Besluit van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 4 juni 2019, nr. IENW/BSK-2019/122613, tot wijziging van het Instellingsbesluit Inspectie Leefomgeving en Transport in verband met de implementatie van de interoperabiliteitsrichtlijn en de spoorwegveiligheidsrichtlijn

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering rijksdienst 2011;

BESLUIT:

ARTIKEL I

A

Aan artikel 2, tweede lid, worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, drie onderdelen toegevoegd, luidende:

  • e. het bijhouden van het voertuigregister, bedoeld in artikel 26aa, eerste lid, van de Spoorwegwet, en het toekennen van een Europees voertuignummer als bedoeld in artikel 26aa, derde lid, van de Spoorwegwet;

  • f. het aanmelden van conformiteitsbeoordelingsinstanties als bedoeld in artikel 26u, eerste lid, van de Spoorwegwet;

  • g. het aanwijzen van conformiteitsbeoordelingsinstanties als bedoeld in artikel 26v, eerste lid, van de Spoorwegwet.

  • h. het aanmelden van beoordelingsinstanties als bedoeld in artikel 6 van uitvoeringsverordening (EU) nr. 402/2013 van de Commissie van 30 april 2013 (PbEU 2013, L 121).

B

Artikel 2, derde lid, onderdeel a, van het Instellingsbesluit Inspectie Leefomgeving en Transport komt te luiden:

  • a. de taken van de nationale veiligheidsinstantie, bedoeld in artikel 16, tweede lid, van Richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 inzake veiligheid op het spoor (PbEU 2016, L 138/102), voor zover het niet betreft het vaststellen of wijzigen van algemeen verbindende voorschriften;

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 16 juni 2019.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

TOELICHTING

Het Instellingsbesluit Inspectie Leefomgeving en Transport wordt aangepast vanwege de implementatie van Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PbEU 2016, L 138/44) (hierna interoperabiliteitsrichtlijn) en Richtlijn (EU) 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 inzake veiligheid op het spoor (PbEU 2016, L 138/102) (hierna spoorwegveiligheidsrichtlijn). De aanpassing houdt in dat aan artikel 2, tweede lid, drie onderdelen worden toegevoegd en dat artikel 2, derde lid, onderdeel a, wordt gewijzigd.

In artikel 2, tweede lid, onderdeel e, van het Instellingsbesluit Inspectie Leefomgeving en Transport wordt geregeld dat de Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna de ILT) het voertuigregister als bedoeld in artikel 26aa van de Spoorwegwet, bijhoudt. In dit register worden gegevens met betrekking tot een spoorvoertuig opgenomen, zoals het Europees voertuignummer. Dit nieuwe onderdeel regelt ook dat de ILT een Europees voertuignummer toekent ingeval de ILT zelf een voertuigvergunning heeft verleend. Daarnaast wordt de ILT in artikel 2, tweede lid, onderdelen f en g, belast met het aanmelden en aanwijzen van conformiteitsbeoordelingsinstanties als bedoeld in de artikelen 26u en 26v van de Spoorwegwet.

De ILT is op grond van artikel 2, derde lid, onderdeel a, belast met de taken van de ‘nationale veiligheidsinstantie’. Deze taken waren de ILT reeds opgelegd op grond van de oude spoorwegveiligheidsrichtlijn1. De taken zijn thans opgenomen in artikel 16, tweede lid, van de spoorwegveiligheidsrichtlijn, waarin eveneens wordt verwezen naar taken die de nationale veiligheidsinstantie op grond van de nieuwe interoperabiliteitsrichtlijn moet uitvoeren. Het gaat daarbij onder meer om het toekennen van voertuignummers en het verlenen van voertuigvergunningen, veiligheidscertificaten en typegoedkeuringen indien er sprake is van een nationale aanvraag via het zogeheten éénloketsysteem. Tot de taken behoort ook een beoordeling van het Nederlandse deel van het netwerk indien het Europees Spoorwegbureau de aanvraag beoordeelt.

Zoals ook in het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat is vastgelegd, bepaalt artikel 2, derde lid, onderdeel a, dat de ILT niet belast is met het opstellen of wijzigen van de veiligheidsregelgeving (zoals bedoeld in artikel 16, tweede lid, onderdeel i, van de spoorwegveiligheidsrichtlijn).

De implementatietermijn van genoemde EU-richtlijnen verstrijkt op 16 juni 2019. De lidstaten hadden de mogelijkheid om deze termijn met een jaar te verlengen. Nederland heeft hier niet voor gekozen. Derhalve treedt dit wijzigingsbesluit in werking met ingang van die datum.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
1

Richtlijn nr. 2004/49/EG, van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (Spoorwegveiligheidsrichtlijn) (PbEU 2004, L 164).

Naar boven