Besluit van de Minister van Justitie en Veiligheid van 19 juni 2019, nr. 2624982, houdende de vaststelling van de tijdstippen en de wijze van het verstrekken van passagiersgegevens door de luchtvaartmaatschappijen aan de passagiersinformatie-eenheid (Aanwijzingsbesluit verstrekking passagiersgegevens aan de passagiersinformatie-eenheid)

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 4, tweede lid, onder a en vijfde lid van de Wet gebruik passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven,

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Passagiersgegevens, Passagiersinformatie-eenheid, luchtvaartmaatschappij en vlucht: passagiersgegevens, Passagiersinformatie-eenheid, luchtvaartmaatschappij en vlucht als bedoeld in artikel 1 van de Wet gebruik passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven.

  • 2. Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/759: Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/759 van de Europese Commissie van 28 april 2017 betreffende de door luchtvaartmaatschappijen te gebruiken gemeenschappelijke protocollen en dataformaten bij het doorgeven van PNR-gegevens aan passagiersinformatie-eenheden.

Artikel 2

De passagiersgegevens worden 48 en 24 uur voor de geplande vertrektijd van een vlucht door een luchtvaartmaatschappij langs elektronische weg aan de Passagiersinformatie-eenheid verstrekt.

Artikel 3

Passagiersgegevens worden aan de passagiersinformatie-eenheid verstrekt op de wijze zoals vastgelegd in het Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/759.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Aanwijzingsbesluit verstrekking passagiersgegevens aan de passagiersinformatie-eenheid.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven in werking treedt.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

TOELICHTING

Dit besluit strekt tot uitvoering van artikel 4, tweede lid, onder a, en vijfde lid, van de Wet gebruik passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven (wet). Het bevat regels over de momenten en de wijze van verstrekking door luchtvaartmaatschappijen van de passagiersgegevens aan de passagiersinformatie-eenheid (Pi-NL).

Luchtvaartmaatschappijen zijn op grond van de wet verplicht passagiersgegevens, waarover zij in het kader van hun bedrijfsvoering beschikken, aan de Pi-NL te verstrekken. De Pi-NL heeft tot taak de passagiersgegevens te verzamelen, op te slaan en te verwerken, en die gegevens of het resultaat van de verwerking ervan aan de bevoegde instanties (politie, OM) door te geven en uit te wisselen met de passagiersinformatie-eenheden van de lidstaten en met Europol.

De doorgifte van de passagiersgegevens dient elektronisch plaats te vinden 48 uur en vervolgens 24 uur voor de geplande vertrektijd van de vlucht. Dit is vastgelegd in artikel 4, tweede lid, onderdeel a van de wet en artikel 2 van dit besluit. Een derde tijdstip van verstrekking is onmiddellijk na het aan boord gaan van de passagiers in het vliegtuig dat klaar staat voor vertrek en waarvan de passagiers niet meer van boord kunnen gaan. Dit bepaalt artikel 4, tweede lid, onder b van de wet.

De verstrekking van de passagiersgegevens door de luchtvaartmaatschappijen aan de databank van de Pi-NL vindt plaats volgens de ‘push’-methode, waarbij de luchtvaartmaatschappijen verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van de aangeleverde gegevens. De Pi-NL heeft dus geen toegang tot het reserveringssysteem van de luchtvaartmaatschappijen.

De wijze van het aanleveren van de passagiersgegevens is geregeld in het Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/759 van de Europese Commissie van 28 april 2017 betreffende de door luchtvaartmaatschappijen te gebruiken gemeenschappelijke protocollen en dataformaten bij het doorgeven van PNR-gegevens aan passagiersinformatie-eenheden. Nederland heeft een actieve rol gespeeld bij de totstandkoming van het Uitvoeringsbesluit, waarin een uniforme Europese aanpak is neergelegd. In artikel 3 van dit besluit wordt het Uitvoeringsbesluit van toepassing verklaard. Dit ter uitvoering van artikel 4, vijfde lid van de wet.

Overtreding door de luchtvaartmaatschappijen van de krachtens de wet en dit besluit op hen rustende verplichtingen wordt gesanctioneerd met een hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de vierde categorie, dit is € 20.750 (zie artikel 24 van de wet).

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven