BIJLAGE 1, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2, VIERDE LID VAN DE REGELING AANVRAAG VERLENGING
PAMR-VERGUNNING
Handtekening
(onderstaande is volledig en naar waarheid ingevuld):
..........
Aan: Agentschap Telecom,
t.a.v. afd. S-NE, team PAMR
Emmasingel 1
9726 AH Groningen
Hiermee dien ik een aanvraag in om verlenging van de looptijd van de PAMR-vergunning
voor de periode 18 november 2020 tot en met 17 november 2024.
Naam van de vergunninghouder: ..........
Naam en functie van degene die namens de vergunninghouder deze aanvraag indient en
ondertekent: .......... , ..........
Informatie of bijgevoegde bescheiden waaruit blijkt dat de indiener van de aanvraag
bevoegd is deze aanvraag namens de vergunninghouder in te dienen (bijv. door bijvoeging
van een uittreksel uit het handelsregister of een kopie van de statuten): ..........
TOELICHTING
I. Algemeen
1. Inleiding
Op 13 november 2018 is het Besluit verlengbaarheid PAMR-vergunning 2018 gepubliceerd.
In dat besluit is bepaald dat de momenteel in gebruik zijnde vergunning met dossiernummer
5749257 in de 450 – 470 MHz-band voor PAMR (‘Public Access Mobile Radio’) verlengbaar
is tot en met 17 november 2024. In de toelichting op het desbetreffende besluit is
gemotiveerd waarom de PAMR-vergunning verlengbaar is gemaakt.
In artikel 18, vijfde lid, van het Frequentiebesluit 2013 is bepaald dat een aanvraag
om een verlenging wordt ingediend binnen een bij ministeriële regeling te bepalen
periode. Deze regeling strekt tot vaststelling van deze periode.
2. Aanvraagprocedure
Naast de periode waarbinnen een aanvraag voor een PAMR-vergunning moet worden ingediend,
bevat de regeling ook voorschriften waaraan de aanvraag tot verlenging moet voldoen.
De aanvraag moet volgens een voorgeschreven model worden ingediend, vergezeld van
de in dat model genoemde gegevens en bescheiden. De aanvraagprocedure is eenvoudig.
Indien voor een vergunning geen verlenging wordt aangevraagd, kan hier na afloop van
de aanvraagperiode niet op worden teruggekomen.
3. Verlengingsprijs
Op grond van artikel 3.15 van de Telecommunicatiewet kan de Minister van Economische
Zaken en Klimaat in het geval van een verlenging van de vergunning, teneinde een optimaal
gebruik van frequentieruimte te waarborgen, in overeenstemming met de Minister van
Financiën, bij ministeriële regeling bepalen dat de houder van een vergunning een
bedrag verschuldigd is voor het gebruik van de frequentieruimte waarop de vergunning
betrekking heeft. De hoogte van dit bedrag wordt gerelateerd aan de waarde die een
ander dan de degene wiens vergunning wordt verlengd toekent aan de frequentieruimte
– met bijbehorende beperkingen en voorwaarden-, indien deze frequentieruimte vrij
zou komen op het tijdstip waarop de vergunning zonder verlenging af zou lopen (Kamerstukken
II 2007/08, 31 412, nr. 3, blz. 21 en 22). Dit wordt vanuit een economische benadering geconcretiseerd aan
de hand van een opportuniteitskostenbenadering. Dit zijn de kosten van het in gebruik
houden van een vergunning, de (fictieve) prijs die de hoogst biedende potentiële verkrijger
voor de vergunning zou betalen. In lijn met deze redenering wordt de waarde van vergunningen
bij verlenging benaderd door de waarde te bepalen die een vergunning vertegenwoordigt
voor de potentiële verkrijger. Deze opportuniteitskostenbenadering is consequent toegepast
bij de voorgaande verlengingen van telecom- en omroepvergunningen waartoe het Ministerie
van Economische Zaken en Klimaat besloot.
Overeenkomstig deze bestendige lijn is aan SEO Economisch onderzoek gevraagd advies
uit te brengen over de verlengingsprijs voor de PAMR vergunning. Er zijn twee mogelijke
manieren om opportuniteitskosten te bepalen: een kasstroombenadering en een marktbenadering.
Uit het adviesrapport blijkt dat aan beide benaderingen haken en ogen zitten. Voor
wat betreft de kasstroombenadering concludeert SEO Economisch Onderzoek dat er op
dit moment onvoldoende duidelijkheid is over het businessmodel van een potentiële
verkrijger om gebruik te kunnen maken van de kasstroombenadering. Daarbij is het gegeven
de beperking van de gebruiksvoorwaarden aannemelijk dat de waarde gedurende de verlengingsperiode
voor een potentiële verwerver mogelijk nihil is. In dit geval zijn voor de bepaling
van de waarde van de vergunning in feite alleen de gegevens van de huidige vergunninghouder
beschikbaar. Er zijn onvoldoende bruikbare gegevens van andere vergunningen voorhanden.
In een rechterlijke uitspraak van 8 januari 2015 (ECLI:NL:CBB:2015:2) is bovendien
in hoogste instantie geoordeeld dat het bepalen van een verlengingsprijs aan de hand
van de kasstroom van de vergunninghouder wiens vergunning verlengbaar is gemaakt niet
is toegestaan. Daarmee is de kasstroombenadering in dit specifieke geval niet bruikbaar.
Voor wat betreft de marktbenadering geeft SEO Economisch Onderzoek een indicatieve
bandbreedte die mede gebaseerd is op (veiling)prijzen in andere landen, maar die uitgaat
van het gebruik van het betreffende spectrum zónder beperking. Op basis van deze analyse
en het advies wordt geconcludeerd dat een consistente toepassing van een methodiek
zoals eerder gehanteerd en gestoeld op opportuniteitskosten ertoe leidt dat bij deze
verlenging geen verlengingsprijs kan worden bepaald. Uit de openbare internetconsultaties
van het beleidsvoornemen en het concept Verlengbaarheidsbesluit bleek een breed gedeelde
opvatting dat het, gelet op de huidige onduidelijkheid over (alternatieve) gebruikstoepassingen,
verstandig is de verdeling uit te stellen en daarmee de huidige vergunning te verlengen.
Deze onderkende onduidelijkheid in (alternatieve) gebruikstoepassingen heeft een drukkend
effect op de waarde van de frequenties voor potentiële andere marktpartijen voor de
duur van een verlenging. Dit gevoegd bij de gebruiksbeperking die aan een vergunninghouder
gedurende de verlenging zou worden opgelegd, maakt dat uit het onderzoek van SEO volgt
dat er geen waarde aan kan worden verbonden, zonder speculatieve aannames. Daarbij
is niet uitgesloten dat die waarde nihil is.
In het licht van het voorgaande wordt tevens geconcludeerd dat geen sprake is van
het verlenen van staatssteun in de zin artikel 107 VWEU door in dit geval af te zien
van de bevoegdheid tot vaststelling van een bedrag op grond van 3.15 van de Telecommunicatiewet
(zie in dit verband ook EU-Gerecht van eerste aanleg, 4 juli 2007, II-02097 en HvJEU
2 april 2009, I-02665 (Bouygues/Commissie)).
4. Consultatie
Het ontwerp van deze regeling is via internet geconsulteerd en daarop is één niet-openbare
reactie ontvangen die enkele kanttekeningen plaatst bij het advies van SEO. Deze reactie
heeft verder geen aanleiding tot wijziging van deze regeling gegeven.
5. Regeldrukeffecten
Deze regeling leidt tot een zeer beperkte eenmalige verhoging van de administratieve
lasten voor de houder van de PAMR-vergunning en heeft verder geen gevolgen voor de
nalevingskosten of voor de toezichtslasten. Deze eenmalige verhoging is gelegen in
de verplichting voor de vergunninghouder van de PAMR-vergunning om bij het aanvragen
van een verlenging een bewijsstuk te overleggen waaruit blijkt dat de natuurlijk persoon
die namens de vergunninghouder de verlenging aanvraagt bevoegd is om die handeling
namens de vergunninghouder te verrichten. Zie artikel 2, vierde lid, van deze regeling.
Er is voor gekozen om deze verplichting bij de vergunninghouder neer te leggen omdat
niet zeker is dat de bevoegdheid ook uit eigen onderzoek in een publieke bron zoals
het register van de Kamer van Koophandel is te verifiëren.
Om aan deze verplichting te voldoen zal een interne juridisch adviseur van de vergunninghouder
één of meerdere bewijsstukken moeten verzamelen. De verwachting is dat dit maximaal
één uur in beslag neemt en slechts eenmalig hoeft te worden uitgevoerd. De kosten
hiervan worden begroot op € 70,–.
6. Vaste verandermomenten en inwerkingtreding
Deze regeling is gericht op de verlenging van de PAMR-vergunning. Het is van groot
belang voor (markt)partijen dat de verlenging van de vergunning zo spoedig mogelijk
plaatsvindt, gelet op het feit dat de betreffende vergunning op 17 november 2020 afloopt.
Continuïteit in het frequentiegebruik is gebaat bij tijdige afronding van de procedure.
Met het oog hierop is afgeweken van het beleid ten aanzien van de vaste verandermomenten.
De uitzonderingsgrond ‘hoge c.q. buitensporige private of publieke voor- en nadelen
van vertragingen of vervroeging van invoering’ is hier van toepassing. Deze regeling
treedt om die reden een dag na de publicatie er van in de Staatscourant in werking.
II. Artikelen
Artikel 2
Er is één verlengbare PAMR-vergunning. Een aanvraag tot verlenging dient binnen vier
weken te rekenen vanaf de dag van inwerkingtreding van deze regeling voor 16.00 uur
per post te zijn ontvangen dan wel door middel van persoonlijke overhandiging te zijn
ingediend. Persoonlijke overhandiging is mogelijk op werkdagen binnen de in het tweede
lid genoemde werkuren. De aanvraag tot verlenging betreft een verlenging voor een
vaste periode van 18 november 2020 tot en met 17 november 2024. De PAMR-vergunning
bevat vanaf het tijdstip van verlenging enkele wijzigingen in de definities van de
vergunning, die reeds kenbaar zijn door raadpleging van bijlage 1 van het Besluit
verlengbaarheid PAMR-vergunning 2018.
Artikelen 3 en 4
De vereisten ten aanzien van tijdstip en wijze van indiening van een aanvraag om verlenging
vormen weigeringsgronden. Indien niet is voldaan aan de andere vereisten – betreffende
het gebruik van het aanvraagmodel en bijvoeging van de gevraagde gegevens en bescheiden
– kan dat aanleiding zijn de aanvraag buiten behandeling te stellen, op grond van
artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht. Artikel 4 bevat hiervoor nadere regels.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer