Besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 28 mei 2019, nr. IENW/BSK-2019/120147, tot wijziging van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat in verband met uitbreiding van het mandaat tot het nemen van een besluit op verzoek om informatie, bedoeld in de Wet openbaarheid van bestuur

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 10:3, 10:9, eerste lid, 10:11 en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT:

ARTIKEL I

In artikel 26, eerste lid, onderdeel b, van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat wordt ‘de hoofddirecteuren Bestuurlijke en Juridische Zaken en Financiën, Management en Control’ vervangen door ‘de hoofddirecteuren Bestuurlijke en Juridische Zaken, Financiën, Management en Control en KNMI, de directeur Planbureau voor de Leefomgeving’.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

TOELICHTING

Deze wijziging van het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat heeft betrekking op verdere mandatering van de afhandeling van verzoeken om informatie, bedoeld in de Wet openbaarheid van bestuur (Wob-verzoeken).

De bevoegdheid tot het nemen van besluiten op Wob-verzoeken is al geruime tijd gemandateerd aan directeuren-generaal van het kerndepartement, de directeur-generaal Rijkswaterstaat en de inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport. Sinds 1 juli 2016 is die bevoegdheid ook toegekend aan de hoofddirecteuren Bestuurlijke en Juridische Zaken en Financiën, Management en Control van het toenmalige Ministerie van Infrastructuur en Milieu. De reden voor die uitbreiding was dat sommige verzoeken gezien hun aard passen bij de taken van de laatste twee genoemde functionarissen, in de gevallen waarin er bij het verzoek geen of slechts een kleine beleidsinhoudelijke component is.

Een dergelijke uitbreiding is nu tevens gewenst ten aanzien van de directeur Planbureau voor de Leefomgeving en de hoofddirecteur KNMI. Zowel het Planbureau voor de Leefomgeving als het KNMI staan op zekere afstand van het ministerie, waardoor het aangewezen wordt geacht dat de betrokken diensthoofden mandaat hebben om besluiten op Wob-verzoeken met betrekking tot deze diensten te nemen.

De hoofdregel ‘mandaat volgt taak’ blijft gelden. Dat betekent dat besluiten op verzoeken om informatie over beleidsinhoudelijke onderwerpen in eerste instantie nog steeds door de directeuren-generaal van het kerndepartement zullen worden genomen.

Om de betrokken diensthoofden zo snel mogelijk mandaat te verlenen, is het Organisatie- en mandaatbesluit Infrastructuur en Waterstaat gewijzigd met ingang van de dag na publicatie van dit besluit in de Staatscourant.

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven