Tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 46, eerste lid van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden voor het gebruik van de biocide No Fly tegen Duitse kakkerlakken (Vrijstelling No Fly tegen kakkerlak 2019)

IENW/BSK-2019/119740

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

gezien het verzoek van het bedrijf B.O.N.- Bedrijfshygiëne Organisatie Nederland, in opdracht van Twence BV te Hengelo, van 27 maart 2019, tot vrijstelling van het verbod op het gebruik van de biocide No Fly, op basis van de werkzame stof alfa-cypermethrin, ten behoeve van de bestrijding van Duitse kakkerlakken (Blattela germanica) op het terrein van het afvalverwerkingsbedrijf Twence BV te Hengelo;

gelet op artikel 46, eerste lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;

BESLUIT:

Artikel 1

In verband met de bestrijding van de Duitse kakkerlak wordt op grond van artikel 46, eerste lid van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 55 van Verordening (EU) nr. 528/2012 vrijstelling verleend voor het verbod, bedoeld in artikel 43, eerste en tweede lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, om in strijd te handelen met artikel 17, eerste lid van verordening (EU) nr. 528/2012, in dit geval inzake het onder voorwaarden op de markt aanbieden en gebruiken van de biocide No Fly op het terrein van het afvalverwerkingsbedrijf Twence BV te Hengelo.

Artikel 2

Aan de vrijstelling, bedoeld in artikel 1, zijn de in de bijlage bij dit besluit opgenomen beperkingen en voorschriften verbonden.

Artikel 3

De vrijstelling wordt verleend vanaf 15 juni 2019 tot en met 13 september 2019.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Vrijstelling No Fly tegen kakkerlak 2019

Dit besluit zal met bijlage en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

BIJLAGE

Bij toepassing van de biocide No Fly moeten de volgende voorschriften worden nageleefd:

Voorschriften voor bescherming van de toepasser

Er worden geen onaanvaardbare risico’s ingeschat voor de beschermde toepasser (handschoenen en beschermende kleding) door de blootstelling aan alfa-cypermethrin als gevolg van het mengen/laden van No Fly. Zoals aangevraagd vindt de bespuiting op afstand plaats en is geen blootstelling ingeschat tijdens toepassen.

Er worden geen onaanvaardbare risico’s ingeschat voor de onbeschermde werker door de blootstelling aan alfa-cypermethrin als gevolg van het blootstelling aan behandeld afval met No Fly.

Voorschriften voor bescherming van het milieu

Er worden geen onaanvaardbare risico’s verwacht voor water, bodem, grondwater en vogels door de blootstelling aan alfa cypermethrin als gevolg van het verspuiten van No Fly wanneer de volgende risicobeperkende maatregelen in acht worden genomen:

  • Uitsluitend spuiten bij droog en windstil weer;

  • Uitsluitend spuiten tot 30 cm boven het afval met grove druppel;

  • Na toepassing van het middel de behandelde oppervlakken meteen afdekken;

  • Het inzetten van een valkenier tijdens en na de toepassing van het middel tot de behandelde zone is afgedekt. Dit om te voorkomen dat naar voedsel zoekende vogels worden blootgesteld.

Nadelige effecten voor in de afvalberg levende muizen zijn echter niet uit te sluiten.

TOELICHTING

Inleiding

Op 27 maart 2019 heeft B.O.N.- Bedrijfshygiëne Organisatie Nederland een vrijstelling gevraagd ten behoeve van het gebruik van de biocide No Fly, op basis van de werkzame stof alfa-Cypermethrin. De biocide is bedoeld voor de bestrijding van Duitse kakkerlakken (Blattela germanica), op het terrein van het afvalverwerkingsbedrijf Twence BV te Hengelo.

Toepasselijke wet- en regelgeving

Artikel 17, eerste lid van de Biocidenverordening (Verordening (EU) nr. 528/2012) bepaalt dat alleen biociden die het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (verder: Ctgb) heeft ‘toegelaten’, op de markt mogen worden aangeboden en gebruikt. Artikel 19, van de Biocidenverordening bepaalt daarnaast dat een biocide alleen mag worden toegelaten als aan een aantal voorwaarden is voldaan.

Op grond van artikel 55 van de Biocidenverordening kan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, in overeenstemming met die van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van deze voorwaarden afwijken. Een biocide die niet aan de voorwaarden voldoet kan desondanks op de markt worden aangeboden of gebruikt. In dat geval moet het gaan om een beperkt en gecontroleerd gebruik, onder toezicht van de Inspectie Leefomgeving en Transport, en alleen indien een afwijking noodzakelijk is wegens een niet op andere wijze te bestrijden gevaar voor de volksgezondheid, de gezondheid van dieren of het milieu. Een vrijstelling geldt voor ten hoogste 180 dagen en kan zo nodig worden verlengd met ten hoogste 550 dagen. Binnen die periode moet een structurele oplossing zijn gerealiseerd. Een structurele oplossing kan inhouden dat het probleem zich naar waarschijnlijkheid in de toekomst niet meer voordoet, of dat het Ctgb een biocide tot de Nederlandse markt heeft toegelaten waarmee de plaag voldoende kan worden bestreden.

Adviezen

Een biocide kan worden vrijgesteld voor een beperkt en gecontroleerd gebruik, indien die vrijstelling noodzakelijk is wegens een niet op andere wijze te bestrijden gevaar voor de volksgezondheid, de gezondheid van dieren of het milieu.

Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft positief geadviseerd voor het verlenen van een vrijstelling voor de biocide No Fly.

De Inspectie Leefomomgeving en Transport (ILenT) heeft zich akkoord verklaard met de voorgestelde gebruiksvoorschriften.

De adviezen van het Ctgb en de ILenT zijn naar mijn mening juist en zijn op een zorgvuldige wijze tot stand gekomen.

Het Ctgb verwacht geen onaanvaardbare risico’s voor de beschermde toepasser of voor het milieu als gevolg van de blootstelling aan alpha-cypermethrin ter bestrijding van Duitse kakkerlakken, mits aan een aantal gebruiksvoorschriften wordt voldaan. Deze gebruiksvoorschriften zijn opgenomen in de bijlage bij dit vrijstellingsbesluit. Wel wordt opgemerkt dat het praktisch niet mogelijk is, vergiftiging van de in afval levende muizen te voorkomen. Het behandelde afval wordt verbrand.

Overwegingen voor het besluit

Het afval van het afvalverwerkingsbedrijf Twence BV te Hengelo is ‘besmet’ met de Duitse kakkerlakken. Vrijstelling wordt aangevraagd omdat zonder gebruik van een biocide een afdoende bestrijding van Duitse kakkerlakken niet mogelijk is.

Een vrijstelling wordt alleen verleend als wordt voldaan aan bepaalde criteria. De vrijstelling moet noodzakelijk zijn ‘wegens een niet op andere wijze te bestrijden gevaar voor de volksgezondheid, de gezondheid van dieren of het milieu’.

Duitse kakkerlakken zijn een risico voor de volksgezondheid, doordat ze eenvoudig bacteriën, schimmels en kiemen van (ernstige) ziekten verspreiden. Kakkerlakken produceren een onaangename geur die blijft hangen aan het voedsel en de voorwerpen waarmee ze in contact komen. Uitwerpselen van kakkerlakken kunnen verder eczeem en astma veroorzaken.

Kakkerlakken vermeerderen zich snel en in grote aantallen. De insecten ontwikkelen zich in hoog tempo door de aanwezige voedselrestanten in het afval.

Als de temperatuur stijgt, verlaten kakkerlakken het afval en verspreiden zij zich zelfstandig in de omgeving, waardoor kantoren, kantine en productiefaciliteiten gevaar zullen lopen. Bovendien nemen contaminatierisico’s binnen en buiten het bedrijfsterrein toe door logistieke stromen.

Samengevat: de kakkerlakken vormen een groot gevaar voor de gezondheid van de werknemers en bezoekers, met risico's van kakkerlakkenverspreiding buiten de locatie.

De vrijstelling geldt voor een periode van 90 dagen. Dat betekent niet dat de biocide continu wordt toegepast. Verwacht wordt dat 2 behandelingen afdoende zullen zijn, maar dit is afhankelijk van de besmettingsgraad en de buitentemperatuur.

De volgende alternatieven zijn overwogen, maar zijn onvoldoende effectief:

  • 1. Afdoende preventieve of niet-chemische maatregelen en methoden zijn voor de huidige situatie op het bedrijf niet beschikbaar.

  • 2. Bestrijding met gasvormige middelen (biociden en CO2).

De mogelijkheden van bestrijding met gasvormige producten zijn beperkt, het afval niet ligt opgeslagen in balen. Gasvormige bestrijdingsmiddelen moeten in afgesloten ruimten worden toegepast. Dit is niet mogelijk in de huidige situatie op het terrein van Twence BV.

Belanghebbenden spannen zich in om het probleem binnen een redelijke korte termijn op te lossen. Er zal structureel met een beheersplan worden gewerkt, op basis van de beginselen van Integrated Pest Management.

Bezwaar tegen dit besluit

Op grond van artikel 7:1 Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende een bezwaarschrift tegen dit besluit indienen, binnen zes weken na de dag waarop dit besluit bekend is gemaakt. Een dergelijk bezwaarschrift adresseert u aan de Staatssecretaris van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Postbus 20901, 2500 EX Den Haag. Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend en ten minste bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening van het bezwaarschrift;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

  • d. de redenen waarom u het niet eens bent met het besluit, en

  • e. een kopie van het besluit waartegen het bezwaarschrift is gericht.

Het niet voldoen aan deze eisen kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het bezwaarschrift (uw bezwaarschrift wordt dan niet behandeld).

Het vermelden van de tekst ‘bezwaar vrijstelling biocide’ bovenaan uw brief vergemakkelijkt de behandeling van het bezwaarschrift.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

Naar boven