Call for proposals Comeniusprogramma Teaching Fellows 2020, Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Den Haag, juni 2019

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Inhoud

1

Inleiding

1

 

1.1

Achtergrond

1

 

1.2

Beschikbaar budget

2

 

1.3

Geldigheidsduur call for proposals

2

2

Doel

2

 

2.1

Projecten in het Comeniusprogramma

2

 

2.2

De Teaching Fellow en Teaching Fellow-projecten

4

 

2.3

Thema 1: Inclusief onderwijs

4

 

2.4

Thema 2: Bildung en identiteitsvorming

4

 

2.5

Thema 3: Verbinding met de samenleving

4

 

2.6

Vrije thema – de gehele breedte van De waarde(n) van weten

4

3

Richtlijnen voor aanvragers

5

 

3.1

Wie kan aanvragen

5

 

3.2

Wat kan aangevraagd worden

6

 

3.3

Wanneer kan aangevraagd worden

7

 

3.4

Opstellen en indienen van intentieverklaring, vooraanmelding en uitgewerkte aanvraag

7

 

3.5

Subsidievoorwaarden

9

4

Beoordelingsprocedure

10

 

4.1

Procedure

10

 

4.2

Criteria

13

5

Contact en overige informatie

14

 

5.1

Contact

14

1 Inleiding

1.1 Achtergrond

Op 7 juli 2015 bood de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek 2015–2025, ‘De waarde(n) van weten’, aan de Eerste en Tweede Kamer aan. Hierin deed de minister een aantal voorstellen om met de middelen die door de invoering van het Studievoorschot vrijkomen het hoger onderwijs in Nederland een kwaliteitsimpuls te geven.

In de Strategische Agenda worden ambities voor de ontwikkeling van het Nederlandse hoger onderwijs geformuleerd. Bewust wordt in deze Strategische Agenda de af te leggen weg om die ambities te bereiken nog niet precies uitgezet. Het uitgangspunt is immers dat die het best bereikt kunnen worden door professionals de ruimte te geven. Aan de Nederlandse hoger onderwijsinstellingen werken – zo stelt de Strategische Agenda – bevlogen en bewezen succesvolle docenten, onderwijsleiders en bestuurders. Zij zijn van cruciaal belang in het signaleren van kansen voor en het vormgeven van goed en innovatief onderwijs.

Om deze onderwijsprofessionals de ruimte te geven, is het Comeniusprogramma opgericht. Johannes Amos Comenius (1592–1670) was een zeventiende-eeuwse pedagoog en onderwijsvernieuwer. Hij wordt wel de grondlegger van het moderne onderwijs genoemd. In zijn zoektocht naar goed onderwijs combineerde hij onderwijsonderzoek met het ontwikkelen en in de praktijk brengen van vernieuwende onderwijsmethoden. Het Comeniusprogramma stelt onderwijsprofessionals in staat om, in de geest van de naamgever van het programma, hun onderwijs te innoveren en hun onderwijsvisie in de praktijk te brengen.

De onderwijsinnovatieprojecten die door het Comeniusprogramma gefinancierd worden dragen direct bij aan de vernieuwing en verbetering van het hoger onderwijs in Nederland.

Door excellent en bevlogen docentschap zichtbaar te waarderen draagt het Comeniusprogramma bij aan het mogelijk maken van gevarieerde carrièrepaden voor docenten en onderzoekers aan hogescholen en universiteiten.

Het Comeniusprogramma biedt beurzen aan Teaching Fellows (€ 50.000,–), Senior Fellows (€ 100.000,–) en Leadership Fellows (€ 500.000,–). De Fellows worden onderling onderscheiden op basis van ervaring en de reikwijdte van hun impact op het onderwijs. Met de beurs1 kunnen zij onderwijsinnovaties en -verbeteringen doorvoeren in hun eigen onderwijs op een schaal die past bij hun positie en de looptijd van het project.

Deze call for proposals geeft een overzicht van de procedure voor het indienen van een aanvraag voor een Comeniusbeurs voor een Teaching Fellow en de beoordeling en selectie daarvan.

Zie voor specifieke informatie over de aard van de projecten en de thematische speerpunten voor 2020 hoofdstuk 2 ‘Doel’ van deze call.

Via de programmapagina van het Comeniusprogramma op de website van het NRO zijn de calls for proposals voor de Senior Fellows en Leadership Fellows te vinden

1.2 Beschikbaar budget

Het Ministerie van OCW stelt voor de rondes van het Comeniusprogramma 2020 in totaal € 6.200.000,– beschikbaar voor beurzen binnen het Comeniusprogramma. De beurzen worden gelijkmatig verdeeld over het hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs.

Voor Teaching Fellow-projecten is in totaal € 2.000.000,– beschikbaar. De beurs per project bedraagt € 50.000,–.

De beurzen worden verdeeld over drie thema’s en één vrij thema (zie paragraaf 2.3 – 2.6) volgens de volgende verdeling:

 

hbo

wo

totaal

Thema 1: Inclusief onderwijs

4

4

8

Thema 2: Bildung/Identiteitsvorming

4

4

8

Thema 3: Verbinding met de samenleving

4

4

8

Vrije thema – De waarde(n) van weten

8

8

16

 

20

20

40

1.3 Geldigheidsduur call for proposals

Voor deze subsidieronde moet een intentieverklaring én een vooraanmelding worden ingediend.

Deadline intentieverklaring

10 september 2019, 14:00 uur CE(S)T.

Deadline vooraanmelding

8 oktober 2019, 14:00 uur CE(S)T.

Deze call for proposals is geldig tot en met de sluitingsdatum voor de uitgewerkte aanvragen, donderdag 9 januari 2020, 14:00 uur CE(S)T.

Zie voor de procedure voor het indienen van een intentieverklaring, vooraanmelding en uitgewerkte aanvragen paragraaf 4.1 van deze call.

2 Doel

2.1 Projecten in het Comeniusprogramma

Zoals beschreven in hoofdstuk 1 is het Comeniusprogramma bedoeld om een impuls te geven aan onderwijsvernieuwing en -verbetering door professionals in het hoger onderwijs. De Teaching Fellows, Senior Fellows en Leadership Fellows en hun projecten worden onderling onderscheiden op basis van hun impact op het onderwijs, die breder wordt op iedere ‘trede’ in het programma.

In deze paragraaf staat omschreven hoe de Comeniusprojecten bijdragen aan de doelstellingen van het Comeniusprogramma zoals geschetst in hoofdstuk 1. Steeds wordt ook benoemd hoe dit in een projectvoorstel (de vooraanmelding en/of uitgewerkte aanvraag) naar voren komt.

In paragraaf 2.2 staan de kenmerken van een Teaching Fellow-project omschreven. In paragraaf 2.3 – 2.6 staan de thematische speerpunten voor de ronde Comenius Teaching Fellows 2020 omschreven.

Verbetering van het onderwijs door evidence informed innovatie

Het Comeniusprogramma beoogt innovatieprojecten mogelijk te maken die zodanig vernieuwend zijn, dat ze ook buiten de instelling waar het project plaatsvindt als vernieuwend worden beschouwd.2

De innovatie moet tot doel hebben het onderwijs te verbeteren. De verbetering komt direct ten goede aan studenten van een Nederlandse bekostigde hoger onderwijsinstelling. De innovatie wordt uitgevoerd in de (online) onderwijsomgeving van de student.3, 4, 5 In het voorstel worden de specifieke context en de omvang van het project duidelijk afgebakend.

De motivatie en inspiratie voor het project komen voort uit de onderwijsomgeving en de eigen onderwijsvisie van de Comenius Fellow. Met een onderbouwing van de probleemstelling en beoogde interventie, en met een helder projectplan wordt de verwachte opbrengst van het project aannemelijk gemaakt.

De innovatie is evidence informed opgezet. Dat wil zeggen dat uit het voorstel duidelijk wordt waarom een verbetering in het onderwijs gewenst is, en waarom en hoe het aannemelijk is dat de voorgestelde vernieuwing tot een verbetering zal leiden. Daarbij wordt gebruik gemaakt van verwijzingen naar relevante (vak)literatuur en eventueel voorbeelden uit de praktijk. Wanneer de aanvrager verwijst naar argumenten uit de eigen onderwijservaring, laat hij zien dat hij ook op de hoogte is van relevante ontwikkelingen binnen én buiten de eigen instelling.

De aanvrager maakt in zijn voorstel duidelijk wat de onderscheidende en toegevoegde waarde van het project is ten opzichte van andere projecten met eenzelfde doelstelling. Wanneer de aanvrager in het project innovatie wil doorvoeren die elders al succesvol is gebleken, toont hij in het projectvoorstel aan dat de toepassing in het eigen onderwijs een andere, en daarmee vernieuwende aanpak vraagt. Als het project voortbouwt op een pilot toont de aanvrager aan op welke wijze de verdere ontwikkeling en/of opschaling van de pilot een vernieuwde, originele aanpak vraagt, en nieuwe resultaten kan opleveren.

Onderdeel van het projectplan is een beschrijving van de evaluatie van de innovatie en de implementatie ervan.

In het projectplan maakt hij duidelijk hoe het project wordt opgezet en uitgevoerd, welke expertise hiervoor nodig is en hoe het projectteam samengesteld is.

Bovendien wordt duidelijk omschreven hoe studenten betrokken zijn bij het project.

Delen van resultaten met de docentengemeenschap

Vanwege het vernieuwende karakter van de projecten zijn de ervaringen en resultaten interessant voor andere docenten en/of onderwijsprofessionals.

Het evalueren en kunnen delen van de ervaringen en resultaten van het project is een essentieel onderdeel van een Comeniusproject. In het voorstel wordt duidelijk hoe de innovatie en implementatie geëvalueerd zullen worden waardoor de resultaten van het project inzichtelijk worden. Bovendien besteedt de aanvrager aandacht aan hoe de resultaten en ervaringen gedeeld worden met onderwijsprofessionals binnen en buiten de eigen instelling.

Bijdragen aan de professionalisering en (onderwijs-)carrière van de Comenius Fellows

Toekenning van de beurs biedt Comenius Fellows de kans zich gedurende de looptijd van het project te richten op de verbetering van hun onderwijs, en zich verder te ontwikkelen als onderwijsprofessional. Comenius Fellows worden lid van het ComeniusNetwerk van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Dit is een netwerk van onderwijsvernieuwers die kennis en ervaring met elkaar kunnen uitwisselen en samenwerken aan projecten ter verbetering van het hoger onderwijs. Het netwerk stelt zich op als gesprekspartner voor beleidsmakers, politici en burgers op het gebied van docentschap in het hoger onderwijs.

In het professional statement geeft de aanvrager blijk van een eigen visie op (het ontwikkelen van) hoger onderwijs; hoe hij deze tot uitdrukking brengt in het eigen werk en het voorgestelde project; en hoe hij in het werk als onderwijsprofessional anderen hoopt te inspireren.

2.2 De Teaching Fellow en Teaching Fellow-projecten

De Teaching Fellow heeft met het innovatieproject dat hij uitvoert impact op de eigen studenten en directe collega’s. In het dagelijks werk als docent, studieadviseur, stagecoördinator, etc. heeft de Fellow zelf direct contact met de studenten op wie de innovatie zich richt.

De Teaching Fellow heeft ten minste twee jaar onderwijservaring in het hoger onderwijs en toont ambitie in de eigen ontwikkeling als onderwijsprofessional.

Het voorgestelde project vindt plaats binnen de context van één afgebakend studieonderdeel (bijvoorbeeld een cursus, vak, leerlijn, traject, etc.) waarvoor de Fellow verantwoordelijk is. Met de beurs van € 50.000,– kan de Fellow, eventueel ondersteund door een team van collega’s, adviseurs en studenten, een onderwijsvernieuwingsproject uitvoeren. De totale looptijd van het project is minimaal 12 en maximaal 18 maanden.

Een Comenius Teaching Fellow-project heeft de potentie om binnen én buiten de eigen instelling te fungeren als voorbeeld van een best practice, dan wel als waardevolle les voor het onderwijs.

Gezien de beperkte schaal en looptijd van de projecten wordt niet van de Teaching Fellows verwacht dat zij op een abstracter niveau publiceren dan over het concrete project.6

2.3 Thema 1: Inclusief onderwijs

Projecten die tot doel hebben om iedere student zich thuis te laten voelen binnen zijn of haar onderwijsomgeving, ongeacht hun culturele of sociale-economische achtergrond.

2.4 Thema 2: Bildung en identiteitsvorming

Projecten waarin de persoonlijke ontwikkeling van de individuele student centraal staat. De innovatie kan buiten, binnen of in aanvulling op het reguliere curriculum ingevoerd worden.

2.5 Thema 3: Verbinding met de samenleving

Projecten die tot doel hebben de verbinding tussen onderwijs en arbeidsmarkt, onderwijsinstelling en maatschappij en/of tussen verschillende onderwijssectoren te versterken.

2.6 Vrije thema – de gehele breedte van De waarde(n) van weten

De Strategische Agenda voor het Hoger Onderwijs en Onderzoek 2015–2025, ‘De Waarde(n) van Weten’, zet een koers uit voor de toekomst van het hoger onderwijs. Daarin staat het besef centraal dat het hoger onderwijs in de komende jaren een sprong moet maken naar de toekomst. Het moment om deze sprong naar het onderwijs van de eenentwintigste eeuw te maken is nu. Hierbij staan drie beleidsthema’s centraal: onderwijs van wereldformaat; toegankelijkheid, talentonwikkeling en diversiteit; en verbindingen met de samenleving.

Om de ambities op deze gebieden te realiseren is het van belang onderwijsprofessionals en docenten de ruimte te geven hun eigen plannen te ontwikkelen en uit te voeren. Zij kunnen het beste inschatten waar kansen liggen en welke vernieuwingen wezenlijk kunnen bijdragen aan de kwaliteit van het hoger onderwijs.

Voor het vrije thema bij de Strategische Agenda wordt gezocht naar projecten die aansluiten bij de onderwerpen en ambities die genoemd worden in de Agenda. Het is nadrukkelijk de bedoeling dat aanvragers vanuit hun ervaring in de onderwijspraktijk reflecteren op welke innovaties de grootste bijdrage aan het hoger onderwijs kunnen leveren.

De volledige Strategische Agenda is te vinden op: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/beleidsnota-s/2015/07/07/de-waarde-n-van-weten-strategische-agenda-hoger-onderwijs-en-onderzoek-2015–2025

Selecteren van een thema

Aanvragen worden binnen één thema ingediend en beoordeeld.

De aansluiting van het project bij een thema is een van de criteria voor ontvankelijkheid. Het is denkbaar dat een project raakvlakken vertoont met twee, of zelfs alle drie de beschreven thema’s. In dat geval wordt aangeraden in te dienen binnen het thema dat het dichtst aansluit bij de belangrijkste motivatie van de aanvrager om het project uit te voeren.

3 Richtlijnen voor aanvragers

3.1 Wie kan aanvragen

Voorwaarden bij het indienen van aanvragen in het Comeniusprogramma

Aanvragen kunnen worden ingediend door onderwijsprofessionals werkzaam aan de bekostigde instellingen voor hoger onderwijs in Nederland (artikel 1.8 Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek).

Een aanvrager treedt op als projectleider, en kan in zijn aanvraag een team van collega’s, adviseurs en studenten opgeven (“projectleden”).7

  • Een aanvrager kan per jaar voor slechts een van de drie beurzen in het Comeniusprogramma (Teaching, Senior en Leadership Fellows) indienen;

  • Een Comenius Fellow die eerder een Comeniusbeurs toegekend heeft gekregen, kan binnen het programma ‘klimmen’, maar kan niet nogmaals een aanvraag indienen voor dezelfde beurs, of voor een beurs op een ‘lagere trede’. De aanvraag voor een beurs in de volgende trede mag worden ingediend in het laatste jaar van het lopende Comeniusproject, zodat projecten in looptijd op elkaar aansluiten; deze mogen echter niet overlappen8;

  • Bij toekenning wordt alleen de aanvrager – en dus niet de rest van het team – tot Comenius Fellow benoemd en treedt hij of zij toe tot het ComeniusNetwerk (zie o.a. paragraaf 3.5 ‘Na toekenning’).

De aanvrager dient de vooraanmelding en uitgewerkte aanvraag via ISAAC in en ontvangt tijdens de beoordelingsprocedure alle berichten van het NRO en OCW. Na toekenning is de aanvrager het aanspreekpunt voor het NRO en OCW.

Voorwaarden bij het indienen van aanvragen in de ronde Comenius Teaching Fellows

De aanvrager...

  • heeft op het moment van toekenning een aanstelling voor ten minste de duur van het project en ten minste 0,5 fte in omvang bij de instelling waar men het project beoogt uit te voeren. Wanneer de aanvrager op het moment van indiening een aanstelling van minder dan 0,5 fte bij de instelling heeft waar hij het project beoogt uit te voeren, dient hij in de verklaring van de leidinggevende (onderdeel van de vooraanmelding) op te nemen dat de aanstelling bij toekenning uitgebreid wordt voor tenminste de looptijd van het project;

  • heeft ten minste twee jaar onderwijservaring in het hoger onderwijs;

  • is (mede) verantwoordelijk voor het onderwijsonderdeel waar het project plaatsvindt en heeft direct contact met de studenten. Dit kan zijn als docent van een vak of cursus, maar ook als studieadviseur, stagecoördinator, etc.;

  • kan met een verklaring van de leidinggevende aantonen dat hem bij toekenning van het budget voldoende ruimte zal worden geboden om het project tot uitvoering te brengen.9 10

Leden van de beoordelingscommissie Comenius Teaching Fellows 2020 zijn uitgesloten van het indienen van aanvragen, en kunnen geen onderdeel van een projectteam van een aanvrager zijn.

3.2 Wat kan aangevraagd worden

Zie voor het totale beschikbare budget voor deze ronde paragraaf 1.2 ‘Beschikbaar budget’.

Aanvragen kunnen ingediend worden voor projecten met een looptijd van minimaal 12 en maximaal 18 maanden. De startdatum van een project kan niet vóór de geplande bekendmaking van het besluit liggen, en dus niet vóór 1 mei 2020.

Per aanvraag is een budget van maximaal € 50.000,– beschikbaar. Het aangevraagde bedrag kan niet hoger zijn dan € 50.000,– en niet lager dan € 45.000,–.

Voor het indienen van de begroting van uw aanvraag is een apart format beschikbaar (Excel bestand). Dit begrotingsformat dient u in te vullen en als bijlage mee te sturen met uw aanvraag wanneer u deze digitaal indient.

Er kan budget worden aangevraagd ter dekking van zowel de direct aan het project verbonden personele kosten, als voor materiële kosten.

Wanneer er cofinanciering beschikbaar wordt gesteld, kan de totale begroting van een project de maximale hoogte van de beurs overschrijden (€ 50.000,–). De cofinanciering mag echter niet hoger zijn dan het aangevraagde budget, omdat het Ministerie van OCW de hoofdfinancier van het project moet blijven. Daarnaast moet uit het begrotingsformat duidelijk blijken welke personele of materiële kosten door (in-kind) cofinanciering worden gedekt. De cofinanciering moet op het moment van indiening van de aanvraag (door middel van een garantieverklaring) gegarandeerd zijn. Het aanvraagformulier, de verklaring van de leidinggevende en de garantieverklaring (indien cofinanciering) worden als één samengevoegd PDF bestand ingediend.

De Comeniusbeurs wordt via de rijksbijdrage uitgekeerd aan de instelling waar het project zal worden uitgevoerd. Dit betekent dat de verantwoording van de financiële afhandeling van het project in het jaarverslag van de instelling opgenomen dient te worden.

3.2.1 Personele kosten

Budget kan worden aangevraagd voor de salariskosten van voor het project aan te stellen personeel. Het betreft in elk geval de salariskosten van docenten en van onderwijsondersteuners die een actieve bijdrage leveren aan het project en in dienst zijn van instellingen voor middelbaar beroepsonderwijs of hoger onderwijs.

Van het totale aantal uren waarvoor budget aangevraagd wordt, dient ten minste 30% de aanvrager/projectleider zelf te betreffen. In de aanvraag dient daarnaast aangegeven te worden hoe de aangevraagde personele kosten verdeeld worden over de projectteamleden, en wat de overwegingen achter deze verdeling zijn.

Voor de begroting van de personele kosten van personeel aan mbo-, hoger onderwijs-, en onderzoeksinstellingen gefinancierd met publieke middelen kan worden uitgegaan van de aan de instelling gehanteerde tarieven, mits deze de maximale tarieven (uur/dag) gebaseerd op de Handleiding Overheidstarieven 2017 niet overschrijden:

Secretariaat / Studenten

€ 53/424

Junior/onderzoeksassistentie WP en NWP/docenten

€ 72/576

Medior/universitair docenten/docent-onderzoekers

€ 87/696

Senior/universitair hoofddocenten

€ 95/760

Directie/hoogleraar/lector

€ 119/952

De genoemde tarieven zijn gebaseerd op het kostendekkend tarief inclusief de hierbij geldende opslagen. Het kostendekkend tarief omvat het gemiddeld bruto salaris inclusief verwachte loonontwikkeling, vakantie-uitkering, eindejaarsuitkering, werkgeverslasten plus een opslag voor overhead.

Op www.nwo.nl/nroprojectbeheer is de Handleiding Overheidstarieven 2017 te vinden met hierin een nadere toelichting op bovenstaande tarieven.

NB Salariskosten voor medewerkers in het project die niet aan een bekostigde instelling voor middelbaar beroepsonderwijs of hoger onderwijs verbonden zijn, dienen te worden opgevoerd onder materiële kosten. Ook wanneer deze kosten gedekt worden door (in-kind) cofinanciering, dienen deze geschaard te worden onder materiële kosten.

3.2.2 Materiële kosten

Het aangevraagde budget voor materiële kosten mag niet meer dan 20% van het totaal aangevraagde budget bedragen. Alle kosten dienen inhoudelijk gemotiveerd te worden.

In een aanvraag kan budget worden aangevraagd ter dekking van materiële kosten zoals:

  • trainingen of cursussen voor aanvrager en projectmedewerkers benodigd voor het project;

  • vergoeding voor professionals die niet verbonden zijn aan een bekostigde mbo- of hoger onderwijsinstelling (bijvoorbeeld: externe adviseurs, softwareontwikkelaars, ontwerpers, etc.);

  • reizen (bijvoorbeeld bezoek aan (buitenlandse) onderwijsinstellingen die inhoudelijk bijdragen aan het project);

  • (internationaal) congresbezoek noodzakelijk voor het project;

  • kosten die verband houden met disseminatie van projectresultaten, kennisoverdracht en kennisbenutting, waaronder bijvoorbeeld ook de kosten die volgen uit het open access publiceren van (wetenschappelijke) publicaties over het project.

Kosten voor het aanschaffen van (licenties voor) eerder ontwikkelde digitale leermiddelen komen niet voor financiering uit de middelen van het Comeniusprogramma in aanmerking, ook wanneer deze specifiek voor het project dienen te worden aangeschaft. De tijdsinvestering die benodigd is voor doorontwikkeling van deze leermiddelen door de aanvrager of projectmedewerkers kan onder personele kosten worden opgevoerd.

De kosten van apparatuur, van verbruiksgoederen of van administratieve of technische hulp die tot het gebruikelijke voorzieningenpakket van een onderwijsinstelling moeten worden gerekend en de kosten voor computergebruik bij rekencentra, alsmede voor het gebruik van laboratoria komen niet in aanmerking voor subsidiëring, tenzij het project een gebruik van faciliteiten met zich meebrengt dat aantoonbaar uitgaat boven het normale gebruik.

Uitsluitend kosten die rechtstreeks voortvloeien uit het project zijn subsidiabel. Er kunnen derhalve bijvoorbeeld geen huisvestings-, overhead-, onderhouds- of afschrijvingskosten uit het materiële budget worden bekostigd.

3.3 Wanneer kan aangevraagd worden

De deadline voor het indienen van een intentieverklaring is 10 september 2019, om 14:00 uur CE(S)T.

De deadline voor het indienen van een vooraanmelding is 8 oktober 2019, om 14:00 uur CE(S)T.

De deadline voor het indienen van een aanvraag is 9 januari 2020, om 14:00 uur CE(S)T.

Bij het indienen van uw intentieverklaring, vooraanmelding en aanvraag in ISAAC dient u ook online gegevens in te voeren. Begin daarom ten minste één dag voor de deadline met het indienen van uw aanvraag. Aanvragen die na de deadline worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

3.4 Opstellen en indienen van intentieverklaring, vooraanmelding en uitgewerkte aanvraag

Registreren van de instelling en account van de aanvrager in ISAAC

De intentieverklaring, vooraanmelding en uitgewerkte aanvraag dient de aanvrager in via zijn/haar ISAAC-account. Aanvragers die nog geen ISAAC-account hebben, wordt aangeraden om ten minste één werkdag voor het indienen van een aanvraag een account aan te maken.

 

Bij het aanmaken van een account dient de aanvrager aan te geven bij welke instelling (en onderdeel van de instelling) hij of zij werkzaam is. In een enkel geval kan het voorkomen dat de instelling nog niet geregistreerd staat (bij kleine of nieuwe hogescholen; alle universiteiten en grote hogescholen staan geregistreerd). In dit geval kan registratie aangevraagd worden via relatiebeheer@nwo.nl. Vermeld ten minste de volledige officiële naam, het adres (postadres en bezoekadres) en algemeen telefoonnummer van de instelling. Aangezien enige dagen nodig zijn om het verzoek te verwerken, dient dit uiterlijk een week voor de deadline gemeld te worden.

 

Voor technische vragen over ISAAC, zie paragraaf 5.1.2.

3.4.1 Indienen van een intentieverklaring

Met een intentieverklaring geeft de aanvrager aan dat hij of zij een aanvraag zal indienen in deze ronde. Het tijdig indienen van een intentieverklaring is een voorwaarde voor indienen van een vooraanmelding en volledige aanvraag.

Intentieverklaringen dienen uiterlijk 10 september 2019 om 14:00 uur ingediend te zijn via het online aanvraagsysteem ISAAC.

Voor het opstellen van de intentieverklaring is geen formulier beschikbaar via de website van NRO of NWO. Wanneer u via de NWO financieringspagina van de specifieke ronde klikt op “Deze financiering digitaal aanvragen” komt u uit bij het aanvraagsysteem ISAAC. Daar kunt u een account aanmaken, en de verdere stappen volgen zoals vermeld in de ISAAC handleiding.

De aanvrager kan na het indienen van de intentieverklaring niet meer gewijzigd worden.

Onder de kop ‘samenvatting’ geeft de aanvrager de volgende informatie:

  • in welk thema (zie paragraaf 2.3 – 2.6) de aanvraag ingediend zal worden. Na indienen van een intentieverklaring kan het thema niet meer gewijzigd worden.

  • titel van het projectvoorstel.

  • samenvatting van het projectvoorstel. Deze kan bij het indienen van de vooraanmelding nog gewijzigd worden (maximaal 250 woorden).

Na ontvangst van de intentieverklaring ontvangt de indiener hiervan een bevestiging.11

De intentieverklaringen dienen om zicht te krijgen op het (maximale) aantal aanvragen. Na de deadline voor het indienen van de intentieverklaringen ontvangen indieners bericht over het totaal aantal ingediende intentieverklaringen en de verdeling over de verschillende thema’s.

Het NRO-bureau gebruikt deze informatie bovendien voor de samenstelling van de beoordelingscommissie (vaststellen van betrokkenheid bij de aanvrager) en verdeling van de aanvragen over de expertisegebieden van de leden van de beoordelingscommissie. De intentieverklaringen (bijvoorbeeld de samenvatting) worden níet door de beoordelingscommissie beoordeeld.

Wanneer een aanvrager na het indienen van de intentieverklaring – om welke reden dan ook – afziet van het indienen van een aanvraag, wordt deze verzocht de intentieverklaring in te trekken via ISAAC. In de handleiding staat beschreven hoe dit moet.

De aanvrager is niet verplicht een reden op te geven voor het intrekken van de intentieverklaring; mocht de aanvrager dit niettemin willen toelichten, dan kan dit via comenius@nro.nl.

3.4.2 Indienen van een vooraanmelding

De vooraanmelding omvat een:

  • samenvatting van het projectvoorstel;

  • korte probleemschets, onderbouwing van het innovatieve karakter en onderbouwing van de verwachte opbrengst van het project;

Voor het indienen van een vooraanmelding gebruikt de aanvrager het vooraanmeldingsformulier dat beschikbaar is via de financieringspagina op de NWO-website. Aanvragers dienen zich te houden aan de in dit formulier opgenomen vragen en de toelichting hierop, alsmede aan de richtlijnen voor het maximale aantal woorden en pagina’s.

De aanvrager is verplicht de vooraanmelding in te dienen via het eigen ISAAC-account.

Volledig ingevulde formulieren dienen uiterlijk 8 oktober 2019 14:00 uur ingediend te zijn. Na genoemd tijdstip is indiening niet meer mogelijk. Na ontvangst van de aanvraag ontvangt de indiener hiervan een bevestiging.

Bij het indienen van uw aanvraag in ISAAC dient u ook online gegevens in te voeren, onder meer de samenvatting van het projectvoorstel. Begin daarom ten minste één dag voor de deadline met het indienen van uw vooraanmelding. Vooraanmeldingen die na de deadline worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

Voor vragen van technische aard verzoeken wij u contact op te nemen met de ISAAC-helpdesk, zie paragraaf 5.1.2.

De vooraanmelding wordt getoetst op de ontvankelijkheidscriteria vermeld in paragraaf 4.2.1 en de beoordelingscriteria vermeld in paragraaf 4.2.2.

3.4.3 Indienen van een uitgewerkte aanvraag

Nadat de vooraanmelding in behandeling is genomen en beoordeeld ontvangt de aanvrager advies omtrent het uitwerken van het voorstel in de vooraanmelding tot een volledig projectvoorstel. Aanvragers die een negatief advies hebben ontvangen wordt dringend geadviseerd af te zien van het indienen van een uitgewerkte aanvraag, gezien de geringe kans op succes.

In aanvulling op de vooraanmelding bevat de uitgewerkte aanvraag tevens een uitgewerkt projectplan, een projectbegroting en professional statement van de aanvrager.

De aanvrager is verplicht de aanvraag in te dienen via het eigen ISAAC-account.

Volledig ingevulde aanvraagformulieren dienen uiterlijk 9 januari 2020 om 14:00 uur ingediend te zijn. Na genoemd tijdstip is indiening niet meer mogelijk. Na ontvangst van de aanvraag ontvangt de indiener hiervan een bevestiging.

Bij het indienen van uw aanvraag in ISAAC dient u ook online gegevens in te voeren, onder meer de samenvatting van het projectvoorstel. Begin daarom ten minste één dag voor de deadline met het indienen van uw aanvraag. Aanvragen die na de deadline worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

Voor vragen van technische aard verzoeken wij u contact op te nemen met de ISAAC-helpdesk, zie paragraaf 5.1.2.

Disciplinecodes

Het is verplicht om in het aanvraagformulier één of meerdere disciplinecodes in te vullen die van toepassing is/zijn op het voorgestelde onderzoek. U kunt hiervoor alleen gebruik maken van de NWO disciplinecodes, te vinden via www.nwo.nl/disciplinecodes. Het is verplicht om deze informatie ook in ISAAC in te vullen in het tabblad “Algemeen” bij “Disciplines” voor u de aanvraag indient. In zowel het aanvraagformulier als ISAAC hoort daar in ieder geval altijd de disciplinecode voor “Onderwijswetenschappen” (41.90.00) bovenaan te staan.

Vervolgens zet u in rangorde van boven naar onder de belangrijkste (sub)disciplines.

3.5 Subsidievoorwaarden

Op alle aanvragen zijn de NWO-subsidieregeling 2017 en het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek van toepassing.

Ontwikkelen van onderwijsmateriaal

Het ontwikkelen van onderwijsmateriaal en het doen van onderwijsonderzoek kan onderdeel zijn van een project, maar niet het einddoel: ontwikkeld onderwijsmateriaal dient nog binnen de looptijd van het project in de onderwijspraktijk gebracht te worden. Het ontwikkelen van materiaal dat pas na afloop van het project in het onderwijs geïmplementeerd kan worden kan niet het (primaire) doel van een project binnen het Comeniusprogramma zijn.

Creative Commons

Onderwijsmateriaal dat in het kader van de projecten wordt ontwikkeld, dient onder een Creative Commons-licentie (ten minste "Naamsvermelding Niet-Commercieel Gelijk Delen" of minder restrictief) beschikbaar gesteld te worden op een open toegankelijke en goed vindbare locatie. Projectleiders kunnen zelf een passende opslagomgeving kiezen. Het NRO tipt twee opties: SURFsharekit, een repositorydienst van SURF. Een andere goede en gratis mogelijkheid is Wikiwijs.

Wikiwijs biedt, naast opslag van open leermaterialen, een ontwikkelomgeving waarin gebruikers gezamenlijk materialen kunnen ontwikkelen, delen en beoordelen.

Open access

Alle wetenschappelijke publicaties van onderzoek dat is gefinancierd op basis van toekenningen voortvloeiend uit deze call for proposals dienen onmiddellijk (op het moment van publicatie) wereldwijd vrij toegankelijk te zijn (open access). Er zijn verschillende manieren voor onderzoekers om open access te publiceren. Een uitgebreide toelichting hierop vindt u op www.nwo.nl/openscience.

Uiterste start- en einddatum van een project

De projecten beginnen in het studiejaar volgend op het moment van toekenning (2020-2021). De afrondingsfase van een project kan doorlopen tot uiterlijk twee maanden in het studiejaar volgend op het laatste jaar van het project.

De ‘aanloopfase’ van een project kan beginnen zodra het toekenningsbesluit openbaar is gemaakt; de geplande startdatum kan niet voor 1 mei 2020 gepland worden.

Na toekenning

Inspanningsverplichting

Aan het begin van het project is nog niet vast te stellen of het project daadwerkelijk tot het beoogde positieve resultaat zal leiden. Na toekenning van de beurs gaat de projectleider dus nadrukkelijk een inspanningsverplichting aan, maar geldt geen resultaatverplichting.

De inspanning die verwacht wordt van de Comenius Fellow bestaat uit de volgende elementen:

  • De Fellow voert naar beste vermogen het in de aanvraag voorgestelde projectplan uit.

  • De Fellows rapporteren tussentijds (december 2020) en maximaal 3 maanden na einddatum van het project aan het NRO over de inhoudelijke voortgang en de afronding van het project. Het NRO stelt hiervoor een format beschikbaar. Het Ministerie van OCW wordt door het NRO op de hoogte gebracht van de voortgang.

  • Financiële verantwoording van de projecten wordt opgenomen in het jaarverslag van de instelling waar het project wordt uitgevoerd. Na afloop van het project moet het voor de directie HO&S mogelijk zijn een projectafrekening op te vragen bij de instelling waar het project is uitgevoerd.

  • In het jaarverslag van de instelling verschijnt een korte rapportage over het project.

  • Actief lidmaatschap van het ComeniusNetwerk: de Comenius Fellows worden geïnstalleerd in het ComeniusNetwerk, waar de KNAW gastvrouw van is.

Wijzigingen in projectteam

Wanneer wijzigingen in het projectteam optreden, die gevolgen hebben voor de looptijd van het project en/of de Comenius Fellow zelf betreffen, dienen deze direct gemeld te worden aan het NRO. Het NRO zal per geval aan het Ministerie van OCW adviseren over de eventuele gevolgen van deze wijzigingen voor de toekenning van de beurs.

4 Beoordelingsprocedure

De aanvraag- en beoordelingsprocedure wordt uitgevoerd door het NRO. Het NRO stelt voor de inhoudelijke beoordeling van de aanvragen een beoordelingscommissie van experts samen. De Minister van OCW neemt het besluit tot toekenning op basis van het advies van de beoordelingscommissie.

Voor alle bij de beoordeling en/of besluitneming betrokken personen en betrokken NRO-medewerkers is de relevante richtlijn belangenverstrengeling van toepassing.

4.1 Procedure

De procedure bestaat uit de volgende stappen:

  • Publicatie van de call for proposals

  • Indienen van intentieverklaringen

  • Indienen van vooraanmeldingen

  • Controle op ontvankelijkheid van vooraanmeldingen door het NRO-bureau

  • Beoordeling van de vooraanmeldingen door de beoordelingscommissie

  • Bericht over advies omtrent het uitwerken van een volledige aanvraag

  • Indienen van uitgewerkte aanvragen

  • Controle op ontvankelijkheid van aanvragen door het NRO-bureau

  • Preadvisering beoordelingscommissie

  • Beoordeling door de beoordelingscommissie

  • Besluitvorming door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)

4.1.1 Indienen van een intentieverklaring en vooraanmelding via ISAAC

Zie voor deadlines, richtlijnen en werkwijzen voor het indienen van een intentieverklaring en vooraanmelding paragraaf 3.4.1 en paragraaf 3.4.2.

4.1.2 Controle op ontvankelijkheid en in behandeling nemen van de vooraanmelding

Zo spoedig mogelijk na indiening van het voorstel krijgt de aanvrager bericht over het al dan niet in behandeling nemen van de vooraanmelding. Het NRO-secretariaat bepaalt dat aan de hand van ontvankelijkheidscriteria. Deze staan vermeld in paragraaf 4.2.1.

Een vooraanmelding die niet voldoet aan een van de genoemde criteria, wordt door de minister ‘niet ontvankelijk’ verklaard, en wordt niet verder in behandeling genomen.

4.1.3 Beoordeling van de vooraanmelding door de beoordelingscommissie

Elke vooraanmelding wordt voorgelegd aan de beoordelingscommissie. De beoordelingscommissie beoordeelt de vooraanmeldingen aan de hand van de beoordelingscriteria 1 en 2, zoals vermeld in paragraaf 4.2.2 van de call for proposals. De beoordelingscommissie voorziet de vooraanmeldingen van een negatief ofwel positief advies om de vooraanmelding uit te werken tot een uitgewerkte aanvraag. De vooraanmeldingen worden niet onderling vergeleken, noch wordt een score of prioritering opgesteld.

4.1.4 Bericht advies omtrent uitwerken van de vooraanmelding tot een volledige aanvraag

Eind november 2019 ontvangt de aanvrager bericht over de uitkomst van de beoordeling van de vooraanmelding.

Dit bericht omvat een positief of negatief advies tot het uitwerken van de vooraanmelding tot een volledige aanvraag. De aanvrager ontvangt een korte inhoudelijke toelichting op het advies.

Aanvragers die een negatief advies ontvangen wordt dringend afgeraden een uitgewerkte aanvraag te schrijven. Aangezien het om een advies gaat, staat hiertegen geen bezwaar en beroep open.

4.1.5 Indienen uitgewerkte aanvraag

Zie voor deadlines, richtlijnen en werkwijze voor het indienen van de uitgewerkte aanvraag paragraaf 3.4.3.

4.1.6 Controle op ontvankelijkheid en in behandeling nemen van de uitgewerkte aanvraag

Zo spoedig mogelijk na indiening van het voorstel krijgt de aanvrager bericht over het al dan niet in behandeling nemen van de aanvraag. Het NRO-secretariaat bepaalt dat aan de hand van ontvankelijkheidscriteria. Deze staan vermeld in paragraaf 4.2.1.

Een aanvraag die niet voldoet aan een van de genoemde criteria, wordt door de minister ‘niet ontvankelijk’ verklaard, en wordt niet in behandeling genomen.

4.1.7 Preadvisering beoordelingscommissie en beoordeling uitgewerkte aanvraag

Elke uitgewerkte aanvraag wordt voor commentaar voorgelegd aan enkele leden van de beoordelingscommissie (de preadviseurs).12 Zij geven schriftelijk een inhoudelijk en beargumenteerd commentaar op het voorstel aan de hand van de vier beoordelingscriteria, die vermeld staan in paragraaf 4.2.2. Daarnaast geven de preadviseurs voor elk hoofdcriterium een score. De preadviseurs mogen niet betrokken zijn bij de aanvragen waarover zij adviseren.

De aanvragen en preadviezen vormen het startpunt voor de beoordelingsvergadering. Tijdens de beoordelingsvergadering komen de leden van de beoordelingscommissie bijeen om de aanvraagdossiers, bestaande uit de uitgewerkte aanvraag en de preadviezen te bespreken en te scoren

Alle aanvragen worden voorzien van een kwalificatie, gebaseerd op de eindscore. Daarbij wordt de volgende schaal gehanteerd:

  • 1,0 tot en met 1,4: excellent

  • 1,5 tot en met 3,4: zeer goed

  • 3,5 tot en met 5,4: goed

  • 5,5 tot en met 9,0: ontoereikend

Om voor financiering in aanmerking te kunnen komen dient een aanvraag ten minste op alle criteria een 5,4 of lager te scoren. Voor meer informatie over de kwalificaties zie: www.nwo.nl/kwalificaties.

Alle aanvragen binnen hetzelfde thema en onderwijssector worden op basis van de toegekende scores geprioriteerd. Op basis van deze rangorde stelt de beoordelingscommissie het advies over de te honoreren voorstellen op. Dit wordt aan de Minister van OCW voorgelegd.

Over de samenstelling van de beoordelingscommissie

De beoordelingscommissie in de ronde Comenius Teaching Fellows wordt verdeeld over vier verschillende kamers.

 

In iedere kamer van de beoordelingscommissie is tenminste de volgende expertise aanwezig:

– Onderzoeksexpertise (onderzoekers in de onderwijswetenschappen)

– Praktische expertise (onderwijsprofessionals met ervaring in het ontwerpen en uitvoeren van onderwijsvernieuwingsprojecten)

– Thematische expertise (onderwijsprofessionals die onderzoek en praktijk op dit thema verbinden)

– Student-gebonden expertise (studenten met ervaring in onderwijsevaluaties en/of medezeggenschap)

 

De verschillende kamers van de beoordelingscommissie beoordelen de aanvragen zoals ingediend in de verschillende thema’s. Binnen één kamer worden zowel de voorstellen uit hbo- als wo-instellingen beoordeeld. Wanneer het aantal aanvragen binnen een thema te groot is om door één kamer beoordeeld te worden, worden hbo- en wo-aanvragen gescheiden. Leden van de beoordelingscommissie zijn werkzaam of recent werkzaam geweest in het hoger onderwijs.

 

Aanvragen worden door de gehele ‘wetenschapsbrede’ commissie beoordeeld. Het NRO probeert een beoordelingscommissie met een zo divers mogelijke achtergrond in disciplines samen te stellen, maar kan niet garanderen dat alle disciplines ook in de commissie vertegenwoordigd zijn.

4.1.8 Besluit door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De Minister van OCW neemt het definitieve besluit over de ingediende aanvragen. Honorering geschiedt aan de hand van de in paragraaf 4.2 genoemde criteria, de door de beoordelingscommissie vastgestelde prioritering en het beschikbare budget.

Hierna ontvangen aanvragers zo snel mogelijk bericht over de uitslag. In dit bericht wordt een beknopte toelichting op het oordeel van de beoordelingscommissie opgenomen.

4.1.9 Bezwaar en beroep

Een belanghebbende13 kan schriftelijk bezwaar maken tegen een besluit in het kader van de ronde Comeniusprogramma Teaching Fellows 2020, binnen zes weken na dagtekening van het besluit. De belanghebbende dient daartoe een bezwaarschrift in bij de Minister van OCW. Meer informatie over het maken van bezwaar vindt u op www.bezwaarschriftenocw.nl.

4.1.10 Tijdpad

De deadline voor het indienen van een intentieverklaring is 10 september 2019, om 14:00 uur CE(S)T.

De deadline voor het indienen van een vooraanmelding is 8 oktober 2019, om 14:00 uur CE(S)T.

De deadline voor het indienen van aanvragen is 9 januari 2020, om 14:00 uur CE(S)T.

juni 2019

Publicatie call for proposals.

10 september 2019, 14:00

Deadline indienen intentieverklaring

8 oktober 2019, 14:00

Deadline indienen vooraanmelding

oktober/november 2019

Toetsing op ontvankelijkheidscriteria; beoordeling vooraanmeldingen, vastleggen advies

half november 2019

Advies omtrent uitwerken aan aanvragers verstuurd

9 januari 2020,14:00

Deadline indienen uitgewerkte aanvraag

januari 2020 – maart 2020

Beoordeling door commissie

april 2020

Besluitvorming door Minister van OCW

uiterlijk 1 mei 2020

Berichtgeving over toekenning/afwijzing verstuurd naar aanvragers

juni 2020

Feestelijke startbijeenkomst met alle Comenius Fellows 2020 (Teaching, Senior & Leadership)

4.1.11 Aanpassingen procedure

Het kan zijn dat het NRO en/of het Ministerie van OCW het noodzakelijk achten om tijdens de lopende procedure aanpassingen in het tijdpad aan te brengen. Deze zullen zo spoedig mogelijk aan de aanvragers worden gemeld.

4.2 Criteria

4.2.1 Formele ontvankelijkheidscriteria vooraanmelding / uitgewerkte aanvraag

Om in aanmerking te komen voor toelating tot de beoordelingsprocedure wordt iedere vooraanmelding en aanvraag getoetst aan een aantal hieronder beschreven formele voorwaarden. Alleen aanvragen die hieraan voldoen zullen tot de beoordelingsprocedure worden toegelaten:

  • De aanvrager heeft tijdig een intentieverklaring ingediend;

  • De vooraanmelding/uitgewerkte aanvraag is ingediend door een persoon die aan de in paragraaf 3.1 van deze call for proposals gestelde eisen voldoet, inclusief de in die paragraaf genoemde restricties op het indienen van aanvragen in de ronde Comenius Teaching Fellows en binnen het gehele Comeniusprogramma;

  • De vooraanmelding/uitgewerkte aanvraag is ingediend via het ISAAC-account van de aanvrager;

  • De vooraanmelding/uitgewerkte aanvraag is tijdig ingediend;

  • De vooraanmelding/uitgewerkte aanvraag is in het Nederlands of Engels opgesteld;

  • De vooraanmelding/uitgewerkte aanvraag valt binnen het doel en thematiek van de call (zie hoofdstuk 2);

  • Het thema waarin de vooraanmelding/uitgewerkte aanvraag is ingediend komt overeen met het thema waarin de intentieverklaring is ingediend;

  • De aanvrager heeft geen vooraanmelding/uitgewerkte aanvraag ingediend in een van de andere ‘tredes’ binnen het Comeniusprogramma 2020;

  • Het vooraanmeldingsformulier/aanvraagformulier is juist, compleet en volgens de instructies ingevuld;

  • De vooraanmelding/aanvraag is door dezelfde aanvrager als van de intentieverklaring en binnen hetzelfde thema ingediend.

  • De vooraanmelding/uitgewerkte aanvraag is voorzien van een ondertekende verklaring van de leidinggevende van de aanvrager, waarin verklaard wordt dat bij toekenning, de aanvrager voldoende ruimte zal krijgen om het voorgestelde project uit te voeren.

Aanvullende ontvankelijkheidscriteria van de uitgewerkte aanvragen:

  • Het budget is volgens de richtlijnen in paragraaf 3.2 van deze call for proposals opgesteld;

  • De periode waarover het budget wordt aangevraagd is minimaal 12 en maximaal 18 maanden. De geplande startdatum van het project is tussen 1 mei 2020 en (op of voor) 1 september 2020. De afrondingsfase van een project kan doorlopen tot uiterlijk twee maanden in het studiejaar volgend op het laatste jaar van het project.

  • Er zijn naast de begroting geen bijlagen toegevoegd aan de uitgewerkte aanvraag. Het aanvraagformulier, de verklaring van de leidinggevende en de garantieverklaring (indien cofinanciering) worden als één samengevoegd PDF bestand ingediend.

4.2.2 Beoordelingscriteria vooraanmeldingen en uitgewerkte aanvragen

De uitgewerkte aanvragen worden inhoudelijk beoordeeld aan de hand van de volgende hoofdcriteria. In de vooraanmelding wegen de criteria 1 & 2 even zwaar in de overweging om een algemeen positief dan wel negatief advies uit te brengen.

1. Innovatief karakter van het project (30%)

  • a. In hoeverre betreft het project de implementatie van een nieuwe of verbeterde oplossing (producten, diensten, processen) die tegemoetkomt aan een behoefte in het hoger onderwijs?

  • b. In welke mate en op welke aspecten onderscheidt de voorgestelde oplossing zich van initiatieven met eenzelfde doelstelling?

2. Verwachte opbrengst van het project (30%)

  • a. Wordt overtuigend uiteengezet in welk onderwijsonderdeel een verbetering gewenst is en waarom?

  • b. Maakt de aanvrager aannemelijk dat de voorgestelde innovatie tot een verbetering kan leiden (bijvoorbeeld door verwijzing naar relevante literatuur en/of voorbeelden uit de praktijk)?

  • c. Worden de beoogde opbrengsten van het project duidelijk en in aantoonbare termen omschreven? Wordt duidelijk omschreven wat de opbrengsten voor de student zijn?

  • d. Past de schaal en context van het project en de beoogde opbrengst bij een Teaching Fellowproject zoals omschreven in paragraaf 2.1?

  • e. Past het project binnen het gekozen thema zoals omschreven in paragraaf 2.2 – 2.6?

  • f. Maakt de aanvrager aannemelijk dat het project ook voor andere onderwijsprofessionals interessant zal zijn?

3. Kwaliteit van het projectplan (20%)

  • a. Bevat het projectplan concrete activiteiten en wordt duidelijk hoe deze bijdragen aan het behalen van de beoogde opbrengsten?

  • b. Zijn de gehanteerde methodes duidelijk omschreven en doeltreffend, en is de planning helder en haalbaar?

  • c. Wordt in het projectplan omschreven hoe de activiteiten over de projectteamleden zijn verdeeld en is dit passend?

  • d. Is overtuigend omschreven welke rollen en expertise noodzakelijk zijn voor het project en hoe deze binnen het team aanwezig zijn?

  • e. Wordt in het projectplan omschreven hoe de activiteiten en opbrengsten van het project geëvalueerd worden? Welke criteria en procedures zijn voor de evaluatie opgesteld en zijn deze passend?

  • f. Is het disseminatieplan (de plannen voor verspreiding van de resultaten) passend en voldoende ambitieus?

4. Onderwijservaring en -visie van de aanvrager (20%)

  • a. Past de aanvrager, gezien zijn/haar onderwijservaring en huidige positie aan de onderwijsinstelling bij het profiel van de Teaching Fellow, zoals omschreven in de paragrafen 1.1 en 3.1? Zijn deze ervaring en positie passend bij het project zoals omschreven in de aanvraag?

  • b. Blijkt uit het professional statement van de aanvrager een doordachte visie op onderwijs, de wijze waarop hij/zij deze in de onderwijspraktijk toepast en de wijze waarop het voorgestelde project hierbij aansluit? Besteedt de aanvrager aandacht aan de bijdrage die de Comeniusbeurs en het lidmaatschap van het ComeniusNetwerk kan geven aan de onderwijscarrière van de aanvrager?

4.2.3 Beleidsmatige overwegingen

Bij de honorering van de voorstellen kan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap naast de kwaliteitscriteria ook budgettaire gronden in aanmerking nemen.

5 Contact en overige informatie

5.1 Contact

5.1.1 Inhoudelijke vragen

Voor inhoudelijke vragen over het Comeniusprogramma en deze call for proposals neemt u contact op met:

Lauke Stoel BSc

T: 070 – 344 0928

E: comenius@nro.nl

5.1.2 Technische vragen over het elektronisch aanvraagsysteem ISAAC

Bij technische vragen over het gebruik van ISAAC kunt u contact opnemen met de ISAAC-helpdesk. Raadpleeg eerst de handleiding voordat u de helpdesk om advies vraagt. De ISAAC-helpdesk is bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 10.00 tot 17.00 uur op telefoonnummer +31 (0)20 346 7179. U kunt uw vraag ook per e-mail stellen via isaac.helpdesk@nwo.nl. U ontvangt dan binnen twee werkdagen een reactie.

5.1.3 Contactgegevens instellingen

Via www.nro.nl/comeniusprogramma vindt u een lijst met contactgegevens van personen die binnen een hoger onderwijsinstelling aanvragers van advies en ondersteuning kunnen voorzien. De lijst wordt door het NRO zo veel mogelijk up-to-date gehouden. Het NRO raadt aanvragers aan om contact op te nemen met de adviseur vóór het indienen van een intentieverklaring.


X Noot
1

Hoewel gesproken wordt van een Comeniusbeurs, is formeel gezien sprake van een ophoging van de rijksbijdrage. De verstrekking van deze bijdrage zal geschieden door een wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs, die verband houdt met wijzigingen als gevolg van de begroting van het Ministerie van OCW voor het betreffende begrotingsjaar. Vanaf dat moment is formeel gezien sprake van een juridische verplichting. De Comeniusbeurs is dus geen persoonsgebonden beurs.

X Noot
2

De voorgestelde innovatie dient te vallen binnen de grenzen van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, zoals die op het moment van indienen van de aanvraag van kracht is.

X Noot
3

Zie voor een volledige lijst van bekostigde instellingen artikel 1.8 Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Projecten dienen gericht te zijn op programma’s in het initieel hoger onderwijs of op trajecten die de toegang tot het initieel hoger onderwijs verbeteren (bijvoorbeeld mbo-hbo schakelprogramma’s). Projecten gericht op post-initieel hoger onderwijs, inclusief trajecten voor promovendi, zijn hiermee uitgesloten.

X Noot
4

Projecten waarvan docentprofessionalisering het primaire doel is, zijn daarmee uitgesloten. Uiteraard kan docentprofessionalisering een (noodzakelijk) onderdeel zijn van het succesvol doorvoeren van een innovatie in de leeromgeving van de student.

X Noot
5

Het ontwikkelen van onderwijs(materiaal) dat pas na afloop van het Comeniusproject in het onderwijs wordt geïmplementeerd of gebruikt, kan niet met een Comeniusbeurs worden gefinancierd.

X Noot
6

‘Publiceren’ wordt hier opgevat in de breedste zin van het woord: openbaar verspreiden van informatie over het project, bijvoorbeeld in een vakblad, op een online platform, als presentatie op een conferentie, of in een wetenschappelijk tijdschrift.

X Noot
7

Het is niet (meer) mogelijk een “mede-aanvrager” te registreren in ISAAC: alle leden van het projectteam kunnen in het aanvraagformulier genoemd worden.

X Noot
8

Een aanvrager die in de ronde 2018 of 2019 onsuccesvol een uitgewerkte aanvraag voor een beurs in het Comeniusprogramma heeft ingediend, kan in de ronde 2020 opnieuw indienen. Vanaf 2020 geldt echter dat het maximum aantal uitgewerkte aanvragen in dezelfde trede in het Comeniusprogramma gesteld wordt op twee aanvragen in achtereenvolgende jaren.

X Noot
9

Het Ministerie van OCW en het NRO stellen geen limiet aan het aantal aanvragen voor een Teaching Fellowbeurs per instelling, faculteit of opleiding. Binnen een hoger onderwijsinstelling kunnen echter aanvullende procedures opgesteld zijn voor selectie en/of ondersteuning van aanvragers. Aanvragers wordt aangeraden hierover navraag te doen bij de contactpersoon van de instelling (zie paragraaf 5.2 ‘Contactgegevens instellingen’).

X Noot
10

Indien projectleden aan verschillende departementen/organisatieonderdelen verbonden zijn, kan in de verklaring van de leidinggevende van de aanvrager opgenomen worden dat overleg gepleegd is met alle betrokken leidinggevenden. Er zijn géén extra verklaringen nodig.

X Noot
11

Deze bevestiging wordt verstuurd naar het e-mailadres dat geregistreerd staat onder het account van de aanvrager. Wanneer de aanvrager na het indienen van de intentieverklaring géén bevestiging ontvangt, adviseert het NRO zo spoedig mogelijk contact op te nemen met de ISAAC helpdesk (zie paragraaf 5.1.2.)

X Noot
12

In deze fase worden de vooraanmeldingen níet meer in acht genomen.

X Noot
13

De Comeniusbeurs wordt in vorm van ophoging van de rijksbijdrage betaald aan de instelling waar de aanvrager werkzaam is. Dit betekent dat, wanneer de aanvrager een bezwaarschrift in wenst te dienen, het de instelling is die het bezwaar aantekent.

Naar boven