Beleidsregel van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 5 juni 2019, nr. WJZ / 19124149, houdende een correctiekorting op de diergezondheidsheffing voor bepaalde varkenshouders voor 2018 (Beleidsregel correctiekorting diergezondheidsheffing varkenshouders 2018)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 93, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht,

Besluit:

Artikel 1

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

A-, B-, E of F-bedrijf:

bedrijf dat op grond van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit respectievelijk als A-, B-, E- of F-bedrijf is aangewezen of aangemerkt;

besluit:

Besluit diergezondheidsheffing;

big:

varken vanaf de geboorte tot aan het spenen;

diergezondheidsheffing:

heffing als bedoeld in artikel 91b van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.

Artikel 2

Op de diergezondheidsheffing die over 2018 is geheven van een varkenshouder, wordt een bedrag in mindering gebracht als deze aan elk van de volgende voorwaarden voldoet:

  • a. de heffing heeft betrekking op het houden van biggen op een A- of een B-bedrijf die in 2018 zijn afgevoerd naar een E- of F-bedrijf;

  • b. de biggen, bedoeld in onderdeel a, zijn in 2018 afgevoerd van het E- of F-bedrijf;

  • c. de varkenshouder is rechthebbende van het desbetreffende A- en E-bedrijf, dan wel het desbetreffende B- en F-bedrijf als bedoeld in de onderdelen a en b.

Artikel 3

Het bedrag, bedoeld in artikel 2, wordt bepaald door het aantal dieren, bedoeld in de volgende onderdelen, te vermenigvuldigen met het volgende correctietarief:

  • a. € 0,1967 per big die is afgevoerd van een A-bedrijf naar een E-bedrijf;

  • b. € 0,1967 per big die is afgevoerd van een B-bedrijf naar een F-bedrijf.

Artikel 4

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 5

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel correctiekorting diergezondheidsheffing varkenshouders 2018.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 5 juni 2019

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

Deze beleidsregel voorziet in een correctie van de aan een specifieke groep varkenshouders opgelegde diergezondheidsheffing voor het jaar 2018.

Per 1 januari 2018 geldt een nieuw heffingenstelsel voor de diergezondheidsheffing. Dit stelsel is opgenomen in de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren (Gwwd). Als hoofdregel wordt de diergezondheidsheffing geheven naar het aantal dieren van een diersoort of diercategorie dat in een kalenderjaar wordt gehouden. Voor varkenshouders is geregeld dat het aantal gehouden varkens wordt bepaald op basis van het aantal dieren dat in het kalenderjaar uit de stal is afgevoerd (artikel 3, eerste lid, van het Besluit diergezondheidsheffing).

In het Besluit diergezondheidsheffing zijn de tarieven voor de diergezondheidsheffing opgenomen. De tarieven zijn gebaseerd op het totale bedrag dat door de betreffende sector moet worden opgebracht. Het tarief is berekend door dat bedrag te delen door het verwachte aantal gehouden dieren per jaar.

De tarieven zoals deze in 2018 golden (hierna: tarief 2018)1 zijn voor de varkenssector uniform: één tarief van € 0,1967 per afgevoerd varken (artikel 11 van het Besluit diergezondheidsheffing zoals dat tot en met 31 december 2018 luidde). Hierbij is geen onderscheid gemaakt tussen de aard van de varkensbedrijven en naar de categorie waartoe de gehouden dieren behoren.

Gebleken is deze systematiek voor een specifieke groep varkenshouders leidt tot een onevenredige benadeling ten opzichte andere varkenshouders. Het gaat hier om fokbedrijven of vermeerderingsbedrijven die biggen afvoeren naar een bedrijf waar speenbiggen worden gehouden, waarbij het fokbedrijf, dan wel het vermeerderingsbedrijf, van dezelfde rechthebbende is als het speenbiggenbedrijf. In de terminologie van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s gaat het om de afvoer van speenbiggen van A-bedrijven naar E-bedrijven en van B-bedrijven naar F-bedrijven. Dezelfde ondernemer moet in dit geval twee keer een volledige heffing vanwege de afvoer van varkens in 2018 betalen, terwijl het feitelijk om één schakel in de keten gaat. Dan ligt het in de rede om ter zake van de afvoer van de biggen de betreffende ondernemer maar één keer te belasten in plaats van twee keer. Voor de heffing over 2019 is in het Besluit diergezondheidsheffing ten opzichte van 2018 voorzien in een gedifferentieerde verdeling van het tarief over de verschillende schakels , als gevolg waarvan rekening is gehouden met deze situatie en er geen sprake is van een dubbele heffing voor dezelfde ondernemer.

Het voorgaande betekent dat onverkorte toepassing van de tarieven in het Besluit diergezondheidsheffing, zoals dat luidde van 1 januari tot en met 31 december 2018, voor de hiervoor bedoelde groep varkenshouders zou leiden tot financiële benadeling van overwegende aard. Het ligt daarom in de rede, gezien het materiele zorgvuldigheidsbeginsel, neergelegd in art. 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, om een correctiekorting toe te passen op de diergezondheidsheffing voor 2018.

Bij de totstandkoming van deze beleidsregel is informeel overlegd met organisaties die de betreffende varkenshouders vertegenwoordigen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Het Besluit diergezondheidsheffing zoals het besluit luidde van 1 januari tot en met 31 december 2018 is te raadplegen via www.wetten.nl.

Naar boven