TOELICHTING
Algemeen deel
1. Doel en context van de regeling
Doel
Het doel van de Stimuleringsregeling E-health Thuis (SET) is het stimuleren van activiteiten
ten behoeve van het opschalen en borgen van e-health toepassingen die ondersteuning
en zorg aan cliënten thuis faciliteren. Daarbij gaat het om toepassingen die al structureel
gebruikt worden door meer dan 100 cliënten. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport (VWS) wil dat e-health voor méér mensen met een zorg- of ondersteuningsvraag,
of ter preventie daarvan, wordt ingezet en toegankelijk wordt. SET kan de mogelijkheid
voor mensen vergroten om langer zelfstandig thuis te kunnen wonen. Het gaat in deze
regeling niet om nieuwe toepassingen of vrijblijvende pilot-projecten, maar om het
inbedden van bestaande e-health toepassingen in de werkprocessen van het ondersteunings-
en zorgaanbod aan mensen thuis en het vinden van duurzame bekostiging voor het inzetten
van de toepassingen en borging daarvan in inkoop- en contractafspraken tussen aanbieders
en inkopers van ondersteuning en/of zorg.
Schets van wat nodig is
Allereerst moet duidelijk zijn waartoe e-health een oplossing is. Het is geen doel
op zich in het sociaal domein of binnen de zorg. De behoeften en mogelijkheden van
cliënten en hun eventuele mantelzorgers zijn het vertrekpunt. Het vraagt vervolgens
verdergaande samenwerking tussen aanbieders van ondersteuning en zorg enerzijds en
inkopers van gemeenten, verzekeraars en zorgkantoren anderzijds. Vanuit een visie
op de regionale opgave en ieders rol daarbij, maken zij afspraken over het gezamenlijk
invullen van de gevraagde ondersteuning en zorg, waarbij e-health toepassingen ondersteunend
zijn. Hoe ziet de daarbij noodzakelijke veranderopgave eruit? Werkprocessen zullen
anders worden. De financiering moet opnieuw worden doordacht. Het is cruciaal om vooraf
de noodzakelijke stappen te benoemen om ieders commitment vast te houden en te komen
tot gezamenlijke afspraken. Evenzo is een actieve rol nodig van eindgebruikers (cliënten,
mantelzorgers, professionals) in alle fasen, dus niet alleen vooraf, maar ook tijdens
implementatie en opschaling van de e-health toepassingen.
Maatschappelijke opgaven
De afgelopen jaren zijn in Nederland legio initiatieven genomen om mensen thuis ondersteuning
en zorg te bieden met inzet van e-health, zowel vanuit aanbieders van ondersteuning
en zorg als vanuit de ICT-sector. Na initiatieven in de cure, worden nu ook in de care steeds vaker e-health toepassingen ingezet. Een logische en noodzakelijke ontwikkeling,
gezien de bijdrage die e-health kan leveren aan diverse maatschappelijke opgaven.
Zo kan e-health de effectiviteit van de zorg vergroten, bijdragen aan de betaalbaarheid,
de kwaliteit op peil houden of verbeteren en de overspannen arbeidsmarkt in het zorgveld
verlichten. Voor de cliënt en mantelzorger betekent e-health onder andere meer regie,
bewegingsvrijheid en kwaliteit van leven, en de mogelijkheid langer zelfstandig thuis
te wonen. Voor de professional: meer tijd voor zaken die er toe doen, minder werkdruk,
meer voldoening. Voor de aanbieders van ondersteuning en zorg: betere kwaliteit van
dienstverlening, een ruimer cliëntenbereik. Voor gemeenten, zorgverzekeraars en zorgkantoren:
meer waar voor je geld. In regio’s met bijzondere problematiek van bereikbaarheid
en toegankelijkheid van ondersteuning en zorg (krimpregio’s) kan de toegevoegde waarde
van e-health extra groot zijn.
Weerbarstige praktijk inzet e-health
Toch is van grootschalige en structurele implementatie van e-health in de reguliere
werkprocessen in het ondersteunings- en zorgaanbod nog geen sprake. Hiervoor worden
uiteenlopende oorzaken genoemd, waaronder:
-
– Onvoldoende capaciteit, budget en digitale kennis om e-health in te bedden in de werkprocessen
en de zorgorganisatie er op in te richten;
-
– Onvoldoende inzicht in wat de meerwaarde van e-health is voor alle betrokkenen en
hoe deze structureel over de zorgprocessen van bijvoorbeeld huisartsen en wijkverpleging
heen, ingezet en gefinancierd kan worden;
-
– Het ontbreken van duurzame bekostiging in de exploitatie (tariefafspraken met o.a.
verzekeraars), om uiteenlopende redenen, zoals het ontbreken van een duurzame gezamenlijke
businesscase van alle stakeholders en als gevolg van de weerbarstige praktijk van
het komen tot afspraken en contractinnovatie gericht op duurzame bekostiging voor
de nieuwe manier van werken, ondanks de mogelijkheden binnen de Zorgverzekeringswet
(Zvw), Wet langdurige zorg (Wlz) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo);
-
– Beperkte kennisuitwisseling tussen initiatieven waardoor ‘wielen opnieuw worden uitgevonden’;
-
– Het complexe karakter van de benodigde aanpassingen van de werkprocessen: implementeren
van e-health vraagt om ander gedrag van cliënten en professionals en om dingen ‘niet
meer doen’, met gevolgen voor rollen, belangen en omzet;
-
– Onvoldoende bekendheid met de mogelijkheden en meerwaarde, weinig draagvlak en beperkte
vaardigheden onder cliënten, mantelzorgers en professionals;
-
– Een terughoudende ambitie, matig gevoel van urgentie, en/of het ontbreken van visie
en doelen bij één of meer van de benodigde partijen zoals zorgorganisaties, zorgverzekeraars,
gemeenten, e.a.;
-
– Systeem-obstakels zoals de stelselschotten tussen Zvw, Wlz en Wmo waardoor de baten
van de investering niet altijd neerslaan in het domein c.q. bij de partij waar de
kosten worden gemaakt (wrong pocket probleem).
Samenvattend is het inzetten van e-health als middel voor andere zorg en ondersteuning
een complexe veranderopgave die hoge transitiekosten met zich mee brengt. Om de opgave
aan te gaan hebben aanbieders van zorg en ondersteuning, maar ook andere betrokkenen,
niet altijd de menskracht en de middelen.
Geest van de regeling
De regeling daagt aanbieders van ondersteuning of zorg uit samen met inkopers van
ondersteuning of zorg een proces aan te gaan gericht op het opschalen en borgen van
de inzet van e-health. Bovendien worden zij geacht daarbij af te stemmen of samen
te werken met andere aanbieders en inkopers en (vertegenwoordigers van) cliënten,
mantelzorgers en zorgprofessionals te betrekken.
Gezien de complexe veranderopgave die e-health met zich meebrengt, vraagt de regeling
van aanvragers om vanaf het begin in te zetten op de doelen van de regeling. Om deze
reden wordt bij de aanvraag van de subsidie een samenwerkingsverklaring tussen aanbieder
en inkoper gevraagd. Het perspectief van de inkoper wordt zo van begin af aan meegenomen,
zodat kan worden voorgesorteerd op het organiseren van duurzame bekostiging. Dit is
ook de reden dat de subsidie lager of op nihil kan worden vastgesteld als de inkoper
zich terugtrekt uit het innovatiecluster. Zonder inkoper wordt de kans op het organiseren
van duurzame bekostiging als te minimaal beschouwd.
Verder wordt van aanvragers gevraagd om tussen- en einddoelen te formuleren op ieder
subdoel van de regeling. Aan de hand van deze samen geformuleerde doelen wordt gewerkt
aan het inbedden van de inzet van e-health in de reguliere werkprocessen van ondersteuning
van en zorg aan mensen thuis en aan een beoogde schaalsprong: een specifieke e-health
toepassing zal binnen drie jaar door x meer cliënten of mantelzorgers structureel
worden gebruikt. Tegelijkertijd wordt het onderliggende verdienmodel waar nodig bijgesteld
aan de praktijk. Een gedragen verdienmodel moet leiden tot en ondersteund worden door
afspraken voor structurele bekostiging van de inzet van de e-health toepassingen.
De bijdrage van het gebruik van de e-health op de kwaliteit van leven van cliënten
wordt daarbij steeds voor ogen gehouden; deze is neutraal of positief. Er wordt gevraagd
jaarlijks te verantwoorden over de voortgang op de tussen- en einddoelen. Indien deze
doelen zonder goede reden onvoldoende bereikt worden, kan de subsidie lager of op
nihil worden vastgesteld.
Vanuit de regeling worden partijen ondersteund bij het halen van hun doelen. Er komen
trainingen en workshops toegespitst op vragen die bij de innovatieclusters leven.
Ook is er een pool met experts beschikbaar die benaderd kunnen worden voor vragen.
Daarnaast wordt er op ingezet dat innovatieclusters van elkaar leren.
Beleidscontext van deze regeling
Deze regeling is geen oplossing voor alle genoemde en ervaren knelpunten, maar beoogt
wel een impuls te geven in de goede richting binnen de huidige kaders. De Minister
zet tevens in op een paralleltraject dat de ervaren knelpunten in de investering,
bekostiging en contractering adresseert, in samenwerking met de Nederlandse Zorg Autoriteit
(NZA), aanbieders van ondersteuning en zorg en de inkopers (zorgverzekeraars, gemeenten,
zorgkantoren).
Daarnaast draagt SET bij aan en wordt zelf versterkt door de doelstellingen van diverse
andere beleidstrajecten van het Ministerie van VWS. Het betreft onder meer het Programma
Langer Thuis (PLT), de beweging van de Juiste Zorg op de Juiste Plek (JZOJP), de hoofdlijnenakkoorden
in de curatieve zorg, het actieprogramma Werken in de Zorg, het programma innovatie
en zorgvernieuwing, het Informatieberaad, MedMij en diverse Versnellingsprogramma’s
Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional (VIPP) regelingen. Verder is SET afgestemd
op de afspraken over e-health in de Hoofdlijnenakkoorden.
2. Kaderregeling en staatssteun
Deze regeling is een aanvulling op de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS. Dit
betekent dat de Kaderregeling, inclusief de verplichtingen die volgen in het vijfde
hoofdstuk daarvan, van toepassing is op subsidies op grond van de onderhavige regeling.
Een uitzondering is gemaakt voor het minimumbedrag subsidie voor een deelnemer van
het samenwerkingsverband opleidingsactiviteiten. Dit is in artikel 5, derde lid van
deze subsidieregeling vastgesteld op € 25.000 in plaats van het minimumbedrag uit
hoofde van de Kaderregeling van € 125.000.
Voor deze subsidieregeling wordt de algemene groepsvrijstellingsverordening (hierna:
AGVV) toegepast, waardoor er bij subsidieverlening op basis van deze regeling sprake
is van geoorloofde vorm van staatssteun. Het gaat om Verordening (EU) nr. 651/2014
van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van
de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard1, die voor het laatst is gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 2017/1084. Voor deze regeling
wordt gebruik gemaakt van de artikelen 27 en 31 van de AGVV, waarin steun voor innovatieclusters
en opleidingssteun onder bepaalde voorwaarden verenigbaar worden verklaard met de
interne markt. In de artikelsgewijze toelichting bij de artikelen 5 en 6 wordt hier
nader op ingegaan.
3. Administratieve lasten
De administratieve lasten voor de aanvragers bestaan uit het kennisnemen van de regeling,
het doen van de aanvraag, het maken van voortgangsrapportages en het meewerken aan
monitoring en aanleveren van de documenten ter verantwoording van de subsidieverstrekking.
Voor deze subsidieregeling zijn de administratieve lasten voor een aanvrager van de
subsidie geschat op gemiddeld 3,6% van het totale subsidiebedrag. De administratieve
lasten van de regeling zijn zo laag mogelijk gehouden. Voor de voortgangsgegevens
wordt een handreiking opgesteld die het aanleveren daarvan kan vergemakkelijken.
4. Uitvoering
Deze regeling wordt uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna:
RVO.nl) in samenwerking met ZonMw, in mandaat namens de Minister van VWS.
5. Consultatie
In de aanloop naar de totstandkoming van deze regeling is overleg gevoerd met meer
dan tachtig organisaties die ervaring, kennis of belangstelling hebben met betrekking
tot het toepassen van e-health. Na uitwerking van de regeling is deze opnieuw voorgelegd
ter consultatie en op onderdelen aangepast en verhelderd.
Artikelsgewijs deel
Artikel 1 Definitiebepaling
Artikel 1 bevat de definities die van belang zijn voor deze regeling. Een aantal begripsbepalingen
wordt hieronder nader toegelicht.
E-health toepassingen
In deze regeling betreft het digitale toepassingen die betrekking hebben op zorg-
en ondersteuning en die de kwaliteit van leven van mensen met een zorg- of ondersteuningsvraag
verbeteren of mantelzorg vereenvoudigen of ontzorgen. Daarbij gaat het om toepassingen
voor mensen met (een groot risico op) een beperking of chronische ziekte die thuis
wonen en zorg en ondersteuning nodig hebben. Thuis kan ook begeleid wonen zijn.
Met een groot risico wordt bedoeld een situatie die redelijkerwijs op niet al te lange
termijn kan uitlopen op een beperking of chronische ziekte. Het kan gaan om mensen
van alle leeftijden, waarbij VWS voorziet dat het relatief vaak ouderen zal betreffen.
Het kan gaan om reeds geïndiceerde zorg onder de Wlz of Zvw, om ondersteuning vanuit
de Wmo of om het voorkomen van een (zwaardere) vraag naar ondersteuning en/of zorg.
E-health toepassingen kunnen aan diverse functies bijdragen, zoals veiligheid, (integrale)
verzorging en verpleging, dagstructurering, activering en sociale contacten. Voorbeelden
van toepassingen zijn alarmering, alarmopvolging, medicijndispensing, leefstijlmonitoring,
sleuteloplossingen, wondverzorging op afstand, psycho-educatie, ggz-behandelmodules
en monitoringtools, tools die ondersteunend zijn in de palliatieve fase, communicatieplatforms
tussen professionals en de cliënt, platforms die sociale contacten in de buurt bevorderen,
etc.
Toepassingen op het gebied van geboortezorg zijn niet subsidiabel onder SET.
Innovatiecluster e-health
Innovatieclusters bestaan uit verschillende organisaties die in een bepaalde sector
en regio actief zijn en die tot doel hebben e-health toepassingen te stimuleren en
daarbij ook kennis uit te wisselen. Dit is een netwerk van ten minste één aanbieder
van ondersteuning of zorg of en één inkoper van ondersteuning of zorg (zorgverzekeraar,
gemeente of zorgkantoor). Bij voorkeur sluiten ook één of meerdere andere aanbieders
van ondersteuning of zorg en een tweede of derde inkoper aan bij het netwerk. Dit
netwerk kan tevens bestaan uit (vertegenwoordiging van) de eindgebruikers, zoals cliënten,
mantelzorgers of professionals, en/of leveranciers. Van innovatieclusters wordt optimale
regionale afstemming en samenwerking gevraagd. Binnen het innovatiecluster treedt
de clusterorganisatie op als facilitator en vertegenwoordiger van het cluster. Dit
moet een aanbieder van ondersteuning of zorg zijn. Een reeds bestaand netwerk kan
ook een innovatiecluster e-health zijn. Van alle deelnemers aan het innovatiecluster
e-health wordt verwacht dat zij een zo open mogelijke houding in de samenwerking met
elkaar en met andere innovatieclusters en VWS innemen, gezien de maatschappelijke
opgaven die in het geding zijn.
Artikel 2 Doel van de regeling
In dit artikel is het doel van de regeling beschreven. Hierbij is onder meer bepaald
dat de e-health toepassing reeds structureel (niet eenmalig, maar vaker of langer)
wordt gebruikt door meer dan 100 cliënten en/of mantelzorgers in Nederland, waarvan
minimaal 10 als cliënt en/of mantelzorger van de clusterorganisatie of clusterpartners.
Hiermee zet de Minister in op het benutten van reeds opgedane kennis met (pilot)trajecten
en het stimuleren dat ook kan worden voortgebouwd op de lessen die buiten de eigen
organisatie zijn opgedaan. Tegelijkertijd moet de aanbieder van zorg en/of ondersteuning
die wil opschalen zelf reeds minstens 10 cliënten en/of mantelzorgers hebben die de
e-health toepassing structureel gebruiken. De regeling is namelijk niet bedoeld voor
de eerste fase van inzet van e-health in het eigen aanbod van ondersteuning en zorg.
Er moet al een begin zijn gemaakt binnen de organisatie en kunnen worden overgegaan
tot opschalen en borgen, in werkprocessen en financieel.
Activiteiten die niet voor subsidie op grond van deze regeling in aanmerking komen
zijn toepassingen die primair gericht zijn op het verplaatsen van ziekenhuiszorg naar huis. Vanuit het Hoofdlijnenakkoord
Medisch Specialistische Zorg zijn transformatiemiddelen beschikbaar gesteld om voor
de ziekenhuizen en klinieken (indien gewenst via e-health) de beweging naar de juiste
zorg op de juiste plek te faciliteren. Verplaatsing van ziekenhuiszorg naar zorg in
de eerste lijn of naar thuis kan daar onderdeel van uitmaken. Ook niet in aanmerking
voor subsidie onder SET komen activiteiten die primair gericht zijn op de uitwisseling van cliëntgegevens. De beoogde VIPP regeling ‘InZicht’
richt zich onder andere op gegevensuitwisseling in de care-sector, inclusief wijkverpleging.
SET is afgestemd op en werkt samen met deze en overige relevante instrumenten.
Artikel 3 Subsidie innovatiecluster e-health en opleidingsactiviteiten e-health
De Minister kan subsidie verstrekken aan een clusterorganisatie voor zowel activiteiten
van een innovatiecluster e-health als voor de eigen opleidingsactiviteiten e-health.
In het geval de bij het innovatiecluster e-health betrokken organisaties ook een subsidieaanvraag
voor de eigen opleidingsactiviteiten e-health willen doen dan kan de clusterorganisatie
dit verzorgen namens deze organisaties. Hiertoe komen de clusterorganisatie en deze
organisaties een samenwerking voor deze subsidieaanvraag overeen. Hierbij moet aan
een samenwerkingsovereenkomst of samenwerkingsverklaring gedacht worden, waarin de
organisaties de clusterorganisatie als penvoerder aanwijzen.
Voorbeelden van mogelijke activiteiten van een innovatiecluster e-health zijn:
-
• Projectmanagement van de veranderopgave;
-
– Het samenbrengen van partijen,
-
– Projectorganisatie,
-
– Monitoring en evaluatie,
-
– Activiteiten gericht op een gezamenlijk beeld en commitment onder betrokkenen over
– onder andere – een ideaal zorgpad, gewenste schaalsprong, de business case, de manier
van samenwerking, planning en mijlpalen.
-
• Implementatie van het gebruik van e-health toepassingen in de werkprocessen en het
afspreken van een duurzame bekostigingswijze;
-
– Activiteiten gericht op ICT-systeemspecificaties en optimaal gebruik van de e-health
toepassingen,
-
– Activiteiten gericht op de benodigde aanpassing van werkprocessen, anders dan communicatie
en training,
-
– Het inbouwen van positieve prikkels voor de gebruikers.
-
• Communicatie en training van professionals en cliënten;
-
• Kennisdeling.
De subsidie voor opleidingsactiviteiten e-health is bedoeld voor instructie aan en
training van cliënten, mantelzorgers en professionals. Het moet hier gaan om instructies
en trainingen in het kader van het doel van de regeling.
Artikel 4 Subsidiabele kosten
De kosten die op grond van deze regeling gesubsidieerd kunnen worden, zijn gebaseerd
op de kosten die beschreven worden in de AGVV.
Bij activiteiten van een innovatiecluster e-health gaat het om de volgende subsidiabele
kosten:
-
• Personele kosten en administratieve kosten;
Hieronder wordt verstaan diverse niet structurele personeelskosten en administratieve
kosten die worden gemaakt ten behoeve van het initiatief, zoals bijvoorbeeld de inzet
van een procesmanager, de inzet van mensen om de e-health toepassingen te implementeren
of mensuren die nodig zijn om te komen tot afspraken over structurele financiering.
Daarnaast kan het bijvoorbeeld ook gaan om communicatie-activiteiten ten behoeve van
samenwerking of een helpdesk voor vragen van cliënten en medewerkers die met de e-health
toepassingen gaan werken (zoals personele kostenen telefoonkosten).
-
• Overige kosten, zoals de aanschaf of lease van apparatuur.
Niet subsidiabel zijn alle andere aan de apparatuur gerelateerde kosten, zoals kosten
voor installatie, onderhoud, reparaties, abonnementen en dergelijke. Het kan gaan
om apparatuur bij mensen thuis of elders. De kosten voor apparatuur bedragen maximaal
20% van de totale subsidiabele kosten. Het is namelijk niet de bedoeling dat aanvragen
alleen apparatuur betreffen of dat de kosten voor apparatuur niet in verhouding staan
tot de procesinnovatie die deze regeling beoogt te stimuleren.
De subsidiabele kosten voor het innovatiecluster e-health kunnen alleen gemaakt worden
door de clusterorganisatie. Dit zijn de eigen organisatiekosten (zoals personele kosten
en kosten van externen), kosten derden genoemd.
Bij opleidingsactiviteiten e-health gaat het om de volgende subsidiabele kosten:
-
• de personeelskosten van de opleiders, voor de uren dat de opleiders aan de opleiding
deelnemen;
-
• rechtstreeks met het opleidingsproject verband houdende operationele kosten van opleiders
en deelnemers aan de opleiding, zoals reiskosten, materiaal en benodigdheden die rechtstreeks
met het project verband houden, de afschrijving van werktuigen en uitrusting voor
zover deze uitsluitend voor het opleidingsproject worden gebruikt;
-
• kosten van adviesdiensten met betrekking tot het opleidingsproject;
-
• de personeelskosten van de deelnemers aan de opleiding en algemene indirecte kosten
(administratieve kosten, algemene vaste kosten), voor de uren dat de deelnemers de
opleiding bijwonen.
Niet subsidiabel zijn accommodatiekosten.
De subsidiabele kosten voor opleidingsactiviteiten e-health kunnen worden gemaakt
door zowel de clusterorganisatie als de bij het innovatiecluster betrokken organisaties
als ze dit via de clusterorganisatie als penvoerder zijnde regelen (artikel 3, eerste
lid, onderdeel c, van de regeling).
Artikel 5 Hoogte van de subsidie
Bij het bepalen van de maximale steunintensiteit wordt aangesloten bij de AGVV. De
subsidie bedraagt 50% van de in aanmerking komende kosten en kan worden verhoogd in
de volgende gevallen:
Innovatiecluster e-health, artikel 27, zesde lid, van de AGVV
De steunintensiteit kan worden verhoogd met 15 procentpunten voor innovatieclusters
e-health in steungebieden die aan de voorwaarden van artikel 107, derde lid, onder
a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: Verdrag)
voldoen. De steunintensiteit kan worden verhoogd met 5 procentpunten voor innovatieclusters
e-health in steungebieden die aan de voorwaarden van artikel 107, derde lid, onder
c), van het Verdrag voldoen.
Opleidingsactiviteiten e-health, artikel 31, vierde lid, van de AGVV
De steunintensiteit voor opleidingsactiviteiten e-health kan als volgt worden verhoogd
tot een maximale steunintensiteit van 70% van de in aanmerking komende kosten:
-
– met 10 procentpunten indien de opleiding aan werknemers met een handicap of aan kwetsbare
werknemers wordt gegeven;
-
– met 10 procentpunten indien de steun aan middelgrote ondernemingen wordt toegekend
en met 20 procentpunten indien de steun aan kleine ondernemingen wordt toegekend.
Met een middelgrote en kleine ondernemingen (MKB) wordt bedoeld een onderneming als
omschreven in Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende
de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen met een vestiging of filiaal
in Nederland op het tijdstip waarop de financiering wordt verstrekt.
In afwijking van de Kaderregeling geldt voor een deelnemer van het samenwerkingsverband
opleidingsactiviteiten een minimumbedrag subsidie van € 25.000 in plaats van € 125.000.
Op een subsidie voor de activiteiten van een innovatiecluster e-health en een gezamenlijke
subsidie voor activiteiten van een innovatiecluster e-health en opleidingsactiviteiten
e-health is artikel 10.1 van de Kaderregeling wel van toepassing. Dit betekent dat
hiervoor het minimumbedrag subsidie geldt van € 125.000.
Artikel 6 Subsidieplafond
Voor deze regeling wordt een subsidieplafond gehanteerd dat jaarlijks opnieuw vastgesteld
en gepubliceerd wordt. Als verdeelregel is gekozen voor het systeem van ‘wie het eerst
komt, het eerst maalt’, een verdeling op volgorde van binnenkomst van de (complete)
aanvragen op basis van de score op de beoordelingscriteria van de bijlage. Indien
blijkt dat het beschikbare subsidiebudget is uitgeput, zal een aanvraag moeten worden
afgewezen.
Indien het subsidieplafond wordt bereikt en de volgorde van binnenkomst van een aantal
aanvragen niet vast te stellen is, zal, in lijn met artikel 2.3, eerste lid, onder
b, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS, voor deze aanvragen loting worden
gebruikt als aanvullende verdeelmethode. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn indien
er op één dag meerdere aanvragen binnenkomen per post en door het verlenen van al
deze aanvragen het plafond zou worden overschreden. Alleen complete aanvragen die
voldoen aan de subsidievoorwaarden maken onderdeel uit van de loting.
Artikel 7 Subsidieaanvraag
Het formulier voor het aanvragen van subsidie is te vinden op de website van RVO.nl,
als ook modellen voor het activiteitenplan, de begroting en de gevraagde overeenkomst
dan wel verklaring van samenwerking.
Artikel 8 Beoordelingscriteria
Aanvragen worden door de uitvoeringsorganisaties RVO.nl en ZonMw beoordeeld. Voor
de beoordeling kan extern advies ingewonnen worden.
Artikel 9 Weigeringsgronden
De aanvraag wordt in ieder geval afgewezen als deze niet voldoet aan de voorwaarden
in deze regeling en de bepalingen uit de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS,
die van toepassing zijn.
Er kan slechts eenmaal subsidie aangevraagd worden voor dezelfde activiteiten, ook
als een subsidie voor die activiteiten op grond van een andere regeling verkregen
is.
Wanneer de regels van de AGVV niet worden nageleefd, is dat eveneens een grond om
een subsidieaanvraag op voorhand af te wijzen. De eisen uit de AGVV zijn:
-
– er mag geen sprake zijn van ongeoorloofde cumulatie als bedoeld in artikel 8 van de
AGVV;
-
– er mag geen sprake zijn van een onderneming in moeilijkheden als bedoeld in artikel
2, achttiende lid, van de AGVV;
-
– de activiteiten mogen niet zijn aangevangen voordat de aanvraag is ingediend, omdat
daarmee het stimulerend effect als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de AGVV ontbreekt;
-
– er mag geen strijd zijn met enige andere bepalingen uit de AGVV.
Artikel 10 Verplichtingen
Naast de verplichtingen uit hoofdstuk 5 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en
VWS, moet de subsidieontvanger onder meer actief meewerken aan kennisdeling. De Minister
wil extra inzetten op het versnellen van de leercurve en het verbreden van kennis
over de implementatie en het gebruik van e-health. Focus daarbij is praktische ondersteuning
en uitwisseling van kennis tussen lokale en regionale initiatieven. Daarbij wordt
vraaggestuurd gewerkt: vragen en behoeften van innovatieclusters e-health staan centraal.
Voorbeelden uit de praktijk voeden de innovatieclusters e-health. Deelnemers delen
kennis en ervaring, coachen elkaar en schakelen expertise in waar nodig. Zij werken
samen aan praktische oplossingen en handreikingen.
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan de subsidie lager of op nihil worden
vastgesteld als de subsidieontvanger niet aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen
voldoet.
Artikel 11 Werkingsduur regeling
Aanvragen op grond van de regeling kunnen worden ingediend tot en met 31 december
2021. De regeling blijft van toepassing op aanvragen die tot en met deze datum zijn
ontvangen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge