Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 27 juni 2019, nr. IENW/BSK-2019/104331, houdende vaststelling van de Regeling melden voorvallen in de burgerluchtvaart 2019 (Regeling melden voorvallen in de burgerluchtvaart 2019)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 7.1, eerste en tweede lid, van de Wet luchtvaart;

BESLUIT:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. ABL:

Analyse Bureau Luchtvaartvoorvallen ondergebracht bij de Inspectie Leefomgeving en Transport;

b. verplichte melder:

melder als bedoeld in artikel 4, zesde lid, van de verordening voorvallen, voor zover het betreft de in dat lid bedoelde verplichting tot melden via het systeem dat door de Staat is opgezet.

Artikel 2

  • 1. De verplichte melder meldt een voorval bij het ABL.

  • 2. De melding wordt gedaan op een overeenkomstig bijlage 1 bij de verordening voorvallen ingericht meldingsformulier, zoals opgenomen op de website van de Inspectie Leefomgeving en Transport: https://www.ilent.nl/, onder: Voorvallen luchtvaart.

Artikel 3

  • 1. Eenieder kan een voorval of andere veiligheidgerelateerde informatie die door de melder als een feitelijk of potentieel gevaar voor de luchtvaartveiligheid wordt beschouwd vrijwillig melden bij het ABL.

  • 2. Het tweede lid van artikel 2 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4

  • 1. Elke organisatie meldt de overeenkomstig artikel 4, tweede lid, van de verordening voorvallen verzamelde bijzonderheden over voorvallen bij het ABL.

  • 2. De meldingen worden gedaan aan het ABL door het elektronisch opsturen van digitale gegevens uit een bij of krachtens wettelijk voorschrift ingevoerd veiligheidsmanagementsysteem.

  • 3. In afwijking van het tweede lid kan de melding ook worden gedaan op een meldingsformulier. In dat geval is het tweede lid van artikel 2 van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Elke organisatie overlegt aan het ABL de gegevens met betrekking tot de analyse en follow up van voorvallen als bedoeld in artikel 13, vierde lid, van de verordening voorvallen.

Artikel 5

Het ABL verzamelt, onderzoekt, beoordeelt, verwerkt en slaat de meldingen op overeenkomstig de procedure zoals weergegeven in de bijlage bij deze regeling.

Artikel 6

De Regeling melding voorvallen in de burgerluchtvaart wordt ingetrokken.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de wet tot wijziging van de Wet luchtvaart ter implementatie van Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn nr. 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1321/2007 en (EG) nr. 1330/2007 van de Commissie (PbEU 2014, L 122) in werking treedt.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling melden voorvallen in de burgerluchtvaart 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige regeling maakt deel uit van het pakket van maatregelen waarmee de Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart (PbEU 2014, L 122) (hierna: verordening voorvallen) in de Nederlandse regelgeving wordt geïmplementeerd.

Ter uitvoering van de verordening voorvallen is in artikel 7.1, eerste en tweede lid, van de Wet luchtvaart een nieuwe grondslag opgenomen voor het inrichten van een systeem van voorval meldingen aan nationale bevoegde autoriteiten.

Het systeem uit de regeling ziet in de eerste plaats op meldingen van voorvallen door personen die op grond van de verordening als meldplichtig zijn aangewezen.

Het gaat bij die verplichte melders uitsluitend om personen die voorvallen rechtstreeks moeten melden aan de Staat. Op grond van de verordening moeten melders een voorval namelijk in de eerste plaats melden aan de organisatie waar ze werkzaam zijn of onder contract staan. De organisaties moeten daarvoor een meldsysteem inrichten. Het betreft met name de grotere luchtvaartorganisaties zoals luchtvaartmaatschappijen of onderhoudsbedrijven. Alleen wanneer een meldplichtige niet werkt bij een dergelijke organisatie met een meldsysteem moet rechtstreeks aan de Staat gemeld worden. De onderhavige regeling regelt dergelijke meldingen.

Daarnaast moet het systeem uit de regeling tevens gelegenheid bieden voor het vrijwillig melden van voorvallen of andere veiligheid gerelateerde informatie die door degene die meldt als een feitelijk of potentieel gevaar voor de luchtvaartveiligheid wordt beschouwd. Ook de organisaties moeten een dergelijk systeem inrichten, maar de Staat moet daar eveneens gelegenheid toe bieden.

In het door de overheid in te richten meldsysteem moet ten slotte ook informatie over voorvallen worden opgenomen die, zoals hiervoor is aangegeven, door meldplichtige werknemers aan hun organisaties zijn gemeld. De organisaties zijn vervolgens verplicht bijzonderheden over de voorvalmeldingen en gegevens over de analyses en follow up daarvan door te geven aan de bevoegde autoriteit.

De bevoegde autoriteit is de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, die deze bevoegdheid heeft door gemandateerd aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Binnen de ILT is met name het Analyse Bureau Luchtvaartvoorvallen (hierna: ABL) belast met de uitvoering van de verordening taken.

In de regeling wordt zo nauw mogelijk aangesloten bij al bestaande wijzen van melding en de infrastructuur van bedrijven.

Consultatie

Het concept van de regeling is niet op www.internetconsultatie.nl ter consultatie aangeboden, aangezien het voorstel in de een-op- een implementatie van een Europese verordening voorziet en daardoor geen noemenswaardige beleidsruimte overlaat.

Administratieve lasten

De regeling leidt niet tot een verandering in de administratieve lasten voor burgers of het bedrijfsleven. De informatieverplichtingen die op grond van de verordening voorvallen voor particulieren en rechtspersonen gelden, volgen namelijk niet uit deze regeling en de wetswijziging die eraan voorafging, maar vloeien rechtstreeks voort uit de verordening zelf.

Vaste verandermomenten

De regeling voorziet in de implementatie van Europese regelgeving en valt onder de uitzonderingsgronden als bedoeld in het systeem van Vaste Verandermomenten.

Handhaafbaarheids- en uitvoerbaarheidstoetsen

Het toezicht op naleving van de te wijzigen wetsbepalingen is belegd bij de Inspectie Leefomgeving en Transport. Het wetsvoorstel is in dat kader door middel van een Handhaafbaarheid, Uitvoerbaarheid en Fraudebestendigheid-toets beoordeeld en akkoord bevonden.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In artikel 1 is een aantal definities opgenomen. Het aantal definities is beperkt omdat de definities uit de verordening rechtstreeks van toepassing zijn. Van belang is onder andere de definitie van verplichte melder. Het begrip melder is in de verordening gedefinieerd. De regeling bevat echter een nadere definitie van het begrip verplichte melder. Zoals in het algemeen deel is uitgelegd regelt de regeling namelijk alleen de melding door verplichte melders die rechtstreeks aan de staat moeten melden. Het gaat daarbij niet om meldplichtigen die werknemer zijn van een organisatie met een meldsysteem volgens de verordening voorvallen. Die meldplichtigen moeten voorvallen bij hun eigen organisatie melden en melden dus niet rechtstreeks aan de overheid. Bij de definitie van meldplichtige is hiermee rekening gehouden. Het begrip organisatie is in de verordening voorvallen gedefinieerd.

Artikel 2

In artikel 2 is aangegeven waar en hoe de meldplichtigen moeten melden.

Zo is bepaald dat aan de hand van meldformulieren bij het ABL gemeld moet worden.

De verordening en de daaronder hangende uitvoeringsverordening (EU) 2015/1018 bevatten een aantal verplichtingen die meldplichtigen bij het melden in acht moeten nemen. Aangezien het om rechtstreeks toepasselijke voorschriften gaat zijn deze niet in de regeling opgenomen.

Zo bepaalt artikel 4 van de verordening wie meldplichtig zijn. Het artikel verwijst bijvoorbeeld naar gezagvoerders van luchtvaartuigen en personen die zich onder het toezicht van een lidstaat bezighouden met onder andere het onderhoud van een luchtvaartuig.

Verder bepaalt de verordening zelf dat meldplichtigen binnen 72 uur nadat de melder kennis heeft gekregen van het voorval moeten melden. In Verordening (EU) 2015/1018 zijn gecategoriseerde lijsten van te melden voorvallen nader zijn uitgewerkt. Meldplichtigen moeten bij het melden van voorvallen naar die lijsten verwijzen.

De meldformulieren waarmee de melding aan het ABL gedaan moet worden staan op de website van de ILT. De daar opgenomen formulieren zijn aan de hand van bijlage 1 van de verordening voorvallen opgesteld.

Artikel 3

Ook vrijwillige melders kunnen zich tot het ABL wenden. Op grond van de verordening voorvallen moeten de lidstaten zowel voor meldplichtigen als vrijwillige melders een systeem inrichten. Binnen het systeem vormt de vrijwillige melding een aanvulling op de verplichte melding van voorvallen. Daarbij is het de bedoeling dat via de vrijwillige melding informatie over voorvallen wordt geregistreerd die mogelijk niet via de verplichte melding is vastgelegd. Verder kunnen individuen naast voorvallen vrijwillig alle veiligheid gerelateerde informatie melden die zij als feitelijk of potentieel gevaar voor de luchtvaartveiligheid beschouwen. Ook deze meldingen worden gedaan met de overeenkomstig bijlage 1 van de verordening ontworpen formulieren op de website van de ILT.

Artikel 4

De verordening voorvallen regelt in tegenstelling tot de oude richtlijn voorvallen dat werknemers van grotere bedrijven uit de luchtvaartsector rechtstreeks aan hun werkgever kunnen melden. Op grond van de verordening moeten deze organisaties de informatie op relevantie bezien, voor de verbetering van de luchtvaartveiligheid filteren en de bijzonderheden daaromtrent doorzetten naar het bevoegd gezag.

Ten eerste verplicht de verordening voorvallen bedrijven de gemelde voorvallen binnen 72 uur na de melding door te zenden naar het bevoegd gezag. Het eerste lid van artikel 4 van de onderhavige regeling regelt dat deze melding aan ABL gedaan moet worden.

Op grond van de verordening moeten bedrijven verder zorgen voor het analyseren van voorvallen met een mogelijke impact op de veiligheid, teneinde de gevaren voor de veiligheid in kaart te brengen en passende corrigerende of preventieve maatregelen te nemen. De voorlopige resultaten van de analyses moeten op grond van artikel 13, vierde lid, van de verordening ook aan het bevoegd gezag worden gezonden.

Het vierde lid van artikel 4 van de regeling ziet op deze verplichtingen en bepaalt dat organisaties de informatie omtrent analyses en follow up van voorvallen aan het ABL moeten toezenden. Gelet op de verordening en de regeling geldt bijvoorbeeld dat organisaties, die naar aanleiding van een voorvalmelding een feitelijk of potentieel luchtvaartveiligheidsrisico vaststellen, het ABL binnen 30 dagen na de datum waarop de melder het voorval heeft gemeld, in kennis moeten stellen van: a) de voorlopige resultaten van de eventuele analyse, en b) eventueel te nemen maatregelen. Organisaties kunnen het ABL over de follow up informeren door toezending van een update van een eerder gedane melding.

De meldingen worden in de eerste plaats gedaan door het digitaal verzenden van gemelde informatie vanuit een wettelijk voorgeschreven veiligheidsmanagementsysteem. De meeste bedrijven die betrokken zijn bij de burgerluchtvaart beschikken over veiligheidsmanagementsystemen waarin op grond van wettelijke en bedrijfsinterne regels een grote hoeveelheid gegevens wordt gemeld of die gebruikt kunnen worden voor het doorgeven van meldingen over voorvallen. Daarnaast bestaat de mogelijkheid de meldingen die aan organisaties zijn gezonden aan de hand van formulieren aan het ABL door te geven. Ook deze formulieren staan op de website van de ILT.

Artikel 5

In de bijlage bij de regeling zijn de informatiestromen weergegeven die kunnen ontstaan nadat een voorval aan het ABL is gemeld. In de bijlage wordt de onafhankelijke positie die het ABL binnen ILT inneemt en de bescherming die aan de verplichte melder wordt gegeven tegen bestuursrechtelijk optreden benadrukt.

Artikel 7

De grondslag voor de onderhavige regeling is door een wijziging van artikel 7.1, van de Wet luchtvaart in die wet opgenomen. De regeling treedt daarom in werking bij de inwerkingtreding van de gewijzigde Wet luchtvaart.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven