Besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 21 januari 2019, nr. IENW/BSK-2019/3104, houdende aanwijzing van de functionaris bedoeld in artikel 8a.39, derde lid, onder b, van de Wet luchtvaart, van de ambtenaar bedoeld in artikel 8a.39, vierde lid, eerste volzin, van de Wet luchtvaart en van de functionaris bedoeld in artikel 8a.40, eerste lid, van de Wet luchtvaart.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 8a.39, derde lid, onder b, artikel 8a.39, vierde lid, eerste volzin, en artikel 8a.40, eerste lid, van de Wet luchtvaart;

Besluit:

Artikel 1

Als functionaris van de exploitant van de luchthaven als bedoeld in artikel 8a.39, derde lid, onder b, van de Wet luchtvaart, wordt aangewezen: de President-Directeur van de N.V. Luchthaven Schiphol.

Artikel 2

Als ambtenaar als bedoeld in artikel 8a.39, vierde lid, eerste volzin, van de Wet luchtvaart, wordt aangewezen: de Directeur-Generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken.

Artikel 3

Als functionaris van de exploitant van de luchthaven als bedoeld in artikel 8a.40, eerste lid, van de Wet luchtvaart, wordt aangewezen: de President-Directeur van de N.V. Luchthaven Schiphol.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

TOELICHTING

Ingevolge artikel 8a.39, derde lid, onder b, van de Wet luchtvaart, dient de Minister van Infrastructuur en Waterstaat een functionaris bij de luchthaven Schiphol aan te wijzen voor de heffing bedoeld in artikel 8a.38, eerste lid, tweede volzin, van de Wet luchtvaart voor de kosten van het Schadeschap Luchthaven Schiphol of de rechtsopvolger van het schadeschap, zijnde het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat. Net als bij de in artikel 8a.38, eerste lid, eerste volzin, genoemde geluidsheffing, vindt de heffing plaats door de President-Directeur. Ten behoeve van de duidelijkheid wordt deze aanwijzing in het onderhavige besluit bevestigd.

Artikel 8a.39, vierde lid, eerste volzin, van de Wet luchtvaart, bepaalt dat de minister tevens dient aan te wijzen een ambtenaar voor de behandeling van en beslissing op bezwaarschriften tegen de heffing. Hiertoe wordt aangewezen de Directeur-Generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken.

Ten slotte dient op basis van artikel 8a.40, eerste lid, Wet luchtvaart, voor de invordering van de heffing een functionaris van de exploitant van de luchthaven te worden aangewezen. Dit besluit wijst daartoe ook de President-Directeur aan.

Het besluit is afgestemd met de exploitant.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven