Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 4 juni 2019, nr. (2575973), tot wijziging van de Regeling Halt 2013 [Regeling Halt 2019]

De Minister voor Rechtsbescherming,

Gelet op artikel 48g, tweede lid, 48i, tweede lid, 48j, derde lid, en 48l, tweede lid, van de Wet Justitie-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling Halt 2013 wordt als volgt gewijzigd:

A

Met uitzondering van artikel 3, aanhef, wordt in de gehele regeling ‘Onze Minister’ telkens vervangen door: de Minister.

B

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

a. de Minister:

De Minister voor Rechtsbescherming;

2. Onder verlettering van de onderdelen e tot en met h in d tot en met g komt onderdeel d te vervallen.

3. Onderdeel g (nieuw) komt te luiden:

g. ZSM:

Een werkwijze van het Openbaar Ministerie die staat voor een afdoeningstraject dat zorgvuldig, snel en op maat is;

4. Onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van onderdeel g (nieuw), wordt onderdeel h toegevoegd dat komt te luiden:

h. Ketenpartners:

Het Openbaar Ministerie, de politie, de reclassering, de Raad voor de Kinderbescherming, Slachtofferhulp Nederland en de hulpverlening.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘Onze Minister’ vervangen door: De Minister.

2. In onderdeel c wordt ‘een meerjarenbeleidsplan, jaarplan en begroting’ vervangen door: een begroting, jaarplan, inschatting van het aantal te realiseren Halt-afdoeningen in het komende subsidiejaar en een meerjarenbeleidsplan.

3. Onderdeel d komt te luiden:

  • d. de rechtspersoon houdt een registratie bij van de Halt-afdoeningen met een onderverdeling naar de toegepaste Halt-modules en van de werkzaamheden in het kader van ZSM.

4. Onder verlettering van de onderdelen f en g in e en f komt onderdeel e te vervallen.

5. In onderdeel e (nieuw) wordt ‘artikel 24’ vervangen door: artikel 19.

D

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7. Werkzaamheden

  • 1. Het Halt-bureau informeert en adviseert op ZSM-locaties de ketenpartners in de strafrechtketen in het kader van afdoeningstrajecten voor jeugdigen omtrent een Halt-afdoening.

  • 2. In het kader van een Halt-afdoening:

    • a. voert het Halt-bureau één of meerdere Halt-modules uit, en

    • b. bepaalt het Halt-bureau de invulling van de Halt-afdoening en samenstelling van de modules op basis van het type delict, de strafmaat die conform de Aanwijzing Halt-Afdoening aan het type delict is gekoppeld, de omstandigheden waaronder het delict is gepleegd, de relevante contextinformatie van de jeugdige en op basis van de behoefte van eventuele slachtoffers.

  • 3. Het Halt-bureau innoveert en ontwikkelt zich ter borging van de kwaliteit en de continuïteit van de uitvoering van Halt-afdoeningen. Het Halt-bureau evalueert daartoe jaarlijks zijn eigen processen en verbetert deze zo nodig.

E

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te vervallen onder vernummering van het tweede tot en met het vijfde lid tot het eerste tot en met het vierde lid.

2. In het derde lid (nieuw) wordt ‘derde’ vervangen door: tweede.

F

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9. Subsidieaanvraag

  • 1. Voor 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar dient het Halt-bureau een subsidieaanvraag in. De aanvraag omvat:

    • a. de begroting en het jaarplan voor het komende subsidiejaar inzake de werkzaamheden, bedoeld in artikel 7;

    • b. een inschatting van het aantal te realiseren Halt-afdoeningen in het komende subsidiejaar, met een onderbouwing van de in de verschillende typen Halt-modules.

    • c. een meerjarenbeleidsplan voorzien van een onderbouwde meerjarenbegroting met een financieel overzicht van de inkomsten en uitgaven.

  • 2. De begroting, bedoeld in onderdeel a van het eerste lid, behelst een overzicht van de voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven, voor zover deze betrekking hebben op de werkzaamheden waar het Halt-bureau subsidie voor vraagt.

  • 3. De inschatting van het aantal Halt-afdoeningen, bedoeld in onderdeel b van het eerste lid, dient te zijn gebaseerd op de behoefte aan de uitvoering van Halt-afdoeningen binnen de diverse arrondissementen.

G

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10. Subsidieverlening

  • 1. De Minister geeft de beschikking omtrent subsidieverlening voor 31 december in het jaar voorafgaand aan het komende subsidiejaar af.

  • 2. Ten behoeve van de landelijke coördinatie en uitvoering van Halt-afdoeningen verstrekt de Minister ieder kwartaal een voorschot op het bedrag van de subsidieverlening.

  • 3. De Minister kan afwijken van de onder het vorige lid bedoelde voorschotten indien tussenrapportages of onvoorziene omstandigheden daartoe aanleiding geven, dan wel indien de tussenrapportages te laat zijn ontvangen.

H

De artikelen 11 en 12 komen te vervallen onder vernummering van de artikelen 13 tot en met 17 in de artikelen 11 tot en met 15.

I

Artikel 11 (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a wordt na ‘de balans’ ingevoegd: met daarin het onderscheid tussen eigen en vreemd vermogen.

2. In het eerste lid, onderdeel c wordt ‘artikel 17’ vervangen door: artikel 15.

3. In het derde lid en vervolgens in de gehele regeling wordt ‘inhoudelijk jaarverslag’ telkens vervangen door: activiteitenverslag.

J

In de titel van artikel 12 (nieuw) wordt het woord ‘jaarverslag’ vervangen door: activiteitenverslag.

K

Artikel 13 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 13. Aanvraag en beslissing tot subsidievaststelling

  • 1. Ingevolge artikel 48f van de Wet Justitie-subsidies dient het Halt-bureau binnen dertien weken na afloop van het boekjaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie bij de Minister in waarin het volgende is opgenomen:

    • a. de bescheiden, bedoeld in artikel 11 en 12;

    • b. een verklaring van een accountant omtrent de getrouwheid van de jaarrekening, het activiteitenverslag en een rapport van controlebevindingen afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, vijfde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

L

Artikel 14 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 14. Reserve en voorzieningen

  • 1. De Minister kan op verzoek van het Halt-bureau een voorziening toestaan. Hiertoe dient het Halt-bureau bij de subsidieaanvraag of uiterlijk voorafgaand aan het opstellen van de jaarrekening bij de Minister een gemotiveerde aanvraag in.

  • 2. Het Halt-bureau kan binnen het financiële kader dat door de Minister wordt vastgesteld een egalisatiereserve opbouwen ten behoeve van de werkzaamheden van Halt-verwijzingen, bedoeld in artikel 7.

  • 3. Het Halt-bureau dient ter verantwoording de egalisatiereserve en voorzieningen voldoende zichtbaar te maken in de balans. In de stand van het eigen vermogen en voorzieningen dient in ieder geval het onderscheid tussen repressie en preventie zichtbaar te zijn.

  • 4. Bij beëindiging van de subsidie aan het Halt-bureau komen de op dat moment aanwezige reserves aan de Staat toe voor zover deze reserves zijn gevormd met subsidie ten behoeve van de werkzaamheden van het Halt-bureau, bedoeld in artikel 7.

M

Het tweede lid van artikel 15 (nieuw) komt te luiden:

  • 2. Exploitatieresultaten komen ten gunste of ten laste van de egalisatiereserve van het Halt-bureau.

N

De artikelen 18,19 en 20 komen te vervallen onder vernummering van de artikelen 21 tot en met 27 in de artikelen 16 tot en met 22.

O

Artikel 17 (nieuw) komt te luiden:

Artikel 17. Accountantscontrole

Het Halt-bureau schakelt een accountant in die bij zijn controle tevens de aanwijzingen volgt uit het accountantsprotocol dat onder verantwoordelijkheid van de Minister wordt opgesteld.

P

Het tweede lid van artikel 19 (nieuw) komt te luiden:

2. Binnen vier weken na de vaststelling van de meldcode informeert het Halt-bureau de Minister hierover.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

TOELICHTING

Algemeen

Hoofdstuk 4D van de Wet Justitie-subsidies bevat bepalingen over de subsidie die een Halt-bureau ontvangt voor het uitvoeren van haar wettelijke taak. Het Halt-bureau heeft de wettelijke taak om Halt-afdoeningen, namelijk afdoeningen als bedoeld in artikel 77e van het Wetboek van Strafrecht, te realiseren. Op grond van de Wet Justitie-subsidies kunnen bij ministeriële regeling eisen worden gesteld met betrekking tot de aanwijzing van het Halt-bureau en de subsidie aan dit bureau.

In 2018 is onderzoek gedaan naar de bekostiging van Halt-afdoeningen om te beoordelen of dit nog voldoende aansluit op de inhoudelijke ontwikkelingen binnen het Halt-bureau. Het beoogde doel van het bekostigingsmodel is dat de Halt-professional ruimte heeft voor het leveren van maatwerk. Daarnaast wordt beoogd te komen tot een balans tussen enerzijds een goede verantwoording van het Halt-bureau over de activiteiten die zij ontplooit in het kader van de subsidie die wordt verleend voor justitiedoeleinden en anderzijds voldoende flexibiliteit voor het Halt-bureau om te kunnen meebewegen met de ontwikkelingen in de instroom van verwijzingen. Door het maatwerk dat binnen deze kaders wordt geboden aan de jeugdige die naar het Halt-bureau wordt verwezen, draagt het Halt-bureau bij aan een betekenisvolle en effectieve aanpak van jeugdcriminaliteit. Met de doorgevoerde wijzigingen in de regeling wordt beoogd dat deze regeling aansluit bij de werkzaamheden die het Halt-bureau uitvoert in het kader van Halt-afdoeningen en bij de wijze van verantwoording.

Artikelsgewijs

Artikel 3 Voorwaarden voor aanwijzing als Halt-bureau

De eis dat het Halt-bureau beschikt over een aparte administratie met betrekking tot Halt-afdoeningen is uit de regeling geschrapt zodat het Halt-bureau meer vrijheid heeft om zijn administratie te organiseren en daarbij zelf kan bepalen welk geautomatiseerd bedrijfsprocessen- en managementondersteunend systeem hij daarvoor gebruikt. Dat neemt niet weg dat het Halt-bureau gehouden is de werkzaamheden met betrekking landelijke coördinatie en uitvoering van Halt-afdoeningen, onderverdeeld in verschillende Halt-modules, te registreren.

Artikel 7 Werkzaamheden

In dit artikel worden de werkzaamheden benoemd waar het Halt-bureau subsidie voor ontvangt. Vanzelfsprekend moet het Halt-bureau voldoen aan de voorwaarden voor aanwijzing als genoemd in artikel 3. Het Halt-bureau voorziet derhalve in de landelijke coördinatie en uitvoering van Halt-afdoeningen. Naast deze werkzaamheden adviseert het Halt-bureau ook in het kader van afdoeningstrajecten voor jeugdigen op ZSM-locaties aan de ketenpartners in de strafrechtketen omtrent een Halt-afdoening. Het Halt-bureau schuift aan bij de ZSM tafels en geeft advies over de mogelijkheden voor een eventuele Halt-afdoening. In dat kader informeert het Halt-bureau de ketenpartners onder meer over de vraag of een jeugdige al eerder naar het Halt-bureau is verwezen. Als dat zo is dan adviseert het Halt-bureau over de eventuele aandachtspunten omtrent de jeugdige in verband met de voorliggende afdoeningsmogelijkheden. Deze taken waren niet eerder in de regeling beschreven terwijl het Halt-bureau daar wel (project) subsidie voor heeft ontvangen en verantwoording over aflegt. Met deze wijziging wordt beoogt om de werkzaamheden die het Halt-bureau in het kader van de ZSM tafels uitvoert onder de jaarlijkse subsidie te brengen.

Een Halt-afdoening is opgebouwd uit diverse modules. De Halt-modules worden thans niet meer in artikel 7 opgesomd. Deze wijziging beoogt ruimte te bieden aan het Halt-bureau om maatwerk te leveren. De verantwoording voor de subsidie en de uitgevoerde modules volgt uit de Wet Justitie-subsidies en blijft bestaan. Dat houdt in dat het Halt-bureau de daadwerkelijk verrichte modules dient bij te houden en zich daarover aan de Minister dient te verantwoorden. Het Halt-bureau maakt daartoe ook inzichtelijk hoe de kostprijs is opgebouwd.

Voor de innovatie en ontwikkeling die het Halt-bureau uitvoert ten behoeve van de continuïteit van de uitvoering van de Halt-afdoeningen ontvangt het subsidie. Het Halt-bureau evalueert en verbetert daartoe zijn eigen processen. Daarnaast kan het Halt-bureau voor specifieke (innovatie- en ontwikkel)projecten een aparte subsidie aanvragen.

Artikelen 9 tot en met 18 (nieuw)

De systematiek van de subsidiëring van het Halt-bureau, de vorming van reserves en voorzieningen en de accountantscontrole wijzigen op hoofdlijnen niet. Wel zijn een aantal wijzigen doorgevoerd ter verduidelijking van de wijze van verantwoording en actualisatie naar de huidige wet- en regelgeving.

Artikel 19. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

De eis dat voorafgaand aan de vaststelling van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, deze eerst ter goedkeuring aan de Minister dient te worden voorgelegd, is in de nieuwe regeling geschrapt zodat door het Halt-bureau sneller wijzigingen in de meldcode kunnen worden doorgevoerd. De Minister houdt zicht op de meldcode doordat het Halt-bureau de Minister binnen vier weken na de vaststelling in kennis stelt van de gewijzigde meldcode. Daarnaast kan de Minister op grond van artikel 5 inzage in de meldcode vorderen.

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met onmiddellijke ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst. De doorgevoerde wijzigingen zijn niet extra belastend voor het Halt-bureau en hebben geen negatief effect op de reeds verleende subsidie.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

Naar boven