Besluit van de Minister van Justitie en Veiligheid van 19 juni 2019, nr. 2624961, houdende aanwijzing van de Koninklijke marechaussee als instantie waar de Passagiersinformatie-eenheid wordt ondergebracht (Aanwijzingsbesluit Passagiersinformatie-eenheid)

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 5, tweede lid, van de Wet gebruik passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven;

Besluit:

Artikel 1

De Passagiersinformatie-eenheid als bedoeld in artikel 5 van de Wet gebruik passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven is ondergebracht bij de Koninklijke marechaussee.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven in werking treedt.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Aanwijzingsbesluit Passagiersinformatie-eenheid.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

TOELICHTING

Inleiding

Op grond van de Wet gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven (de wet) ter implementatie van Richtlijn 2016/681/EU1, is een Passagiersinformatie-eenheid (Pi-NL) opgericht die passagiers beoordeelt voor hun geplande aankomst in of gepland vertrek uit Nederland teneinde te bepalen welke personen moeten worden onderworpen aan een nader onderzoek door bevoegde instanties, omdat deze personen betrokken zouden kunnen zijn bij een terroristisch misdrijf of ernstige criminaliteit.

Artikel 5, tweede lid van voornoemde wet regelt dat de Pi-NL wordt ondergebracht bij een door de Minister van Justitie en Veiligheid op te richten of aan te wijzen instantie of een onderdeel daarvan die bevoegd is terroristische en ernstige misdrijven te voorkomen, op te sporen, te onderzoeken of te vervolgen. In dit besluit wordt de Koninklijke marechaussee (Kmar) aangewezen als instantie waar de Pi-NL wordt ondergebracht. Het besluit tot onderbrenging bij de KMar is genomen in overeenstemming met de Minister van Defensie. Aangewezen militairen van de Kmar zijn op grond van artikel 141, eerste lid, onder c, van het Wetboek van Strafvordering met opsporing van strafbare feiten belast, zodat voldaan wordt aan de eis van de PNR-richtlijn dat de Pi-NL wordt ondergebracht bij een instantie met opsporingsbevoegdheid.

Verantwoordelijkheid Minister van Justitie en Veiligheid

De Minister van Justitie en Veiligheid is verantwoordelijk voor de uitvoering van de taken, die de Pi-NL heeft op grond van de wet, zo bepaalt artikel 5, derde lid, van de wet.2 Hij beschikt in dit verband over de bevoegdheden die zijn neergelegd in artikel 10:22 Algemene wet bestuursrecht om per geval of in het algemeen instructies te geven aan (het hoofd van) de Pi-NL. Voorts is de Minister van Justitie en Veiligheid verantwoordelijk voor de gegevensverwerking door de Pi-NL.3 Om invulling te geven aan de gegevensverantwoordelijkheid worden tussen de Minister van Justitie en Veiligheid en de Pi-NL afspraken gemaakt over de gegevensverwerking door de Pi-NL.

Verantwoordelijkheid Minister van Defensie

De Pi-NL wordt ondergebracht bij de Kmar. De taak van de Pi-NL betreft een specifieke taak die bij wet rechtstreeks aan de Pi-NL is geattribueerd en die geen onderdeel is van de politietaken die aan de Kmar zijn opgedragen in artikel 4 van de Politiewet 2012.4 De Pi-NL wordt weliswaar ondergebracht bij de Kmar, de PNR-gegevens zijn echter niet rechtstreeks te raadplegen door de Kmar. De Kmar is wel een van de bevoegde instanties aan welke de Pi-NL gegevens na een positief resultaat van automatische vergelijking kan verstrekken op grond van artikel 9 van de wet.

De Minister van Defensie, onder wiens beheer de Kmar staat, is verantwoordelijk voor het beheer van de Pi-NL. Hieronder valt de continuïteit van de (dienstverlening en de bedrijfsvoering van de) Pi-NL op de lange termijn en het toezicht op de algemene bedrijfsvoering. Het Ministerie van Defensie zal waarborgen dat er een balans is tussen enerzijds beschikbaar budget en anderzijds de taken van de Pi-NL. De verantwoordelijkheid voor het functioneren van de techniek en de personele inzet hoort hier bij.5

Bestuursafspraak

De afspraken over de besturing, financiering en het beheer van de Pi-NL zijn vastgelegd in een bestuursafspraak tussen het Ministerie van Defensie en het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Hierin is geregeld dat namens de Minister van Justitie en Veiligheid de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid optreedt als opdrachtgever van de Pi-NL, namens de Minister van Defensie de SG Defensie als eigenaar en het hoofd van de Pi-NL als opdrachtnemer.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Richtlijn (EU) 2016/681 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 over het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit (PbEU 2016, L 119).

X Noot
2

Zie ook Kamerstukken II 2017/18, 34 861, nr. 3, p. 8.

X Noot
3

Artikel 17 van de wet.

X Noot
4

Kamerstukken II 2017/18, 34 861, nr. 3, p. 8.

X Noot
5

Kamerstukken II 2017/18, 34 861, nr. 3, p. 8.

Naar boven