Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 24 juni 2019, kenmerk 1535959-190135-LZ, houdende wijziging van de Regeling palliatieve terminale zorg en geestelijke verzorging in verband met enkele technische wijzigingen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling palliatieve terminale zorg en geestelijke verzorging wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Bij de berekening van de instellingssubsidie wordt het aantal cliënten van de instelling bepaald door het gemiddeld aantal cliënten per jaar in de referentieperiode. Indien meerdere malen dezelfde palliatieve terminale zorg, bedoeld in artikel 6, is verleend aan een cliënt, wordt deze voor de bepaling van het aantal cliënten voor één cliënt gerekend.

B

In artikel 32 wordt een elfde lid toegevoegd, luidende:

  • 11. In afwijking van artikel 3.2, tweede lid, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS kan de inzet van geestelijke verzorgers in de netwerkregio ten behoeve van 2019 reeds zijn gestart vanaf 1 januari 2019.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking op de dag na uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt ten aanzien van artikel I, onder B, terug tot 1 januari 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

TOELICHTING

Onderhavige regeling ziet op wijziging van de Regeling palliatieve terminale zorg en geestelijke verzorging. Op grond van deze regeling kunnen subsidies worden verstrekt aan instellingen voor het geven van vrijwillige palliatieve terminale zorg en voor de coördinatie van een netwerk palliatieve zorg en voor de inzet van geestelijke verzorgers in de netwerkregio’s. De regeling wordt om twee redenen tussentijds aangepast. Het betreft technische aanpassingen die noodzakelijk zijn, enerzijds om uitvoeringstechnische redenen en anderzijds om alle in 2019 te verrichten activiteiten te kunnen subsidiëren.

Ten eerste is de regeling zodanig aangepast dat duidelijker is dat subsidie kan worden verstrekt voor het verlenen van palliatieve terminale zorg aan een cliënt die in een referentieperiode thuis is verzorgd en vervolgens in een hospice (of andersom).

Ten tweede maakt deze wijziging mogelijk dat de inzet van geestelijke verzorgers in de netwerkregio reeds is gestart voorafgaand aan indiening van de subsidieaanvraag ten behoeve van 2019. Het aanvraagformulier voor 2019 hield al rekening met deze mogelijkheid. Met deze wijziging wordt de regeling op dit punt alsnog aangepast. Het is noodzakelijk gebleken om de regeling met terugwerkende kracht aan de passen met het oog op activiteiten die al van start zijn gegaan voor het indienen van de aanvraag. Deze wijziging van de regeling geldt uitsluitend voor het jaar 2019.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Naar boven