TOELICHTING
Algemeen
De onderhavige regeling maakt deel uit van het pakket van maatregelen waarmee de Verordening
(EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 inzake het
melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart (PbEU 2014,
L 122) (hierna: verordening voorvallen) in de Nederlandse regelgeving wordt geïmplementeerd.
Ter uitvoering van de verordening voorvallen is in artikel 7.1, eerste en tweede lid,
van de Wet luchtvaart een nieuwe grondslag opgenomen voor het inrichten van een systeem
van voorval meldingen aan nationale bevoegde autoriteiten.
Het systeem uit de regeling ziet in de eerste plaats op meldingen van voorvallen door
personen die op grond van de verordening als meldplichtig zijn aangewezen.
Het gaat bij die verplichte melders uitsluitend om personen die voorvallen rechtstreeks
moeten melden aan de Staat. Op grond van de verordening moeten melders een voorval
namelijk in de eerste plaats melden aan de organisatie waar ze werkzaam zijn of onder
contract staan. De organisaties moeten daarvoor een meldsysteem inrichten. Het betreft
met name de grotere luchtvaartorganisaties zoals luchtvaartmaatschappijen of onderhoudsbedrijven.
Alleen wanneer een meldplichtige niet werkt bij een dergelijke organisatie met een
meldsysteem moet rechtstreeks aan de Staat gemeld worden. De onderhavige regeling
regelt dergelijke meldingen.
Daarnaast moet het systeem uit de regeling tevens gelegenheid bieden voor het vrijwillig
melden van voorvallen of andere veiligheid gerelateerde informatie die door degene
die meldt als een feitelijk of potentieel gevaar voor de luchtvaartveiligheid wordt
beschouwd. Ook de organisaties moeten een dergelijk systeem inrichten, maar de Staat
moet daar eveneens gelegenheid toe bieden.
In het door de overheid in te richten meldsysteem moet ten slotte ook informatie over
voorvallen worden opgenomen die, zoals hiervoor is aangegeven, door meldplichtige
werknemers aan hun organisaties zijn gemeld. De organisaties zijn vervolgens verplicht
bijzonderheden over de voorvalmeldingen en gegevens over de analyses en follow up
daarvan door te geven aan de bevoegde autoriteit.
De bevoegde autoriteit is de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, die deze bevoegdheid
heeft door gemandateerd aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Binnen de
ILT is met name het Analyse Bureau Luchtvaartvoorvallen (hierna: ABL) belast met de
uitvoering van de verordening taken.
In de regeling wordt zo nauw mogelijk aangesloten bij al bestaande wijzen van melding
en de infrastructuur van bedrijven.
Consultatie
Het concept van de regeling is niet op www.internetconsultatie.nl ter consultatie aangeboden, aangezien het voorstel in de een-op- een implementatie
van een Europese verordening voorziet en daardoor geen noemenswaardige beleidsruimte
overlaat.
Administratieve lasten
De regeling leidt niet tot een verandering in de administratieve lasten voor burgers
of het bedrijfsleven. De informatieverplichtingen die op grond van de verordening
voorvallen voor particulieren en rechtspersonen gelden, volgen namelijk niet uit deze
regeling en de wetswijziging die eraan voorafging, maar vloeien rechtstreeks voort
uit de verordening zelf.
Vaste verandermomenten
De regeling voorziet in de implementatie van Europese regelgeving en valt onder de
uitzonderingsgronden als bedoeld in het systeem van Vaste Verandermomenten.
Handhaafbaarheids- en uitvoerbaarheidstoetsen
Het toezicht op naleving van de te wijzigen wetsbepalingen is belegd bij de Inspectie
Leefomgeving en Transport. Het wetsvoorstel is in dat kader door middel van een Handhaafbaarheid,
Uitvoerbaarheid en Fraudebestendigheid-toets beoordeeld en akkoord bevonden.
Artikelsgewijs
Artikel 1
In artikel 1 is een aantal definities opgenomen. Het aantal definities is beperkt
omdat de definities uit de verordening rechtstreeks van toepassing zijn. Van belang
is onder andere de definitie van verplichte melder. Het begrip melder is in de verordening
gedefinieerd. De regeling bevat echter een nadere definitie van het begrip verplichte
melder. Zoals in het algemeen deel is uitgelegd regelt de regeling namelijk alleen
de melding door verplichte melders die rechtstreeks aan de staat moeten melden. Het
gaat daarbij niet om meldplichtigen die werknemer zijn van een organisatie met een
meldsysteem volgens de verordening voorvallen. Die meldplichtigen moeten voorvallen
bij hun eigen organisatie melden en melden dus niet rechtstreeks aan de overheid.
Bij de definitie van meldplichtige is hiermee rekening gehouden. Het begrip organisatie
is in de verordening voorvallen gedefinieerd.
Artikel 2
In artikel 2 is aangegeven waar en hoe de meldplichtigen moeten melden.
Zo is bepaald dat aan de hand van meldformulieren bij het ABL gemeld moet worden.
De verordening en de daaronder hangende uitvoeringsverordening (EU) 2015/1018 bevatten
een aantal verplichtingen die meldplichtigen bij het melden in acht moeten nemen.
Aangezien het om rechtstreeks toepasselijke voorschriften gaat zijn deze niet in de
regeling opgenomen.
Zo bepaalt artikel 4 van de verordening wie meldplichtig zijn. Het artikel verwijst
bijvoorbeeld naar gezagvoerders van luchtvaartuigen en personen die zich onder het
toezicht van een lidstaat bezighouden met onder andere het onderhoud van een luchtvaartuig.
Verder bepaalt de verordening zelf dat meldplichtigen binnen 72 uur nadat de melder
kennis heeft gekregen van het voorval moeten melden. In Verordening (EU) 2015/1018
zijn gecategoriseerde lijsten van te melden voorvallen nader zijn uitgewerkt. Meldplichtigen
moeten bij het melden van voorvallen naar die lijsten verwijzen.
De meldformulieren waarmee de melding aan het ABL gedaan moet worden staan op de website
van de ILT. De daar opgenomen formulieren zijn aan de hand van bijlage 1 van de verordening
voorvallen opgesteld.
Artikel 3
Ook vrijwillige melders kunnen zich tot het ABL wenden. Op grond van de verordening
voorvallen moeten de lidstaten zowel voor meldplichtigen als vrijwillige melders een
systeem inrichten. Binnen het systeem vormt de vrijwillige melding een aanvulling
op de verplichte melding van voorvallen. Daarbij is het de bedoeling dat via de vrijwillige
melding informatie over voorvallen wordt geregistreerd die mogelijk niet via de verplichte
melding is vastgelegd. Verder kunnen individuen naast voorvallen vrijwillig alle veiligheid
gerelateerde informatie melden die zij als feitelijk of potentieel gevaar voor de
luchtvaartveiligheid beschouwen. Ook deze meldingen worden gedaan met de overeenkomstig
bijlage 1 van de verordening ontworpen formulieren op de website van de ILT.
Artikel 4
De verordening voorvallen regelt in tegenstelling tot de oude richtlijn voorvallen
dat werknemers van grotere bedrijven uit de luchtvaartsector rechtstreeks aan hun
werkgever kunnen melden. Op grond van de verordening moeten deze organisaties de informatie
op relevantie bezien, voor de verbetering van de luchtvaartveiligheid filteren en
de bijzonderheden daaromtrent doorzetten naar het bevoegd gezag.
Ten eerste verplicht de verordening voorvallen bedrijven de gemelde voorvallen binnen
72 uur na de melding door te zenden naar het bevoegd gezag. Het eerste lid van artikel
4 van de onderhavige regeling regelt dat deze melding aan ABL gedaan moet worden.
Op grond van de verordening moeten bedrijven verder zorgen voor het analyseren van
voorvallen met een mogelijke impact op de veiligheid, teneinde de gevaren voor de
veiligheid in kaart te brengen en passende corrigerende of preventieve maatregelen
te nemen. De voorlopige resultaten van de analyses moeten op grond van artikel 13,
vierde lid, van de verordening ook aan het bevoegd gezag worden gezonden.
Het vierde lid van artikel 4 van de regeling ziet op deze verplichtingen en bepaalt
dat organisaties de informatie omtrent analyses en follow up van voorvallen aan het
ABL moeten toezenden. Gelet op de verordening en de regeling geldt bijvoorbeeld dat
organisaties, die naar aanleiding van een voorvalmelding een feitelijk of potentieel
luchtvaartveiligheidsrisico vaststellen, het ABL binnen 30 dagen na de datum waarop
de melder het voorval heeft gemeld, in kennis moeten stellen van: a) de voorlopige
resultaten van de eventuele analyse, en b) eventueel te nemen maatregelen. Organisaties
kunnen het ABL over de follow up informeren door toezending van een update van een
eerder gedane melding.
De meldingen worden in de eerste plaats gedaan door het digitaal verzenden van gemelde
informatie vanuit een wettelijk voorgeschreven veiligheidsmanagementsysteem. De meeste
bedrijven die betrokken zijn bij de burgerluchtvaart beschikken over veiligheidsmanagementsystemen
waarin op grond van wettelijke en bedrijfsinterne regels een grote hoeveelheid gegevens
wordt gemeld of die gebruikt kunnen worden voor het doorgeven van meldingen over voorvallen.
Daarnaast bestaat de mogelijkheid de meldingen die aan organisaties zijn gezonden
aan de hand van formulieren aan het ABL door te geven. Ook deze formulieren staan
op de website van de ILT.
Artikel 5
In de bijlage bij de regeling zijn de informatiestromen weergegeven die kunnen ontstaan
nadat een voorval aan het ABL is gemeld. In de bijlage wordt de onafhankelijke positie
die het ABL binnen ILT inneemt en de bescherming die aan de verplichte melder wordt
gegeven tegen bestuursrechtelijk optreden benadrukt.
Artikel 7
De grondslag voor de onderhavige regeling is door een wijziging van artikel 7.1, van
de Wet luchtvaart in die wet opgenomen. De regeling treedt daarom in werking bij de
inwerkingtreding van de gewijzigde Wet luchtvaart.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga