Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Holland | Staatscourant 2019, 36132 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noord-Holland | Staatscourant 2019, 36132 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
Gedeputeerde Staten van Noord Holland;
De colleges van Burgemeester en Wethouders van
Gelet op het besluit van het Algemeen bestuur van 18 oktober 2018 om de naam van de Gemeenschappelijke Regeling te wijzigen in Omgevingsdienst Noord-Holland Noord;
de gemeenschappelijke regeling te wijzigen door in de naam en overal in de tekst de naam “Regionale Uitvoeringsdienst” te vervangen in “Omgevingsdienst”.
In de Regeling te bepalen dat de naamswijziging terug werkt tot 1 maart 2019.
Hiermee komt de Gemeenschappelijke regeling als volgt te luiden:
Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Noord-Holland Noord.
Hoofdstuk 2:Omgevingsdienst Noord-Holland Noord
De taken, bedoeld in het eerste lid, betreffen in elk geval taken op het gebied van het omgevingsrecht in het algemeen en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in het bijzonder, alsmede de taken op het terrein van vergunningverlening, handhaving en toezicht op grond van de in artikel 5.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht genoemde wetten.
Artikel 4: Landelijke Basistaken milieu
De Omgevingsdienst is belast met het ten behoeve van de deelnemers uitvoeren van het verplichte Landelijk Basistakenpakket zoals dat is vermeld in bijlage 1 bij deze regeling (bijlage 1: Landelijk Basistakenpakket gemeenten en Landelijk Basistakenpakket provincie) met inachtneming van het door de deelnemers vastgestelde beleid.
Artikel 5: Overige milieu- en Wabotaken
In aanvulling op de taken uit het Landelijk Basistakenpakket kan de Omgevingsdienst op verzoek van een deelnemer voor deze deelnemer ook andere adviserende, ondersteunende en uitvoerende werkzaamheden inzake de vergunningverlening, toezicht en handhaving op het gebied van de fysieke leefomgeving verrichten met inachtneming van het door de deelnemers vastgestelde beleid.
Het gaat onder andere om de volgende taken:
Op verzoek van een deelnemer kan de Omgevingsdienst voor deze deelnemer naast de in lid 1 van dit artikel vermelde taken, ook andere adviserende, ondersteunende en uitvoerende werkzaamheden op het gebied van de fysieke leefomgeving verrichten. Deze kunnen onder meer betrekking hebben op vergunningverlening, toezicht en handhaving voor bouwen, reclame, inritten, kappen, slopen (BRIKS), brandveiligheid, flora en fauna. Maar ook toezicht- en handhavingstaken in het kader van bijvoorbeeld Drank- en Horecawet of APV.
Een deelnemer kan een verzoek tot vermindering van het takenpakket of taakuitvoering schriftelijk ter kennis brengen van de Omgevingsdienst. Het algemeen bestuur regelt de financiële en organisatorische gevolgen van de vermindering van taken en stelt de verschuldigde schadeloosstelling vast. De Omgevingsdienst wordt voor één jaar schadeloos gesteld.
Artikel 7: Overige bepalingen met betrekking tot de taken
Indien ten gevolge van wijziging van wettelijke regelingen, ter bescherming van de leefomgeving, uitvoerende werkzaamheden als bedoeld in de artikelen 4 en 5 gaan strekken ter uitvoering van een andere regeling dan ter uitvoering waarvan zij ten tijde van het van kracht worden van deze gemeenschappelijke regeling strekten, dan wel indien in deze werkzaamheden ten gevolge van een dergelijke wijziging veranderingen optreden, blijven zij, voor zover hun strekking en omvang door die wijziging niet wezenlijk veranderen, behoren tot de taken die artikelen 4 en 5 aan de dienst opdragen.
Het algemeen bestuur beslist over de vraag of de Omgevingsdienst bereid en in staat is om in de artikelen 4 en 5 genoemde taken voor een deelnemende partij of een derde, als bedoeld in artikel 6 die daartoe een verzoek indient gaat uitvoeren op basis van een privaatrechtelijke overeenkomst. Het algemeen bestuur bepaalt daarbij onder welke condities en in welke omvang deze uitvoering mogelijk wordt gemaakt.
Hoofdstuk 3: Inrichting en samenstelling van het bestuur
De colleges kunnen voor de door hen benoemde leden van het algemeen bestuur plaatsvervangende leden aanwijzen, die de door hen benoemde leden bij afwezigheid vervangen. Het bepaalde in deze regeling ten aanzien van de leden van het algemeen bestuur is op de plaatsvervangende leden van overeenkomstige toepassing.
Artikel 10: Incompatibiliteiten
Onverminderd het bepaalde in artikel 20 van de wet is het lidmaatschap van het algemeen bestuur onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, door of vanwege het bestuur van een der deelnemers dan wel door of vanwege het bestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt. Met een ambtenaar worden voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld zij die in dienst van een der deelnemers dan wel de Omgevingsdienst op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn.
De voorzitter roept de leden van het algemeen bestuur ten minste twee weken van tevoren schriftelijk tot de vergadering op. Tegelijkertijd met de oproeping brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen, met uitzondering van de stukken waaromtrent geheimhouding is opgelegd, worden tegelijkertijd met de oproeping en op een bij openbare kennisgeving aan te geven wijze ter inzage gelegd.
Op de vergadering, bedoeld in het zesde lid, is het vijfde lid niet van toepassing. Het algemeen bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het vijfde lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.
Elk lid van het algemeen bestuur heeft in de vergadering een vastgesteld aantal stemmen, waarbij de stemverdeling voor de gemeenten is gebaseerd op de combinatie van inwonertal en in te brengen budget en het aantal stemmen voor de provincie is gebaseerd op het in te brengen budget. Het algemeen bestuur stelt nadere regels vast aangaande deze stemverdeling.
Artikel 14: Ambtelijke bijstand
Het algemeen bestuur regelt op welke wijze ambtelijke bijstand wordt verleend aan de leden van het algemeen bestuur.
Indien één van de in lid 3 tot en met 5 genoemde leden voor het dagelijks bestuur wordt aangewezen als voorzitter kiest het algemeen bestuur uit zijn midden een vijfde lid voor het dagelijks bestuur. Zij kiezen dit vijfde lid uit de leden van het algemeen bestuur die het lid van het algemeen bestuur dat als voorzitter is aangewezen, hebben voorgedragen als lid van het dagelijks bestuur.
Elk lid van het dagelijks bestuur, behalve de voorzitter, heeft één stem in het dagelijks bestuur. Indien bij stemming, anders dan over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen, de stemmen staken, wordt opnieuw gestemd. Bij het staken van de stemmen andermaal over hetzelfde voorstel, beslist de voorzitter.
Hoofdstuk 4: Bevoegdheden van het bestuur
§2. Bevoegdheden dagelijks bestuur
Artikel 21: Bevoegdheden dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur is bevoegd, indien ingevolge een wettelijk voorschrift aan de Omgevingsdienst of het bestuur hetzij een recht van beroep hetzij een recht bezwaar te maken toekomt, te besluiten om beroep in te stellen of bezwaar in te brengen alsmede, voor zover de voorschriften dat toelaten, schorsing van de aangevochten beslissing of een voorlopige voorziening ter zake te verzoeken.
Hoofdstuk 5: Ambtelijke organisatie
Het dagelijks bestuur is, binnen het kader van de door het algemeen bestuur vastgestelde formatie, belast met het aanstellen als ambtenaar, het tewerkstellen op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht en met het schorsen en ontslaan van het personeel van het lichaam, de directeur van de Omgevingsdienst uitgezonderd.
Hoofdstuk 6: Financiën en beheer van de Omgevingsdienst
Artikel 28: Voorbereiding begroting
De vertegenwoordigende organen van de deelnemers kunnen uiterlijk binnen de in het tweede lid genoemde termijn bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur reageert gemotiveerd op deze zienswijzen en voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
De vertegenwoordigende organen van de deelnemers kunnen uiterlijk 10 weken na de in voorgaand lid genoemde datum bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpjaarrekening naar voren brengen. Het dagelijks bestuur reageert gemotiveerd op deze zienswijzen en voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpjaarrekening, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
Artikel 30: Resultaatsbestemming
Indien de rekening sluit met een nadelig saldo, besluit het algemeen bestuur dit saldo geheel of ten dele af te boeken van de algemene reserves, voor zover aanwezig. Indien het algemeen bestuur dit noodzakelijk oordeelt, wordt een plan opgesteld dat is gericht op het afbouwen en/of dekken van het nadelig exploitatiesaldo, waarbij tevens wordt bepaald of en zo ja, tot welk bedrag de deelnemers zullen bijdragen in het nadelig exploitatiesaldo. Dit plan wordt eerst vastgesteld door het algemeen bestuur nadat de vertegenwoordigende organen van de deelnemers gedurende een termijn van ten minste twaalf weken in de gelegenheid zijn gesteld hierover hun mening te geven.
Wanneer het algemeen bestuur overeenkomstig het gestelde in het tweede lid een besluit heeft genomen omtrent het bijdragen door de deelnemers in het nadelig exploitatiesaldo, dan wordt dit door de deelne-mers gedragen naar rato van ieders bijdrage, zoals deze op basis van artikel 33, tweede lid van deze regeling is vastgesteld voor het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft.
Hoofdstuk 7: Wijziging, toetreding, uittreding en opheffing
Een lid van het algemeen bestuur kan slechts voor toetreding stemmen, dan nadat hij hiervoor de instemming van het college dat hem heeft aangewezen heeft verkregen. Dit college kan deze instemming pas verlenen na verkregen toestemming van zijn vertegenwoordigend orgaan als bedoeld in artikel 51, tweede lid, van de wet.
Deze regeling kan op voorstel van het algemeen bestuur worden opgeheven door een daartoe strekkend besluit van ten minste drie vierde van het aantal deelnemers vertegenwoordigende ten minste twee derde van het aantal stemmen in het algemeen bestuur, na toestemming van hun vertegenwoordigende organen.
Het algemeen bestuur stelt een liquidatieplan vast om tot opheffing van de Omgevingsdienst te komen. Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemers tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel.
De archivering van de dossiers van zaken volgt het bevoegd gezag. De deelnemers van de Omgevingsdienst zijn verantwoordelijk voor de zorg van het archief met betrekking tot de door hun aan de Omgevingsdienst opgedragen taken. De deelnemers kunnen het beheer van het archief uitbesteden aan de Omgevingsdienst.
De Omgevingsdienst heeft, conform artikel 40 van de Archiefwet, een voorziening die in lijn is met de bepalingen in de Archiefwet. Dat betekent dat het bestuur verplicht is de onder hem berustende archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren, alsmede zorg te dragen voor de vernietiging van daarvoor in aanmerking komende archiefbescheiden.
Ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden van het bestuur, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats, is, onder de bevelen van het dagelijks bestuur, met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Archiefwet 1995 belast de archivaris van de Omgevingsdienst. Met betrekking tot dit toezicht heeft het algemeen bestuur een Archiefverordening en een Besluit Informatiebeheer vastgesteld conform het derde lid.
BIJLAGE 1: Landelijk Basistakenpakket voor Omgevingsdiensten
Versie 2.3 van het Basistakenpakket brengt geen verandering in de eerder gemaakte en bestuurlijk geaccordeerde afspraken over de inhoud van het basistakenpakket. Beoogd is slechts de terminologie aan te passen aan wijzigingen in wet- en regelgeving die na de totstandkoming van versie 2.2 zijn doorgevoerd. De actualisatiedatum is 1 juni 2011.
Het basistakenpakket is uitgangspunt voor het takenpakket dat door de RUD wordt uitgevoerd ten behoeve van alle deelnemende gemeenten en de provincie. De ervaringen met de toepassing van dit basistakenpakket kunnen na verloop van tijd leiden tot aanpassing.
De voorbereiding van de omgevingsvergunningverlening voor activiteiten waarvoor GS op 19 juni 2009 bevoegd waren 1 om milieuvergunningen te verlenen op grond van de Wet milieubeheer en het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet milieubeheer (betreft omgevingsvergunningen in hun geheel).
De voorbereiding van de omgevingsvergunningverlening door GS voor de verwezenlijking van een project van provinciaal belang, waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder ten derde, van de Wabo, van het bestemmingsplan wordt afgeweken (betreft omgevingsvergunningen in hun geheel).
De voorbereiding van de omgevingsvergunningverlening voor het oprichten en in werking hebben van inrichtingen die onder het bevoegd gezag van B&W vallen of in de toekomst komen te vallen. Het betreft hier alleen het milieudeel van deze omgevingsvergunningen. In een aantal gevallen geldt, tot de omgevimgsdiensten zijn gerealiseerd, het vereiste van een verklaring van geen bedenkingen (VVGB) van GS.
De voorbereiding van de. Het gaat hier om activiteiten die voorheen omgevingsvergunningplichtig waren op grond van art. 2.1, eerste lid, onder e, van de Wabo, maar nu (sinds de tweede tranche van de tweede fase van het Activiteitenbesluit) onder de algemene regels van het Activiteitenbesluit vallen. Hierbij geldt echter dat er nog wel een beperkte voorafgaande individuele toets moet plaatsvinden, de omgevingsvergunning beperkte milieutoets. Een en ander is geregeld op basis van artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo en de artikelen 2.2a en 3.3a van het BOR. Het betreft inrichtingen in de categorieën windturbines, RWZI’s, autodemontage, metaalrecycling, opslag banden, combibedrijven en apotheken.
Het milieutoezicht op de volgende omgevingsvergunningplichtige activiteiten:
het oprichten en in werking hebben van een omgevingsvergunningplichtige inrichting waarvoor B&W of GS 2 het bevoegd gezag zijn,
activiteiten waarvoor een omgevingsvergunning vereist is op grond van artikel 2.1, eerste lid, sub b, Wabo 3 .
activiteiten met stoffen, preparaten en GGO’s die onder een amvb op grond van titel 9.2 Wet milieubeheer vallen of producten en toestellen die onder de Wet geluidhinder, de Wet inzake de luchtverontreiniging, titel 9.4 Wet milieubeheer of titel 10.3 Wet milieubeheer vallen en die worden uitgevoerd door de houder van een omgevingsvergunning.
Het milieutoezicht op niet-omgevingsvergunningplichtige inrichtingen dan wel inrichtingen die OBM-plichtig zijn en die vallen onder de meldingsplicht van het Activiteitenbesluit of onder het Besluit landbouw 4 , het Besluit glastuinbouw 5 of het Vuurwerkbesluit inrichtingen en die deel uitmaken van een hierna genoemde branche of een hierna genoemde activiteit uitvoeren:
Het milieutoezicht bij bedrijfsmatige activiteiten 14 met betrekking tot gevaarlijke afvalstoffen, bedrijfsafvalstoffen en ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen, asbest, vuurwerk, bouwstoffen, grond, baggerspecie, meststoffen, dierlijke vetten, radioactief schroot, destructiemateriaal, explosieven voor civiel gebruik of andere gevaarlijk stoffen, voor zover het die activiteiten betreft. Het gaat hierbij om het ketengerichte milieutoezicht.
Indien een onder punt 4 t/m 10 bedoelde activiteit plaatsvindt in of met een Defensieinrichting waarvoor de minister van VROM het bevoegd gezag betreffende de omgevingsvergunning is, of in of met een mijnbouwinrichting of mijnbouwwerk waarvoor de minister van Economische zaken het bevoegd gezag betreffende de omgevingsvergunning is, vinden toezicht en handhaving plaats door de betrokken Rijksinspectie.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2019-36132.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.