Verordening van de Sociaal-Economische Raad van 24 mei 2019 tot wijziging van de Instellingverordening Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen, houdende een wijziging van de vergoeding van de leden en plaatsvervangende leden van de commissie (Verordening tot wijziging van de Instellingsverordening Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen)

De Sociaal-Economische Raad;

Gelet op de artikelen 3 en 4 van het Besluit klachtenbehandeling aanstellingskeuringen, alsmede artikel 36 van de Wet op de Sociaal-Economische Raad;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 7 van de Instellingsverordening Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen komt als volgt te luiden:

Artikel 7

  • 1. De voorzitter, de leden en de plaatsvervangende leden van de commissie ontvangen voor hun deelname aan commissievergaderingen, vergaderingen van door de commissie ingestelde werkgroepen en hoorzittingen een vacatievergoeding en een vergoeding voor reis- en verblijfkosten.

  • 2. De vacatievergoeding als bedoeld in het eerste lid is gelijk aan de vergoeding die de leden van de Raad, het dagelijks bestuur en de commissies ontvangen op grond van de bij of krachtens de Verordening vergoedingen aan leden van de raad, het dagelijks bestuur en de commissies gestelde regels.

  • 3. Indien de voorzitter, de leden en de plaatsvervangende leden van de commissie, in hun hoedanigheid van voorzitter, lid of plaatsvervangend lid van de commissie, deelnemen aan andere overleggen en bijeenkomsten dan in het eerste lid bedoeld, ontvangen zij voor die deelname een vaste vergoeding en een vergoeding voor reiskosten.

  • 4. De vaste vergoeding, bedoeld in het derde lid, bedraagt 50 procent van de standaardvacatievergoeding, zoals bedoeld in de Verordening vergoedingen aan leden van de raad, het dagelijks bestuur en de commissies, waarvan de hoogte is vastgesteld door het dagelijks bestuur.

  • 5. De voorzitter, leden en plaatsvervangende leden kunnen voor hun actieve bijdrage aan de behandeling van een bij de commissie ingediende klacht, die zonder hoorzitting wordt afgehandeld, en voor hun actieve bijdrage aan de beantwoording van een aan de commissie voorgelegde vraag, die betrekking heeft op de toepassing van de Wet op de medische keuringen en de daarop berustende bepalingen in relatie tot aanstellingskeuringen, een vaste vergoeding ontvangen.

  • 6. Er wordt geen vaste vergoeding, als bedoeld in het vijfde lid, ontvangen voor de actieve bijdrage aan de afhandeling van een klacht of de beantwoording van een vraag, indien deze bijdrage wordt geleverd gedurende vergaderingen, hoorzittingen, overleggen of bijeenkomsten als bedoeld in het eerste en derde lid.

  • 7. De vaste vergoeding, bedoeld in het vijfde lid, bedraagt per afgehandelde klacht of vraag 25 procent van de standaardvacatievergoeding, zoals bedoeld in de Verordening vergoedingen aan leden van de raad, het dagelijks bestuur en de commissies, waarvan de hoogte is vastgesteld door het dagelijks bestuur.

  • 8. De in dit artikel bedoelde reis- en verblijfkosten worden vastgesteld op grond van de bij of krachtens de Verordening vergoedingen aan leden van de raad, het dagelijks bestuur en de commissies gestelde regels.

ARTIKEL II

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de dag van bekendmaking in de Staatscourant.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening tot wijziging van de Instellingsverordening Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen.

Den Haag, 24 mei 2019

M.I. Hamer voorzitter

V.C.M. Timmerhuis secretaris

TOELICHTING

Artikel 7 van de Instellingsverordening Commissie Klachtenbehandeling Aanstellingskeuringen bevat de vergoedingsregeling van de leden en plaatsvervangende leden van de commissie. Deze vergoedingsregeling is gekoppeld aan de vergoedingsregeling voor de leden van de raad, het dagelijks bestuur en de commissies van de Sociaal- Economische Raad.

In de huidige praktijk hebben de leden en plaatsvervangende leden van de commissie recht op een vacatievergoeding en vergoeding van reis- en verblijfkosten voor het bijwonen van commissievergaderingen en hoorzittingen en daarnaast hebben zij recht op een maandelijkse forfaitaire vergoeding. Doel van deze forfaitaire vergoeding is om naast het bijwonen van vergaderingen ook anderzijds een beroep op de leden en plaatsvervangende leden te kunnen doen, zoals ten behoeve van het beantwoorden van vragen die aan de commissie worden gesteld over de Wet op de medische keuringen in relatie tot aanstellingskeuringen.

Sinds de inwerkingtreding van de verordening is de werkwijze van de commissie aanzienlijk gewijzigd. De vergoedingsregeling sluit niet meer aan op de huidige werkwijze van de commissie. Gelet hierop bestaat er aanleiding de vergoedingsregeling aan te passen. De aanpassing is enerzijds noodzakelijk om de vergoedingsregeling meer in overeenstemming te brengen met de huidige werkwijze en anderzijds om de vergoedingsregeling meer in overeenstemming te brengen met de vergoedingsregelingen bij andere commissies van de raad. De onderhavige wijzigingsverordening voorziet hierin.

In concreto houdt de nieuwe vergoedingsregeling het volgende in:

  • De maandelijkse forfaitaire vergoeding komt te vervallen. Deze vergoeding ging uit van het principe dat de leden en plaatsvervangende leden beschikbaar zijn voor de werkzaamheden van de commissie, waarvoor zij dan geen aanvullende vergoeding meer ontvangen. Daarvoor in de plaats ontvangen de leden en plaatsvervangende leden in het vervolg een vergoeding voor de feitelijk inzet die zij leveren aan de werkzaamheden van de commissie. Deze vergoeding verschilt per soort werkzaamheid.

  • Er bestaat recht op een volledige vacatievergoeding voor het bijwonen van commissievergaderingen, van vergaderingen van door de commissie ingestelde werkgroepen en van hoorzittingen. De vacatievergoeding is gelijk aan de vacatievergoeding die de leden van de overige commissies van de raad ontvangen.

  • Voor het bijwonen van andere bijeenkomsten en vergaderingen ontvangen de leden een vaste vergoeding. Deze bedraagt 50 procent van de standaardvacatievergoeding die de raad hanteert en waarvan de hoogte door het dagelijks bestuur is vastgesteld. Ten tijde van de vaststelling van deze wijzigingsverordening bedraagt de standaardvacatievergoeding 410 euro.

  • Voor het leveren van een bijdrage aan de behandeling van een klacht, waarvoor geen hoorzitting plaatsvindt, en de beantwoording van vragen over aanstellingskeuringen, ontvangen de leden per afgehandelde klacht of vraag een vaste vergoeding die 25 procent van de standaardvacatievergoeding bedraagt.

M.I. Hamer voorzitter

V.C.M. Timmerhuis secretaris

Naar boven