schadeloosstelling is gekoppeld aan het aantal vergaderingen
van de Raad. Het gaat dan om vergaderingen in de zin van artikel 3 van het bestuursreglement
van de Raad. De werkzaamheden van de leden van de Raad zijn minder frequent. Zij nemen
deel aan de vergaderingen van de raad (inclusief de voorbereidende werkzaamheden)
en zijn mede betrokken bij de organisatie van themamiddagen, symposia, de ontvangst
van buitenlandse gasten in het kader van het internationaal kwekersrecht, het houden
van presentaties op evenementen e.d.
Aan de voorzitter wordt de in deze regeling opgenomen bezoldiging toegekend. Deze
bezoldiging is gebaseerd op afspraken gemaakt op 8 maart 2006 en gaat uit van een
deeltijdfactor van 6/36. De omvang van de werkzaamheden van de voorzitter is sindsdien
nauwelijks gewijzigd. De voorzitter heeft thans twee maal per week werkoverleg met
de secretaris en neemt als voorzitter deel aan de vergaderingen (inclusief voorbereiding
en coördinatie) en ook aan andere activiteiten van de Raad.
Bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding is gekeken naar de omvang van de werkzaamheden,
de benodigde en op peil te houden deskundigheid, het in te brengen en te behouden
eigen netwerk en tot slot de ervaring van de leden van de Raad. De hoogte van de vergoeding
blijft binnen de geldende kaders van de WNT.
Andersoortige persoonlijke onkosten die samenhangen met het lidmaatschap, anders dan
de in artikel 42b van de Regeling genoemde reis- en verblijfkosten
worden geacht in de vergoeding te zijn begrepen en komen niet voor afzonderlijke vergoeding
in aanmerking.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten