Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2019, 32395 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2019, 32395 | beleidsregel |
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
Gelet op de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;
Besluit:
De beleidsregels voor het verstrekken van subsidies ten behoeve van scholen met veel achterstandsleerlingen gericht op het vrijroosteren van leraren voor deelname aan coachingsactiviteiten en het intensief begeleiden van leerlingen in de schooljaren 2019–2021 worden vastgesteld overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.
Voor subsidieverstrekking op grond van dit besluit is voor de kalenderjaren 2019, 2020 en 2021 maximaal € 5.816.000 beschikbaar.
In afwijking van artikel 9.1, vijfde lid, onderdeel b, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS wordt de subsidie verantwoord in model G, onderdeel 1, zoals bedoeld in de Richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob
Het Beleidskader subsidie vrijroosteren leraren fase II 2019–2021 (hierna: het beleidskader) regelt de activiteiten waarvoor en de voorwaarden waaronder de minister subsidie kan verstrekken voor de daarin beschreven activiteiten. De Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: de Kaderregeling) is van toepassing op dit beleidskader.
Elk kind moet zijn talenten ten volle kunnen ontplooien, ongeacht zijn afkomst. De Inspectie van het onderwijs heeft in 2016 gewaarschuwd dat dit uitgangspunt van het onderwijsstelsel onder druk is komen te staan.1 Leerlingen met lager opgeleide ouders blijken minder ver te komen in het onderwijs dan hun leeftijdsgenoten met vergelijkbare talenten en hoger opgeleide ouders. De bewindslieden leggen zich hier niet bij neer. Ieder kind moet de kans krijgen om zijn talenten te ontwikkelen. Vandaar dat het Actieplan Gelijke Kansen is ontwikkeld met voorstellen voor het bevorderen van gelijke kansen in het onderwijs.2
Het bieden van gelijke kansen in het onderwijs is een opdracht waar scholen iedere dag voor staan. Het doet een groot beroep op de professionaliteit en de veerkracht van leraren. Zeker op scholen met veel achterstandsleerlingen ervaren leraren een hoge druk door een cumulatie van problematiek. Eén van de maatregelen uit voornoemd actieplan is gericht op de ondersteuning van leraren op deze scholen. Een aantal scholen krijgt de gelegenheid om te experimenteren met het vrijroosteren van leraren.3 In deze uren gaan leraren aan de slag met een coach. Dit kan een meer ervaren leraar zijn, of een expert van buiten.4 Deze intensieve vorm van professionalisering versterkt het pedagogisch-didactisch handelen van de leraren. Tevens worden leerlingen met veel achterstanden en gebrekkige studievaardigheden in de vrijgekomen tijd extra begeleid. Naast het werken aan werkhouding, zelfstandigheid of vakinhoud kunnen leerlingen ook gestimuleerd worden om aan de slag te gaan met hun creatieve talent. Deelname aan sport en cultuur versterkt onder meer creativiteit, samenwerkingsgerichtheid en zelfvertrouwen. Juist voor jongeren met achterstanden, die van huis uit minder ondersteuning en begeleiding krijgen, kan extra begeleiding door school net dat steuntje in de rug zijn om hun mogelijkheden beter te benutten. Het effect van deze tijdelijke impuls op deelnemende leraren en leerlingen wordt gemonitord.
Met het beleidskader biedt de minister opnieuw ruimte aan tien bevoegde gezagen voor primair onderwijs (po) en tien bevoegde gezagen voor voortgezet onderwijs (vo) in het bekostigd onderwijs om aan de slag te gaan met het coachen van leraren en begeleiden van leerlingen. Net als voor de schooljaren 2017–2018 en 2018–2019 is er voor de schooljaren 2019–2020 en 2020–2021 in totaal € 5.816.000 beschikbaar voor subsidieverstrekking.5
Het nieuwe beleidskader verschilt nagenoeg niet van het beleidskader voor de jaren 2017–2019. Wel zal aan de scholen die deelnemen aan fase II gevraagd worden expliciet aan te geven hoe zij de opgedane kennis en ervaring borgen binnen de eigen organisatie en delen met het onderwijsveld. Bevoegde gezagen die op grond van het Besluit vaststelling beleidsregels vrijroosteren leraren 2017–2019 subsidie hebben ontvangen, komen niet in aanmerking voor subsidie op basis van dit beleidskader voor de jaren 2019–2021.
Het doel van het beleidskader is om gedurende twee schooljaren wederom een aantal scholen in de gelegenheid te stellen leraren deel te laten nemen aan coachingsactiviteiten en tevens leerlingen met achterstanden intensief te begeleiden. Het gaat om professionalisering van leraren en het gericht bieden van ondersteuning aan achterstandsleerlingen. De scholen werken tijdens de pilot tevens aan borging van deze tijdelijke kwaliteitsimpuls in bijvoorbeeld het personeelsbeleid of de inrichting van het onderwijs.
Leraren op scholen met veel achterstandsleerlingen zijn de doelgroep van het beleidskader. Het bevoegd gezag kan een lerarenteam van één school of leraren van meerdere scholen laten participeren binnen het traject.
Onder ‘achterstandsleerlingen’ wordt hier verstaan:
– Primair onderwijs: leerlingen op een vestiging voor primair onderwijs met een onderwijsscore, bedoeld in artikel 1 van het Besluit bekostiging WPO, die behoort tot de laagste 15% van alle basisscholen in Nederland.
– Voortgezet onderwijs: leerlingen op een vestiging voor voortgezet onderwijs die afkomstig zijn uit een armoedeprobleemcumulatiegebied (apc-gebied), zoals vastgesteld in artikel 4 van de Regeling Leerplusarrangement VO.
Onder ‘scholen met veel achterstandsleerlingen’ wordt hier het navolgende verstaan:
– Primair onderwijs: het betreft vestigingen waar de achterstandsscore, bedoeld in artikel 27 van het Besluit bekostiging WPO, gedeeld door het aantal leerlingen groter of gelijk is aan 2,5 (teldatum 1 oktober 2018).6
– Voortgezet onderwijs: het betreft vestigingen die voor de regeling leerplusarrangement vo in aanmerking komen. Hierbij geldt als extra criterium een ondergrens van apc-leerlingen7 van dertig procent per vestiging.
Er is subsidie beschikbaar voor een aantal bevoegde gezagen om te experimenteren met coaching van leraren en intensieve begeleiding van achterstandsleerlingen. Het opdoen van ervaring met het vrijroosteren van leraren voor deelname aan coachingsactiviteiten is van belang voor de doorontwikkeling van het beleid op het gebied van professionalisering van leraren en gelijke kansen in het onderwijs. De ontwikkelingen op de deelnemende scholen worden daarom door een onderzoeksbureau gemonitord.
Zoals aangegeven is subsidieverstrekking op grond van dit beleidskader beperkt tot tien bevoegde gezagen po en tien bevoegde gezagen vo. Om diversiteit en regionale spreiding te garanderen, worden de aanvragen ingedeeld naar sector en naar regio. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van de categorieën: G4, G33 en Overig.
Categorie |
Aantal bevoegde gezagen po |
Aantal bevoegde gezagen vo |
---|---|---|
G4 |
4 |
4 |
G33 |
3 |
3 |
Overig* |
3 |
3 |
10 |
10 |
* gemeenten niet behorende tot G4 of G33
Uit een analyse van de scholen die in aanmerking komen voor aanvullende bekostiging voor achterstandsleerlingen blijkt dat het merendeel van deze scholen zich bevindt in de G4, gevolgd door de G33. Aangezien de aanwezigheid van dergelijke scholen zich niet beperkt tot deze twee categorieën is ook voor overige gemeenten een aantal plaatsen binnen de pilot gereserveerd.
Voor de G4 geldt dat voor iedere stad één bevoegd gezag po en één bevoegd gezag vo kan deelnemen. Voor de G33 geldt dat drie bevoegde gezagen po en drie bevoegde gezagen vo kunnen deelnemen aan de pilot. Ook voor de categorie Overig geldt dat drie bevoegde gezagen po en drie bevoegde gezagen vo kunnen deelnemen.
Indien het aantal plaatsen in voornoemde categorieën wordt overschreden, wordt door middel van loting per categorie per sector, conform artikel 2.3, eerste lid, onder b, van de Kaderregeling, vastgesteld welke aanvraag gehonoreerd zal worden. De subsidie wordt, indien de aanvraag volledig is en voldoet aan de in dit beleidskader gestelde criteria, na de sluitingsdatum verstrekt.
Tevens zal in het geval van overschrijding van het aantal plaatsen in de categorieën G33 en Overig het criterium regionale spreiding worden gehanteerd. Dat betekent dat wanneer tot loting wordt overgegaan, binnen de categorieën G33 en Overig niet meer dan één aanvraag per sector per provincie zal worden gehonoreerd. Daarmee wordt recht gedaan aan de verschillen in problematiek op regionaal niveau, waar leraren op scholen met veel achterstandsleerlingen mee te maken hebben. Bovendien leidt regionale spreiding tot een beter landelijk inzicht in de effectiviteit van de ontwikkelingen op basis van dit beleidskader.
Bevoegde gezagen die op grond van het Besluit vaststelling beleidsregels vrijroosteren leraren 2017–2019 subsidie hebben ontvangen, komen niet in aanmerking voor subsidie op basis van dit beleidskader voor de jaren 2019–2021.
De subsidie wordt in ieder geval besteed aan de kosten voor het vrijroosteren van leraren voor elk van de navolgende activiteiten:
1. Coaching van leerkrachten
De wijze waarop het bevoegd gezag de coachingstrajecten in wenst te vullen is vormvrij. Het kan bijvoorbeeld gaan om (een combinatie van) individuele coaching, teamcoaching, intervisie of co-teaching. Er kan gewerkt worden met een meer ervaren leraar of met een extern ingehuurde coach.
2. Intensieve begeleiding van leerlingen
De wijze waarop het bevoegd gezag de intensieve begeleiding van leerlingen door leraren kan vormgeven is vrij. De begeleiding dient zich ten minste te richten op (een van de) navolgende aspecten:
– Gevraagde werkhouding in het vervolgonderwijs, bijvoorbeeld door reflectie op de eigen rol en vaardigheden. Hierbij wordt de leerling ook begeleid bij het verbeteren van de studievaardigheden zoals de ontwikkeling van een eigen leerstrategie en het leren plannen en organiseren van de leeractiviteiten.
– Persoonlijke begeleiding en coaching, bijvoorbeeld ter bevordering van het zelfvertrouwen en/of de zelfstandigheid van de leerling.
– Vakinhoudelijk ‘bijspijkeren’ op onderdelen van een vak. Bijvoorbeeld op onderdelen van het vak wiskunde die in het vmbo niet zijn behandeld en in het havo wel aan bod komen of op specifieke taal-, lees- en/of rekenvaardigheden.
– Stimuleren van niet-cognitieve vormen van talent. Bijvoorbeeld het creatieve, sportieve of muzikale talent van leerlingen. Dit kan bijdragen aan het bevorderen van het zelfvertrouwen van de leerling.
– Het leren benutten van netwerken of hulpbronnen uit de omgeving.
Scholen zijn vrij in de selectie van de leerlingen die ze intensieve begeleiding op grond van dit beleidskader aanbieden.
Daarnaast kan er binnen de pilot aandacht worden besteed aan:
3. Ontwikkelactiviteiten door leraren
4. Activiteiten gericht op onderwijsontwikkeling en -innovatie voor achterstandsleerlingen. Leraren kunnen bijvoorbeeld samen lessen of toetsen voor de doelgroep ontwikkelen. Ook kunnen leraren gezamenlijk aan de slag gaan met het verstevigen van de advisering naar het vervolgonderwijs.
De activiteiten dienen te worden beschreven in een activiteitenplan met daaraan gekoppeld een begroting.
Het bevoegd gezag kan maximaal € 290.800 aanvragen voor twee schooljaren. De aanvraag dient een activiteitenplan te bevatten gekoppeld aan een begroting (p x q). Minimaal tachtig procent van de middelen dient te worden besteed aan de activiteiten onder 1 en 2.
Voor zover de aanvrager ook subsidie of een andere financiële bijdrage voortvloeiend uit het Actieplan Gelijke Kansen heeft aangevraagd of ontvangt, doet de aanvrager daarvan mededeling in de aanvraag tot verstrekken van deze subsidie. Het is niet mogelijk om voor vergelijkbare activiteiten uit het actieplan in aanmerking te komen voor meerdere subsidies.
Het bevoegd gezag is verplicht om mee te werken aan onderzoek, aan de beantwoording van vragen en het aanleveren van gegevens in het kader van de monitoring en evaluatie8 van het beleidskader of aan de minister op diens verzoek. Alle scholen en leerlingen worden gedurende vier jaar gevolgd: twee jaar tijdens de pilot en in de twee jaar daaropvolgend.9 Door de scholen en leerlingen nog twee jaar na de pilot te volgen, kunnen mogelijk uitspraken worden gedaan over de effectiviteit van intensieve coaching van leraren als instrument voor professionalisering en de effectiviteit van intensieve begeleiding van achterstandsleerlingen.
Een subsidieaanvraag wordt ingediend door het bevoegd gezag. De aanvraag bevat een plan, voorzien van een begroting die weergeeft welke activiteiten zullen worden uitgevoerd en tegen welke kosten. De aanvraag bevat een verklaring waarin staat dat de deelnemende leraren worden vrijgeroosterd en dat het bevoegd gezag zorgdraagt voor vervanging. De aanvraag wordt ondertekend door het bevoegd gezag en de schoolleiders van de deelnemende scholen. Zie voorts onder ‘beoordelingscriteria plan’. De aanvraagtermijn staat open vanaf 15 juni 2019 tot en met 15 september 2019. De aanvraag kan worden ingediend bij de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I) via het daarvoor bedoelde aanvraagformulier op www.dus-i.nl. DUS-I stelt de subsidie direct vast binnen dertien weken na het sluiten van de inschrijftermijn.
Het activiteitenplan bevat ten minste:
a. een omschrijving van het doel dat het bevoegd gezag heeft met deelname aan de pilot;
b. een omschrijving van de leraren die deelnemen aan de activiteiten en voor welke scholen zij werkzaam zijn (o.a. aantallen, indicatie leeftijden, eventueel specialisaties en/of vakken);
c. een geanonimiseerde omschrijving van de groep leerlingen die intensief begeleid gaat worden en het aantal leerlingen dat deelneemt aan de begeleiding;
d. de opzet van de activiteiten;
e. de persoon, personen of organisatie die deelnemende leraren zal coachen;
f. een omschrijving van de ontwikkelactiviteiten, indien hier sprake van is;
g. een omschrijving van de wijze waarop de activiteiten onderdeel gaan uitmaken van het reguliere beleid van het bevoegd gezag, ook nadat de subsidieperiode is afgelopen (borging);
h. een omschrijving van de wijze waarop het bevoegd gezag de opgedane kennis en ervaring beschikbaar zal stellen voor zowel de eigen school of scholen als het onderwijsveld;
i. een uitwerking van de activiteiten in een planning en begroting;
j. een verklaring waarin staat in welke mate de deelnemende leraren worden vrijgeroosterd en dat het bevoegd gezag zorg draagt voor vervanging; en
k. de ondertekening door het bevoegd gezag en de schoolleiders van de deelnemende scholen.
Indien de subsidie wordt toegekend, moet aan de volgende verplichtingen worden voldaan:
a. de leraren starten uiterlijk het eerste kwartaal van 2020 met deelname aan coachingsactiviteiten;
b. de activiteiten vinden doorlopend plaats in de schooljaren 2019–2020 en 2020–2021;
c. het bevoegd gezag roostert leraren vrij voor deelname aan de coachings- en begeleidingsactiviteiten en draagt zorg voor vervanging;
d. het bevoegd gezag stelt de leraren in staat de opgedane kennis te benutten ten behoeve van onderwijsontwikkeling en innovatie op het gebied van onderwijs aan achterstandsleerlingen;
e. het bevoegd gezag draagt zorg voor het beschikbaar stellen en actief delen van opgedane kennis en ervaring met het onderwijsveld; en
f. het bevoegd gezag overlegt op uiterlijk 1 januari 2022 een activiteitenverslag conform artikel 1.1 van de Kaderregeling.
Administratieve lasten als zodanig betreffen de kosten om te voldoen aan informatieverplichtingen aan de overheid, voortvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid. Het gaat om het verzamelen, bewerken, registreren, bewaren en ter beschikking stellen van informatie aan de overheid. Deze lasten doen zich voor bij de subsidieaanvraag en bij de verantwoording hiervan. Ook worden scholen gevraagd informatie te verstrekken ten behoeve van monitoring.
Voor het invullen van het aanvraagformulier en voor het zorgdragen voor medeondertekening door alle deelnemende scholen wordt geschat dat een tijdsinvestering van twee uur per aanvraag nodig is. In dit formulier wordt alleen de benodigde informatie opgevraagd, om de administratieve lasten tot het minimum te beperken. Voor het verstrekken van informatie ten behoeve van monitoring wordt zeven uur per aanvraag gerekend. Voor de verantwoording tenslotte, wordt uitgegaan van één uur per aanvraag. De administratieve lasten zijn daarbij beperkt, omdat de verantwoording via de jaarverslaggeving plaatsvindt.
Uitgaande van € 45 per uur bedragen de administratieve lasten per subsidieaanvraag dus € 450. Omdat niet op voorhand aan te geven is hoeveel aanvragers een aanvraag zullen indienen is niet te kwantificeren wat de totale administratieve lasten voor alle aanvragers is. Daarbij is de keuze aan het bevoegd gezag om al dan niet een aanvraag in te dienen en eventueel deel te nemen aan de pilot.
Het beleidskader is niet van toepassing op Caribisch Nederland.
De subsidie wordt voor twee schooljaren verstrekt. De activiteiten dienen doorlopend plaats te vinden in de schooljaren 2019–2020 en 2020–2021. De wijze waarop bevoorschotting plaatsvindt wordt in de beschikking bepaald. DUS-I stelt de subsidie direct vast binnen dertien weken na het sluiten van de inschrijftermijn.
Het bevoegd gezag kan maximaal € 290.800 aanvragen. De verantwoording geschiedt overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs in de jaarverslaggeving met model G1. Dit is in afwijking van de Kaderregeling. Indien de activiteiten volledig zijn uitgevoerd en aan alle verplichtingen volledig is voldaan dan kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt. De subsidieontvanger toont op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn.
Het bevoegd gezag maakt er bij de minister in ieder geval melding van, indien de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt niet of niet geheel worden uitgevoerd. De subsidie wordt in dat geval en met inachtneming van artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht lager vastgesteld. Het teveel ontvangen bedrag wordt in dat geval teruggevorderd.
Dit besluit is een vervolg op het Besluit vaststelling beleidsregels vrijroosteren leraren 2017–2019. Hiermee is uitvoering gegeven aan motie 320 van Ypma/Van Meenen (1 juni 2016) binnen het kader van de aanpak voor gelijke kansen in het onderwijs. Het is een van de maatregelen uit het actieplan Gelijke Kansen.
Het besluit betreft de tweede fase van deze pilot, te weten de schooljaren 2019–2020 en 2020–2021. De tweede fase wordt op vrijwel vergelijkbare wijze vorm gegeven als de eerste fase, waardoor opnieuw twintig bevoegde gezagen (tien in het primair onderwijs en tien in het voortgezet onderwijs) subsidie kunnen ontvangen om leraren vrij te roosteren, hen deel te laten nemen aan coachingsactiviteiten en hen achterstandsleerlingen intensief te laten begeleiden.
Deze tweede fase zal aan de deelnemers worden gevraagd explicieter dan in de eerste fase aan te geven hoe zij de activiteiten binnen hun eigen organisatie zullen borgen en hoe zij de opgedane kennis en expertise zullen delen met het onderwijsveld.
Bij bedragen hoger dan € 125.000,– geschiedt de verantwoording normaliter volgens het verantwoordingsregime overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs in de jaarverslaggeving met model G2. In dit beleidskader wordt hiervan afgeweken, omdat de risico’s laag worden ingeschat en omdat verantwoording volgens model G2 voor hoge administratieve lasten zorgt. Wel worden de bevoegde gezagsorganen verplicht om voor 1 januari 2022 een activiteitenverslag te overleggen, dit is opgenomen onder ‘subsidieverplichtingen’.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob
Onderwijsverslag 2014–2015 (De Staat van het Onderwijs); bijlage bij Kamerstukken II 2015/16, 34 300 VIII, nr. 140.
Het Centraal Planbureau verwijst in zijn rapport ‘Kansrijk onderwijsbeleid’ van 2016 naar de wetenschappelijke literatuur, waarin coaching en feedback van leraren door ervaren collega’s als veelbelovende interventie wordt beschreven.
Op de beschikbare zes miljoen zijn kosten voor uitvoering, onderzoek, evaluatie en monitoring in mindering gebracht.
apc-leerling: de leerling, die op grond van artikel 7 van het Bekostigingsbesluit WVO of op grond van artikel 2.3.2 Uitvoeringsbesluit WEB voor bekostiging wordt meegeteld en die woonachtig is in een postcodegebied dat valt in een armoedeprobleemcumulatiegebied.
Het betreft onderzoek dat uitgevoerd wordt in het kader van het ‘Programma monitoring en evaluatie maatregelen gelijke kansen’. Het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) coördineert dit onderzoeksprogramma.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2019-32395.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.