Besluit project Windpark Zeewolde, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Overwegende,

Dat Windpark Zeewolde BV het voornemen heeft om een windpark te realiseren, welk voornemen hierna wordt aangeduid als het project Windpark Zeewolde;

Dat Windpark Zeewolde wordt aangemerkt als een installatie voor de opwekking van duurzame elektriciteit met behulp van windenergie als bedoeld in artikel 9b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Elektriciteitswet 1998, zodat op de realisatie van dit project artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) van toepassing is;

Dat dit onder meer betekent dat de voorbereiding en bekendmaking van diverse voor het project benodigde besluiten worden gecoördineerd, overeenkomstig artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wro, waarbij de Minister van Economische Zaken en Klimaat met deze coördinatie is belast;

Dat, op grond van artikel 9d, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998, gelezen in samenhang met artikel 1 van het Uitvoeringsbesluit rijkscoördinatieregeling energie-infrastructuurprojecten (hierna: het Uitvoeringsbesluit) de besluiten als bedoeld in artikel 1 van dat Uitvoeringsbesluit in ieder geval een besluit zijn als bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wro en zodoende worden meegenomen in de hiervoor bedoelde gecoördineerde voorbereiding;

Dat op grond van artikel 9d, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998 de Minister van Economische Zaken en Klimaat kan bepalen dat bij of krachtens het eerste lid aangewezen besluiten, in afwijking van het voorgaande niet als besluit als bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Wro worden aangemerkt, en daarmee niet in de gecoördineerde voorbereiding wordt betrokken, wanneer dat besluit de gecoördineerde voorbereiding van de benodigde besluiten zou belemmeren of ernstig zou bemoeilijken;

Dat op 14 augustus 2017 de ministers van Economische Zaken en van Infrastructuur en Milieu het rijksinpassingsplan Windpark Zeewolde hebben vastgesteld, welke bij besluit van 2 maart 2018 partieel herzien is;

Dat voor het project Windpark Zeewolde benodigde uitvoeringsbesluiten voor het merendeel in eerdere uitvoeringsmodules in 2017 en 2018 zijn verleend;

Dat voornoemde besluiten onherroepelijk zijn sinds 19 december 2018;

Dat Windpark Zeewolde BV bij brief van 6 juni 2019 de Minister van Economische Zaken en Klimaat heeft verzocht de Rijkscoördinatieregeling voor Windpark Zeewolde te beëindigen;

Dat ten behoeve van het project Windpark Zeewolde een aantal nadere uitvoeringsbesluiten benodigd is. Nog vóór het einde van 2019 start op onderdelen de constructiefase van het windpark. Het toepassen van de Rijkscoördinatieregeling zal geen versnelling betekenen voor de nog benodigde besluiten.

Dat het, gelet op het voorgaande in de rede ligt nieuwe uitvoeringsbesluiten niet als een besluit als bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, onderdeel b, van de Wet ruimtelijke ordening aan te merken;

Dat het, gelet op het voorgaande, wenselijk is nieuwe uitvoeringsbesluiten buiten toepassing van de rijkscoördinatieregeling voor te bereiden;

Gelet op:

Artikel 9d, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998

Besluit:

Artikel 1

Inzake het project Windpark Zeewolde worden de besluiten als bedoeld in artikel 1 van het Uitvoeringsbesluit rijkscoördinatieregeling energie-infrastructuurprojecten niet aangemerkt als besluiten als bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking de dag na die waarop het bekend is gemaakt. Dit besluit wordt bekendgemaakt door toezending aan Windpark Zeewolde BV.

’s-Gravenhage, 18 juni 2019

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, namens deze: J.M.C. Smallenbroek, Directeur Warmte en Ondergrond

Tegen dit besluit staat geen bezwaar of beroep open (artikel 7.1 in samenhang met artikel 8.5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1 van bijlage 2 bij deze zelfde wet).

Naar boven