Besluit van de Minister van Justitie en Veiligheid, van 27 mei 2019, nr. 2572671, houdende de bekendmaking van de subsidieregeling ter stimulering van regionale uitstapprogramma’s voor prostituees (Regeling uitstapprogramma’s prostituees III)

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 35, eerste lid, van de Wet Justitie-subsidies;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Minister:

de Minister van Justitie en Veiligheid;

b. projectplan:

een plan voor een samenhangend geheel van activiteiten gericht op begeleiding van prostituees naar werk of overige dagbesteding buiten de prostitutie;

c. prostituee:

degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;

d. uitstapprogramma:

een programma waarbinnen begeleiding van prostituees plaatsvindt bij het vinden van werk of overige dagbesteding buiten de prostitutie;

e. regio Amsterdam:

de gemeenten Aalsmeer, Amsterdam, Amstelveen, Diemen, Ouder-Amstel, Uithoorn.

Artikel 2

  • 1. De minister kan subsidie verlenen voor uitstapprogramma’s die uitgevoerd worden in een provincie of de regio Amsterdam gedurende de gehele periode van 1 augustus 2019 tot en met 31 december 2020.

  • 2. De activiteiten binnen het uitstapprogramma dienen in ieder geval gericht te zijn op prostituees werkzaam of woonachtig binnen de betreffende provincie of regio Amsterdam.

  • 3. Indien de minister op grond van artikel 2, eerste lid, subsidie verleent aan een aanvrager die reeds subsidie ontvangt op grond van artikel 9a, eerste lid van de verlenging Regeling uitstapprogramma’s prostituees II, kan de minister, onverminderd het bepaalde in het eerste lid, subsidie verlenen voor kosten die gemaakt worden in de periode van 1 juli 2019 tot 1 augustus 2019 voor activiteiten als bedoeld in artikel 6, eerste lid.

  • 4. Voor de situatie als bedoeld in het derde lid is het tweede lid niet van toepassing.

§ 2. Aanvrager, aanvraag en voorlopige beschikking

Artikel 3

Subsidie voor een uitstapprogramma kan worden aangevraagd door een gemeente of een maatschappelijke organisatie zonder winstoogmerk die de uitvoering van het uitstapprogramma coördineert of mede-coördineert.

Artikel 4

  • 1. De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.

  • 2. Indien in een uitstapprogramma meerdere partners participeren, wordt de aanvraag door één van hen namens alle partners ingediend.

  • 3. Aanvragen kunnen worden ingediend voor 1 juli 2019. Aanvragen die na 30 juni 2019 worden ontvangen, worden niet in behandeling genomen.

  • 4. Indien een aanvraag niet volledig is, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld deze binnen twee weken aan te vullen. De beslistermijn op alle aanvragen wordt gedurende deze periode opgeschort.

Artikel 5

Behoudens opschorting zoals bedoeld in artikel 4, vierde lid van deze regeling, geeft de minister uiterlijk dertien weken na 30 juni 2019 een beschikking op de aanvraag.

§ 3 Subsidiabele kosten

Artikel 6

  • 1. Voor subsidie komen de redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn met de uitvoering van onderstaande activiteiten binnen het uitstapprogramma:

    • a. casemanagement: werving, waaronder veldwerk en begeleiding van prostituees die willen uitstappen naar regulier aanbod op het gebied van werk, zorg en huisvesting;

    • b. activiteiten gericht op het beter aan laten sluiten van bestaand aanbod op de specifieke omstandigheden van uitstappende prostituees;

    • c. specifiek tijdelijk aanbod op het gebied van werk/inkomsten, zorg en toeleiding naar reguliere huisvesting daar waar het reguliere aanbod onvoldoende aansluit op de specifieke omstandigheden en kenmerken van de doelgroep.

  • 2. Onverminderd het eerste lid komen accountantskosten voor de financiële verantwoording, als bedoeld in artikel 12 van deze regeling voor subsidie in aanmerking.

Artikel 7

De volgende kosten komen in ieder geval niet in aanmerking voor subsidie:

  • a. kosten voor een woon- of verblijfplaats of levensonderhoud voor de uitstappende prostituee;

  • b. kosten voor (nood)opvang van slachtoffers van mensenhandel;

  • c. activiteiten die reeds uit anderen hoofde van overheidswege worden gefinancierd;

  • d. kosten die naar het oordeel van de minister niet in redelijke verhouding staan tot de te verrichten activiteiten;

  • e. kosten gemaakt voor 1 augustus 2019 en na 31 december 2020, met uitzondering van de kosten genoemd in artikel 6 lid 3.

Artikel 8

  • 1. De subsidie bedraagt maximaal 75% van de totaal begrote kosten van de subsidiabele activiteiten gedurende de looptijd waarvoor subsidie is gevraagd.

  • 2. Voor minimaal 25% van de totaal begrote kosten bedoeld in het eerste lid wordt door de aanvrager of de betrokken partijen financiering geregeld.

  • 3. De aanvrager dient bij de minister bewijsstukken in waaruit blijkt dat de cofinanciering geregeld is.

§ 4. Financiële bepalingen

Artikel 9

  • 1. Voor de uitvoering van deze regeling is tot en met 31 december 2020 € 6.000.000,– beschikbaar. Dit bedrag wordt verdeeld over de provincies en de regio Amsterdam.

  • 2. De verdeling van het beschikbare bedrag is als volgt:

    • a. Provincie Groningen: € 200.184,–

    • b. Provincie Friesland: € 222.272,–

    • c. Provincie Drenthe: € 168.988,–

    • d. Provincie Overijssel: € 395.427,–

    • e. Provincie Flevoland: € 141.368,–

    • f. Provincie Gelderland: € 707.440,–

    • g. Provincie Utrecht: € 444.870,–

    • h. Provincie Noord-Holland, met uitzondering van de regio Amsterdam: € 612.869,–

    • i. Provincie Zuid-Holland: € 1.264.074,–

    • j. Provincie Zeeland: € 131.284,–

    • k. Provincie Noord Brabant: € 868.215,–

    • l. Provincie Limburg: € 383.647,–

    • m. Regio Amsterdam: € 459.362,–

Artikel 10

  • 1. Per provincie of de regio Amsterdam komt ten hoogste één aanvrager in aanmerking voor subsidie.

  • 2. Indien er meerdere aanvragen zijn ingediend die betrekking hebben op een uitstapprogramma in een provincie of in de regio Amsterdam, bepaalt de minister door loting welke aanvraag voor subsidieverlening in aanmerking komt.

Artikel 11

  • 1. De minister kan een of meer voorschotten verstrekken op basis van een voorlopige beschikking tot subsidieverlening.

  • 2. In totaal wordt maximaal 80% van het bij de subsidieverlening vermelde maximale subsidiebedrag aan voorschotten verstrekt.

  • 3. In 2019 wordt bij de subsidieverlening een voorschot van 30% van het in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen maximum subsidiebedrag uitgekeerd.

  • 4. Mits vóór 1 januari 2020 in de cofinanciering als bedoeld in artikel 8, tweede lid van deze regeling is voorzien, kan de minister op aanvraag van de subsidieontvanger een aanvullend voorschot verstrekken van 50% van het in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen maximum subsidiebedrag.

  • 5. Indien niet vóór 1 januari 2020 in de cofinanciering, als bedoeld in artikel 8, tweede lid van deze regeling, is voorzien kan de minister op aanvraag van de subsidieontvanger een aanvullend voorschot verstrekken van 20% van het in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen maximum subsidiebedrag.

§ 5. Eindrapportage en beschikking tot subsidievaststelling

Artikel 12

  • 1. Binnen dertien weken na 31 december 2020, dient de subsidieontvanger bij de minister een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in. De aanvraag tot vaststelling wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat is opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie bevat een activiteitenverslag als bedoeld in artikel 4:80 van de Algemene wet bestuursrecht en een financiële verantwoording die is gerelateerd aan de bij de aanvraag gevoegde begroting.

  • 3. Indien een subsidie is verleend van meer dan € 125.000,– aan een maatschappelijke organisatie zoals bedoeld in artikel 3, gaat de aanvraag tot vaststelling van de subsidie vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid die is opgesteld op de in bijlage 3 bij deze regeling aangegeven wijze, en is afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. De accountantsverklaring bevat tevens een oordeel over de naleving van de subsidieverplichtingen door de subsidieontvanger.

  • 4. De subsidieontvanger draagt zorg voor het meewerken van de accountant aan door of namens de minister in te stellen onderzoeken.

  • 5. De minister geeft de beschikking tot subsidievaststelling binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, dan wel nadat de voor het indienen ervan geldende termijn is verstreken.

§ 6. Slotbepalingen

Artikel 13

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang 1 januari 2022.

Artikel 14

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling uitstapprogramma’s prostituees III.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 27 mei 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

TOELICHTING

I. Algemeen

In het Regeerakkoord 2017–2021 ‘Vertrouwen in de toekomst’ is structureel geld beschikbaar gesteld voor een landelijk dekkend netwerk van uitstapprogramma’s om mensen die de prostitutie willen verlaten, hierbij te ondersteunen.

Naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek naar de landelijke dekkendheid, gewenste financieringssystematiek en effectiviteit van uitstapprogramma’s1 uitgevoerd in opdracht van het WODC, evenals signalen uit het veld, wordt toegewerkt naar een nieuwe systematiek voor het verdelen van de beschikbare middelen en het bereiken van een landelijk dekkend netwerk. Omdat het uitwerken van deze systematiek tijd vergt, is besloten een nieuwe, tijdelijke regeling uitstapprogramma’s (RUPS III) te maken voor de periode 1 augustus 2019 tot en met 31 december 2020.

Deze regeling biedt gemeenten en maatschappelijke organisaties de mogelijkheid subsidie aan te vragen voor het ontwikkelen en uitvoeren van uitstapprogramma’s voor prostituees in de periode 1 augustus 2019 tot en met 31 december 2020.

Uitstapprogramma’s begeleiden prostituees naar werk of overige dagbesteding buiten de prostitutie. De programma’s hebben nadrukkelijk als doel om een definitieve breuk met het beroep van prostituee te ondersteunen.

Waar in de regeling en de toelichting de (vrouwelijke) aanduiding ‘prostituee’ wordt gebruikt, wordt uitdrukkelijk ook de (mannelijke) prostitué daaronder verstaan evenals transgenders werkzaam in de prostitutie.

Bij het opstellen van de regeling is gebruik gemaakt van het WODC onderzoek en is rekening gehouden met signalen die door partners in het veld zijn aangedragen ten aanzien van RUPS II en verlenging RUPS II, zoals hoge administratieve lasten aan de voorkant en achterkant van het subsidie-proces voor alle betrokken partijen, overlap tussen de kerntaken van gemeenten en de in de uitstapprogramma’s aangeboden activiteiten, onduidelijkheid over de mate van landelijke dekking omdat uitstapprogramma’s veelal geen specifieke regio bedienen en onduidelijkheid over de subsidiabele activiteiten. Deze nieuwe tijdelijke regeling bevat daarom een aantal nieuwe elementen ten opzichte van voorgaande regelingen voor uitstapprogramma’s.

In de eerste plaats wordt de subsidie aangevraagd met een modelformulier (bijlage 1). Voor de vaststelling van de subsidie wordt eveneens gebruik gemaakt van een modelformulier voor het activiteitenverslag en de financiële verantwoording, al dan niet voorzien van accountantsverklaring, afhankelijk van subsidiebedrag (bijlage 2).

Daarnaast is in de regeling duidelijker afgebakend welke activiteiten voor subsidie in aanmerking kunnen komen, om zo van tevoren meer helderheid te bieden aan de aanvragers. Personele en materiële kosten voor casemanagement en voor activiteiten die betrekking hebben op toeleiding naar regulier aanbod op het gebied van werk, inkomsten, zorg en huisvesting, maar ook werkzaamheden die juist nodig zijn om het bestaande aanbod beter te laten aansluiten op de specifieke omstandigheden van uitstappende prostituees, komen in aanmerking voor een subsidie.

Per provincie wordt een subsidie verstrekt aan één subsidieaanvrager die een uitstapprogramma uitvoert dat voor prostituees in de gehele provincie beschikbaar is. Er kunnen meerdere partners participeren in één uitstapprogramma, maar de aanvraag moet door één van de partners ingediend worden. Ook kan een programma op meerdere locaties binnen de provincie uitgevoerd worden. Er is gekozen om één subsidie per provincie te verstrekken om zo de landelijke dekkendheid van de uitstapprogramma’s te stimuleren. Daarnaast kan binnen de regio Amsterdam2 een subsidie worden verleend aan één aanvrager die een uitstapprogramma uitvoert voor prostituees die in de regio Amsterdam woon- of werkzaam zijn. Per aangewezen gebied is er een maximum bedrag beschikbaar. Het inwoneraantal per provincie en van de regio Amsterdam op 1 januari 2018 is hierbij als ijkpunt genomen.

De uitstapprogramma’s

Mensen die in de prostitutie werken hebben daar om verschillende redenen voor gekozen of zijn daar onder verschillende omstandigheden in terechtgekomen. Redenen om ermee te (willen) stoppen zijn tevens legio. Uit zowel de praktijk als de wetenschappelijke literatuur is bekend dat uitstappen uit de prostitutie belemmeringen kent en dus zeer complex kan zijn. De belangrijkste knelpunten zijn het niet kunnen vinden van ander werk, moeite hebben om zich aan te passen aan een nieuw inkomsten- en uitgavenpatroon (zeker wanneer sprake is van schuldenproblematiek), persoonlijke (meervoudige) problematiek en het moeilijk kunnen wennen aan het leven buiten de prostitutie. Duurzaam uitstappen zonder ondersteuning blijkt dan ook vaak moeilijk. Dit uit zich bijvoorbeeld in nadenken over stoppen, maar geen of nauwelijks mogelijkheden daartoe zien, of in kortstondig stoppen en weer terugkeren. Uitstapprogramma’s zijn erop gericht op deze gebieden ondersteuning te bieden aan prostituees die uit de sector willen stappen3.

Een uitstapprogramma bestaat doorgaans, maar niet noodzakelijk, uit vier fasen, te weten: 1) een contactfase, 2) een oriëntatiefase, 3) een uitvoeringsfase en 4) een nazorgfase. Een prostituee is uitgestapt na de uitvoeringsfase te hebben doorlopen. Hieronder worden de fasen kort omschreven.

In de contactfase wordt door uitvoerders van het uitstapprogramma contact gezocht met prostituees en uitleg gegeven over mogelijkheden om uit te stappen. De oriëntatiefase bouwt hierop voort. De prostituee wordt tijd geboden om geleidelijk aan afstand te nemen van de prostitutie voordat zij helemaal uitstapt. Tijdens de uitvoeringsfase wordt de betrokken prostituee, ondersteund door een casemanager, geholpen met daadwerkelijk uitstappen naar ander werk en eventueel ook huisvesting en zorg. In deze fase worden ook activiteiten uitgevoerd om ervoor te zorgen dat bestaand aanbod beter aangesloten kan worden op de specifieke omstandigheden van de uitstappende prostituee. De laatste fase betreft de nazorg. In de nazorgfase is de prostituee uitgestapt maar wordt ze om terugval te voorkomen nog enige tijd door de casemanager begeleid, zij het minder intensief dan tijdens de uitvoeringsfase.

Eerder uitgevoerde uitstapprogramma’s laten zien dat deze fases niet altijd lineair worden doorlopen. Er kunnen momenten van terugval zijn en ook kan een prostituee gaande het programma besluiten toch niet uit te willen stappen. Kern van een uitstapprogramma is daarom het casemanagement: de persoonlijke en op maat gesneden begeleiding van een specifieke prostituee met oog voor diens specifieke omstandigheden.

II. Artikelsgewijs

Artikel 1

Dit artikel bevat een definitie van een uitstapprogramma.

  • Deelname aan een uitstapprogramma dient te geschieden op vrijwillige basis. Er wordt geen dwang of drang toegepast om iemand te bewegen tot uitstappen. Wel kan er voorlichting worden gegeven en worden gewezen op de mogelijkheden tot uitstappen.

  • Wanneer een prostituee besluit uit te stappen is deelname aan een uitstapprogramma niet vrijblijvend. Gedacht kan worden aan het sluiten van een convenant tussen de uitvoerende organisatie en de betrokken persoon waarin bindende afspraken worden gemaakt over onder andere: gevraagde inzet van de prostituee, te bereiken leerdoelen, levensstijl (o.a. over gebruik van medicijnen, verdovende middelen) en opbouw van het programma.

  • Uitstapprogramma’s dienen oog te hebben voor kenmerken en behoeften van uiteenlopende doelgroepen prostituees, wat mogelijk een gediversifieerde benaderingswijze en aanbod vraagt.

  • Onder uitstapprogramma’s vallen ook terugkeerprojecten voor buitenlandse prostituees die willen uitstappen en terugkeren naar hun vaderland.

Artikel 2

Het eerste lid beschrijft dat niet elke subsidieaanvraag gehonoreerd wordt en beschrijft de uitvoeringsperiode van de subsidie. Het uitstapprogramma dient in de periode 1 augustus 2019 tot en met 31 december 2020 uitgevoerd te worden.

In het tweede lid is geregeld dat er per provincie één subsidie verstrekt wordt voor een uitstapprogramma dat in ieder geval voor prostituees in de gehele provincie beschikbaar is. Daarnaast wordt voor de regio Amsterdam eveneens één subsidie verstrekt voor een uitstapprogramma dat in ieder geval voor prostituees in regio Amsterdam beschikbaar is. In beginsel is een uitstapprogramma gericht op de ondersteuning van die prostituees die woonachtig of werkzaam zijn binnen het betreffende gebied. Er mag ook ondersteuning worden verleend aan prostituees die elders woonachtig of werkzaam zijn, maar dit mag niet ten koste gaan van het aanbod aan prostituees werkzaam of woonachtig binnen de eigen regio.

Het derde lid bevat een overgangsbepaling. Het tijdvak van deze subsidieregeling (1 augustus 2019 tot en met 31 december 2020) sluit niet aan op het einde van het subsidietijdvak van de verlenging regeling uitstapprogramma’s prostituees II (1 juli 2019). Het derde lid van artikel twee ziet op gevallen waarin een subsidieontvanger die op grond van artikel 9a van de verlenging regeling uitstapprogramma’s prostituees II subsidie heeft ontvangen en ook op grond van deze regeling subsidie ontvangt. In die situatie ontstaat er een periode van een maand (1 juli 2019 tot 1 augustus 2019) waarin de activiteiten van de subsidieontvanger op geen van de regelingen voor subsidie in aanmerking komt. Het derde lid geeft de minister de bevoegdheid om in die situatie kosten die door de subsidieontvanger gemaakt worden tussen 1 juli 2019 en 1 augustus 2019, ten behoeve van activiteiten die onder artikel 6 van deze regeling vallen, te subsidiëren. Kosten voor activiteiten die niet onder artikel 6 van deze regeling vallen, komen derhalve niet voor subsidiëring op grond van artikel 2, derde lid in aanmerking. Beoogd is de subsidieontvanger in staat te stellen de huidige activiteiten voort te zetten tot 1 augustus 2019, daarom is in het vierde lid bepaald dat lid 2 voor die periode niet van toepassing is. Voor het overige gelden de vereisten uit deze regeling.

Artikel 3

In dit artikel wordt geregeld wie de aanvraag voor subsidie voor een uitstapprogramma kan indienen. De aanvrager kan een samenwerkingsconstructie aangaan met ketenpartners, zoals maatschappelijke organisaties, gemeentelijke diensten en partijen uit het bedrijfsleven. Een uitstapprogramma kan bestaan uit meerdere deelactiviteiten, al dan niet uitgevoerd door verschillende organisaties.

Artikel 4

Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidieverlening op grond van deze regeling, wordt gebruik gemaakt van het aanvraagformulier dat in bijlage 1 bij deze regeling is opgenomen. Alleen volledig ingevulde aanvragen worden in behandeling genomen. Het aanvraagformulier wordt gemaild naar DirectiesecretariaatDVB-DRB@minvenj.nl.

In het derde lid wordt beschreven wanneer de aanvragen uiterlijk moeten worden ingediend om in aanmerking te komen voor subsidieverlening.

In het vierde lid wordt geregeld dat de aanvrager, in geval van een onvolledige aanvraag, in de gelegenheid wordt gesteld om binnen twee weken de ontbrekende gegevens aan te vullen. Hierbij valt te denken aan het ontbreken van de ondertekening van de aanvraag of een niet volgens het format opgestelde begroting. Tijdens deze periode wordt de beslistermijn op alle aanvragen opgeschort.

Artikel 5

In dit artikel wordt de termijn bepaald waarbinnen de minister moet hebben besloten op de aanvraag. Als de beslissing binnen die termijn niet kan worden genomen, stelt de minister conform artikel 4:14, eerste lid Algemene wet bestuursrecht, de aanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de beschikking tegemoet kan worden gezien. Indien een aanvrager verzocht wordt de aanvraag aan te vullen, wordt de beslistermijn voor alle aanvragen opgeschort.

Artikel 6

Redelijk gemaakte personele4 en materiële kosten voor activiteiten gericht op het begeleiden van prostituees naar werk of overige dagbesteding buiten de prostitutie, komen in aanmerking voor een subsidie. Vertaald naar activiteiten, betekent dit dat de volgende activiteiten de kern van een uitstapprogramma vormen en dat de kosten hiervoor in aanmerking kunnen komen voor subsidie:

  • Casemanagement in de vorm van werving (veldwerk) en begeleiding van prostituees die willen uitstappen naar regulier aanbod op het gebied van werk, zorg en huisvesting. Vanaf het moment dat een prostituee aangeeft te willen uitstappen wordt zij intensief begeleid door een casemanager, die samen met de prostituee inventariseert op welke punten ondersteuning nodig is, haar toe leidt naar regulier aanbod op het gebied van onder meer werk, huisvesting en hulpverlening en samen met haar de verschillende fasen in het uitstapproces doorloopt.

  • Activiteiten gericht op het beter aan laten sluiten van bestaand aanbod op de specifieke omstandigheden van uitstappende prostituees. Uit de ervaring van eerdere uitstapprogramma’s is bekend dat het reguliere aanbod niet altijd goed aansluit op de behoeften en de sociale context van de prostituee die uit wil stappen. Dat wil niet zeggen dat dit opgelost moet worden met een nieuw en specifiek aanbod op het gebied van werk, huisvesting en hulpverlening. In veel gevallen zal een casemanager als intermediair in staat zijn voor een betere aansluiting te zorgen. Ook kan een casemanager bij herhaling ervaren knelpunten op dit vlak aankaarten bij de betreffende organisatie.

  • Specifiek tijdelijk aanbod op het gebied van werk/inkomsten, zorg en toeleiding naar reguliere huisvesting daar waar het reguliere aanbod onvoldoende aansluit op de specifieke omstandigheden en kenmerken van de doelgroep. In sommige situaties lukt het ondanks inspanningen van de casemanager niet om het reguliere aanbod voldoende aan te sluiten bij de behoeften van de prostituee. In dat geval kan tijdelijk specifiek op prostituees toegesneden aanbod ontwikkeld worden. Te denken valt aan jobcoaching, training sociale vaardigheden binnen een werkcontext of een financiële training.

Personele en materiële kosten die met deze activiteiten samenhangen kunnen voor subsidie in aanmerking komen, met inachtneming van het maximaal beschikbare subsidiebedrag. Deze activiteiten worden zo fundamenteel geacht voor een uitstapprogramma dat ze in elk programma terug dienen te komen. De aanvrager dient in het aanvraagformulier (bijlage 1) te beschrijven hoe deze activiteiten binnen het uitstapprogramma ingevuld gaan worden.

Naast deze subsidiabele kosten vallen ook de accountantskosten voor de financiële verantwoording van deze subsidie onder subsidiabele kosten.

Artikel 7

Dit artikel gaat in op een aantal activiteiten dat in ieder geval uitgesloten is van financiering.

Indien er kosten worden gemaakt buiten de projectperiode komen deze niet in aanmerking voor financiering. De enige uitzondering hierop zijn kosten die noodzakelijk zijn voor het verkrijgen van de controleverklaring, of de situatie als bedoeld in artikel 2, derde lid.

Daarnaast moeten de kosten in verhouding staan tot de prijs die voor dergelijke prestaties worden betaald. Kosten die reeds uit anderen hoofde van overheidswege gefinancierd worden zoals kosten voor (nood)opvang van slachtoffers van mensenhandel, komen niet in aanmerking voor subsidie. Evenals kosten voor het reguliere onderhoud van de organisatie, zoals ICT-middelen en huurkosten, tenzij deze uitsluitend bestemd zijn voor de uitvoering van het uitstapprogramma.

Kosten voor woon- of verblijfruimte of levensonderhoud van de cliënten van het uitstapprogramma vallen hier dan ook niet onder.

Bovenstaande is een niet-limitatieve opsomming van niet-subsidiabele kosten.

Artikel 8

Met artikel 8, eerste lid, wordt bedoeld dat de aanvrager maximaal 75% van de totaal begrote kosten van het uitstapprogramma als subsidie kan ontvangen.

In het tweede lid wordt aangegeven dat de 25% cofinanciering beschikbaar moet zijn voor de activiteiten van het uitstapprogramma zoals beschreven in artikel 6.

Omdat het realiseren van 25% cofinanciering voorafgaand aan de sluiting van de aanvraagtermijn op 30 juni 2019 mogelijk op problemen kan stuiten, wordt de mogelijkheid gegeven om de cofinanciering na start van het project te realiseren; dit op risico van de aanvrager. Het moment waarop de cofinanciering gerealiseerd is, kan van invloed zijn op de bevoorschotting van de subsidie. Zie ook artikel 11.

Indien de cofinanciering niet gerealiseerd is voor 1 januari 2020, zal er een lager voorschot worden uitgekeerd (50% in plaats van 80%). Indien voor 1 januari 2021 geen cofinanciering is gerealiseerd zal dit leiden tot vaststelling van een lager subsidiebedrag.

Artikel 9

Dit artikel regelt het subsidieplafond. Voor de uitvoering van deze regeling is in totaal € 6.000.000,– beschikbaar (lid 1).

Het tweede lid beschrijft dat er per provincie en de regio Amsterdam een maximum bedrag beschikbaar is. Het inwoneraantal (op 1 januari 2018) is hierbij als verdeelsleutel gehanteerd. Voor Noord-Holland is het bedrag vastgesteld aan de hand van het inwoneraantal minus het inwoneraantal in de regio Amsterdam (gemeenten Aalsmeer, Amsterdam, Amstelveen, Diemen, Ouder-Amstel, Uithoorn).

Voor de regio Amsterdam geldt dat, in aanvulling op het bedrag dat voor de regio beschikbaar is op basis van de gehanteerde verdeelsleutel, € 100.000,– extra beschikbaar gesteld. Dit omdat, voor zover bekend, in de regio Amsterdam verhoudingsgewijs meer prostituees en meer specifieke doelgroepen (zoals transgenders) werkzaam zijn dan in de rest van het land. Daarnaast is er sprake van verhoudingsgewijs veel raamprostitutie en zijn veel buitenlandse prostituees werkzaam op de Wallen. Bovendien gaat er een internationale aantrekkingskracht uit van het Wallengebied en zorgt dit voor een concentratie van prostituees in de hoofdstad.

Artikel 10

In het eerste lid is geregeld dat er per provincie maximaal één subsidie verstrekt wordt voor een uitstapprogramma dat voor prostituees in de gehele provincie beschikbaar is. Daarnaast wordt voor de regio Amsterdam eveneens één subsidie verstrekt voor een uitstapprogramma voor prostituees die in regio Amsterdam werkzaam zijn.

Het tweede lid bevat een voorschrift over de wijze van verdeling van de subsidiegelden. Indien er voor het aangewezen gebied meer dan één aanvraag is ontvangen die voldoet aan de voorwaarden zoals gesteld in deze regeling, dan zal de minister door tussenkomst van een notaris, door middel van loting bepalen aan wie de subsidie wordt verleend.

Het verleende bedrag kan nooit hoger zijn dan het bedrag dat maximaal voor de betreffende regio beschikbaar is.

Artikel 11

In het eerste lid wordt geregeld dat de minister een of meer voorschotten kan verstrekken. In het tweede lid wordt aangegeven dat maximaal 80% van het bij de subsidieverlening vermelde maximale subsidiebedrag aan voorschotten verstrekt wordt. In het derde lid wordt geregeld dat iedere subsidieontvanger na toekenning van de subsidie een voorschot ontvangt van 30% van het maximum subsidiebedrag. In het vierde lid wordt weergegeven dat indien cofinanciering door de subsidieontvanger is geregeld per 1 januari 2020 en deze de minister hiervan op de hoogte heeft gesteld met overlegging van bewijsstukken, de subsidieontvanger nog 50% van het maximum subsidiebedrag tot het maximum van 80% van het in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen maximum subsidiebedrag ontvangt. In het vijfde lid staat beschreven dat indien cofinanciering op 1 januari 2020 nog niet is geregeld, de subsidieontvanger nog 20% van het maximum subsidiebedrag uitgekeerd krijgt tot het maximum van 50% van het in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen maximum subsidiebedrag.

Artikel 12

De in dit artikel opgenomen verplichtingen zijn noodzakelijk om tot een tijdige en deugdelijke vaststelling van het bedrag van de subsidie te kunnen komen. De vaststelling van het subsidiebedrag is geregeld in de artikelen 4:42 tot en met 4:47 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel regelt onder andere de termijn waarbinnen het besluit daarover genomen wordt. Als het besluit niet binnen die termijn kan worden genomen, stelt de minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de beschikking tegemoet kan worden gezien (artikel 4:14, eerste lid, Awb). De in het derde lid genoemde accountantsverklaring dient door de subsidieontvanger te worden opgesteld op de in bijlage 3 van deze regeling aangegeven wijze. Voor de beoordeling van de accountantsverklaring zijn de bepalingen uit de Aanwijzing controleprotocol subsidiëring Deel I – van het Ministerie van Justitie (bijlage 4) van toepassing.

Artikel 13

Deze regeling vervalt per 1 januari 2022, zodat er voldoende tijd is voor het afwikkelen van de subsidierelaties na afloop van het subsidietijdvak (31 december 2020).

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

BIJLAGE 1

BIJLAGE 2

BIJLAGE 3

BIJLAGE 4


X Noot
1

Deelrapport Evaluatie Uitstapprogramma’s Prostituees uit 2018 (Kamerstuk 34 193, nr. 7) en brief aan de Tweede Kamer Aanbieding Evaluatie Regeling Uitstapprogramma’s Prostitutie d.d. 25 april 2019

X Noot
2

Onder de regio Amsterdam vallen de gemeenten: Amsterdam, Amstelveen, Aalsmeer, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn.

X Noot
3

Evaluatie Uitstapprogramma’s Prostituees uit 2018 (Kamerstuk 34 193, nr. 7)

X Noot
4

U kunt hiervoor de Handleiding Overheidstarieven raadplegen (https://kennisopenbaarbestuur.nl/media/255766/handleiding-overheidstarieven-2019.pdf)

Naar boven