Advies Raad van State inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur Arbeidsveiligheidsbestuur Caribisch Nederland

Nader Rapport

26 april 2019

Nader rapport inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur Arbeidsveiligheidsbestuur Caribisch Nederland

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 19 maart 2019, nr. 2019000555, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een algemene maatregel van bestuur rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 3 april 2019, nr. No.W12.19.0076/III, bied ik U hierbij aan.

Het ontwerp geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. Evenwel is na nadere overweging in het besluit het begrip asbeststof vervallen en vervangen door het begrip asbestvezels.

Voorts is inwerkingtreding van het besluit gewijzigd naar 1 juli 2019.

Ik moge U hierbij het gewijzigde ontwerpbesluit en de gewijzigde nota van toelichting doen toekomen en U verzoeken overeenkomstig dit ontwerp te besluiten.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark.

Advies Raad van State

No. W12.19.0076/III

’s-Gravenhage, 3 april 2019

Aan de Koning

Bij Kabinetsmissive van 19 maart 2019, no.2019000555, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het ontwerpbesluit tot vaststelling van het Arbeidsveiligheidsbesluit IV Caribisch Nederland, met nota van toelichting.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen over het ontwerpbesluit en adviseert het besluit te nemen.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, is de Afdeling van oordeel dat openbaarmaking van dit advies achterwege kan blijven.

De vice-president van de Raad van State, Th.C. de Graaf.

Tekst zoals toegezonden aan de Raad van State: Ontwerpbesluit van ... tot vaststelling van het Arbeidsveiligheidsbesluit IV Caribisch Nederland

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 maart 2019, nr. 2019-0000039146;

Gelet op de artikelen 2, eerste lid, en 4b, van de Arbeidsveiligheidswet BES;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van [niet invullen];

Hebben goedgevonden en verstaan:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. arts:

een arts, die in het bezit is van een bewijs van geschiktheid als duikerarts;

b. asbest:

stoffen die een of meer van de volgende vezelachtige silicaten bevatten:

  • 1°. actinoliet (Cas-nummer 77536-66-4);

  • 2°. amosiet (Cas-nummer 12172-73-5);

  • 3°. anthofylliet (Cas-nummer 77536-67-5);

  • 4°. chrysotiel (Cas-nummer 12001-29-5);

  • 5°. tremoliet (Cas-nummer 77536-68-6);

  • 6°. crocidoliet (CAS-nummer 12001-28-4);

c. asbesthoudende producten:

producten die een of meer van de onder b genoemde vezelachtige silicaten bevatten;

d. asbeststof:

stof die gefragmenteerde deeltjes van asbest bevat, kleiner van omvang dan een asbestvezel;

e. asbestvezel:

een asbestdeeltje dat langer is dan 5 micrometer, een breedte heeft van minder dan 3 micrometer en een lengte/breedteverhouding van meer dan 3/1;

f. duikarbeid:

het verrichten van arbeid in een vloeistof of in een droge duikklok met inbegrip van het verblijf in die vloeistof of in die droge duikklok, waarbij voor de ademhaling gebruik wordt gemaakt van een gas onder een hogere druk dan de atmosferische druk;

g. Onze Minister:

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

h. toezichthouder:

de ambtenaar, aangewezen op grond van artikel 2, vijfde lid, van de wet;

i. werkgever:

het hoofd of de bestuurder van een onderneming of inrichting;

j. wet:

de Arbeidsveiligheidswet BES.

HOOFDSTUK 2 ASBEST EN ASBESTHOUDENDE PRODUCTEN

Artikel 2.1 Preventieve maatregelen

Bij het verrichten van arbeid waarbij risico’s bestaan op blootstelling aan asbest of asbesthoudende producten treft de werkgever de volgende beschermingsmaatregelen:

  • a. de werkmethoden zijn zo ingericht dat er geen asbeststof ontstaat of, als dat technisch niet mogelijk is, dat geen asbeststof in de lucht vrijkomt;

  • b. gebouwen, installaties en uitrustingen die dienen voor het toepassen of bewerken van asbest of asbesthoudende producten worden doeltreffend en regelmatig gereinigd en onderhouden;

  • c. asbest, een asbesthoudend product en een product waaruit asbeststof vrijkomt worden opgeborgen en vervoerd in een daartoe geschikte en gesloten verpakking.

Artikel 2.2 Voorlichting en deskundigheid
  • 1. De werkgever draagt ervoor zorg dat de arbeiders die arbeid verrichten waarbij risico’s bestaan op blootstelling aan asbest over adequate deskundigheid beschikken om de arbeid veilig en gezond te verrichten.

  • 2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het eerste lid.

Artikel 2.3 Inventarisatie

Voorafgaande aan de arbeid waarbij risico’s bestaan op blootstelling aan asbest of asbesthoudende producten draagt de werkgever zorg voor een inventarisatie van de werkzaamheden waarbij mogelijk asbest, asbestvezels of asbeststof vrijkomen en de plaatsen waar deze werkzaamheden worden verricht.

Artikel 2.4 Werkplan en voorafgaande melding van werkzaamheden
  • 1. Voordat wordt begonnen met de arbeid, stelt de werkgever op basis van de inventarisatie, bedoeld in artikel 2.3, een schriftelijk werkplan op dat de uit te voeren werkzaamheden met asbest of asbesthoudende producten beschrijft alsmede op basis van welke specifieke deskundigheid het werkplan is opgesteld en dat doeltreffende maatregelen bevat ter voorkoming van bedrijfsongevallen en beroepsziekten.

  • 2. Uiterlijk twee weken voorafgaand aan arbeid met asbest of asbesthoudende producten meldt de werkgever zijn voornemen deze arbeid te laten verrichten aan de toezichthouder, waarbij hij het werkplan bijvoegt.

Artikel 2.5 Verslag

De werkgever maakt na afloop van de werkzaamheden een verslag over de wijze waarop uitvoering is gegeven aan de arbeid met asbest of asbesthoudende producten en houdt dit verslag gedurende ten minste twee jaren beschikbaar voor de toezichthouder.

HOOFDSTUK 3 DUIKARBEID

Artikel 3.1 Arbeidsgezondheidskundig onderzoek
  • 1. De werkgever draagt ervoor zorg dat de arbeider die duikarbeid verricht voor aanvang van zijn duikwerkzaamheden en vervolgens elke 12 maanden op zijn arbeidsgezondheid wordt onderzocht door een arts.

  • 2. De arbeider ondergaat het onderzoek. Zo lang hij, na aanbod daartoe, nalaat binnen de termijn, bedoeld in het eerste of derde lid, het onderzoek te ondergaan, verricht hij geen duikarbeid.

  • 3. In het geval dat de arbeider voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit al duikarbeid verrichtte, wordt het onderzoek binnen 12 maanden na inwerkingtreding van dit besluit gehouden.

  • 4. Een arbeider verricht alleen duikarbeid, als uit het arbeidsgezondheidskundig onderzoek blijkt, dat het verrichten van die duikarbeid op medische gronden toelaatbaar is. Als uit het arbeidsgezondheidskundig onderzoek naar voren komt dat het verrichten van duikarbeid onder de daarin aangegeven beperkende voorschriften toelaatbaar is, worden deze voorschriften in acht genomen.

  • 5. Op verzoek van de werkgever of de onderzochte arbeider wordt het arbeidsgezondheidskundig onderzoek één maal opnieuw uitgevoerd door een andere arts. Het resultaat van het hernieuwde onderzoek treedt in de plaats van het daaraan voorafgaande.

Artikel 3.2 Geschiktheid

Duikarbeid wordt verricht door een arbeider, die in een zodanige lichamelijke en geestelijke toestand verkeert, dat hij in staat is de gevaren, die zijn verbonden aan de door hem te verrichten arbeid, te onderkennen en zo mogelijk te voorkomen of te beperken. De arbeider die duikarbeid verricht beschikt over de vaardigheden en de bevoegdheden van ter zake ervaren duikorganisaties en verricht zijn arbeid overeenkomstig de stand van de wetenschap en de professionele dienstverlening.

Artikel 3.3 Eerste-hulpuitrusting

De werkgever draagt zorg voor een adequate eerste-hulpuitrusting nabij de plaats waar de arbeider duikarbeid verricht.

Artikel 3.4 Onderhoud

De werkgever onderhoudt systematisch alle arbeidsmiddelen die bij duikarbeid worden gebruikt zodanig dat geen gevaarlijke of een voor de gezondheid bedreigende situatie ontstaat.

HOOFDSTUK 4 FYSIEKE BELASTING

Artikel 4.1 Begrip fysieke belasting
  • 1. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder richtlijn: Richtlijn nr. 90/269/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 mei 1990 betreffende de minimum veiligheids- en gezondheidsvoorschriften voor het handmatig hanteren van lasten met gevaar voor met name rugletsel voor de werknemers (PbEG 1990, L 156).

  • 2. Onder fysieke belasting wordt verstaan de door een arbeider in verband met de arbeid in te nemen werkhouding, uit te voeren bewegingen of uit te oefenen krachten, onder meer bestaande uit het tillen, neerzetten, duwen, trekken, dragen of op een andere wijze verplaatsen of ondersteunen van een of meer lasten.

  • 3. Met betrekking tot fysieke belasting worden de bijlagen I en II bij de richtlijn in acht genomen.

Artikel 4.2 Voorkomen bedrijfsongevallen of beroepsziekten

De arbeid wordt door de werkgever zodanig georganiseerd, de arbeidsplaats wordt zodanig ingericht, een zodanige productie- en werkmethode wordt toegepast en zodanige hulpmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen worden gebruikt, dat de fysieke belasting geen gevaren met zich kan brengen voor de veiligheid en de gezondheid van de arbeider en redelijkerwijs niet kan leiden tot bedrijfsongevallen of beroepsziekten.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 5.1 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Arbeidsveiligheidsbesluit IV Caribisch Nederland.

Artikel 5.2 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

NOTA VAN TOELICHTING

Inleiding

In 2010 is ervoor gekozen om voor de wet- en regelgeving voor Caribisch Nederland op SZW-terrein, waaronder die ten aanzien van arbeidsomstandigheden, aan te laten sluiten bij de bestaande regelgeving van de Nederlandse Antillen. Aanpassing zou na verloop van tijd op basis van praktijkervaringen en rekening houdend met de lokale context, kunnen plaatsvinden.

Signalen van de SZW Inspectie in Caribisch Nederland wijzen erop dat de wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden op dit moment tekort schiet en dat de inspectie onvoldoende kan optreden bij ernstige risico’s. Om dit tegen te gaan is aanpassing van de wet- en regelgeving noodzakelijk. Vooruitlopend op de noodzakelijke wetswijziging heeft de SZW Inspectie gevraagd om regels te stellen met betrekking tot drie prioritaire onderwerpen, te weten asbest, duikarbeid en fysieke belasting.

Er is onderzoek gedaan naar de verschillen in wetgeving tussen Europees Nederland en Caribisch Nederland. Dit onderzoek is te vinden op de website van kennisplatform Werk en Inkomen.1 In dat onderzoek is gekeken naar de mogelijkheden voor aanpassing van de wet- en regelgeving. Uitkomst van dat onderzoek is gebruikt voor de bepalingen in dit besluit met betrekking tot asbest, duikarbeid en fysieke belasting.

De doelstelling van dit Arbeidsveiligheidsbesluit IV Caribisch Nederland is het verbeteren van de arbeidsomstandigheden op de ernstige of veel voorkomende risico’s asbest, fysieke belasting en duikarbeid in Caribisch Nederland. Daarbij wordt rekening gehouden met de situatie en de uitvoerbaarheid in Caribisch Nederland. Daardoor is de regelgeving minder uitgebreid dan in Europees Nederland.

Asbest

Anders dan in Nederland bestaat er in Caribisch Nederland geen asbestverbod. Blootstelling aan asbest kan optreden tijdens het werken met asbest zoals bij onderhoud, renovatie en sloop van installaties en gebouwen. Dit soort werkzaamheden vindt regelmatig plaats in Caribisch Nederland. De inschatting is dat asbesthoudende daken een van de meest voorkomende asbestbronnen betreft. Voor de introductie van het begrip asbest in de BES-regelgeving wordt de definitie uit het Arbeidsomstandighedenbesluit gehanteerd.

Om in die omstandigheid een redelijk beschermingsniveau te waarborgen wordt geregeld dat de werkgever zorg draagt voor deskundige verwijdering van asbest door deskundige arbeiders. De arbeiders moeten over de deskundigheid beschikken die nodig is om op een gezonde en veilige manier met asbest te werken.

De werkgever dient een werkplan op te stellen waarin de uit te voeren asbestverwijderingswerkzaamheden en verwijderingsmethoden worden beschreven. Daarnaast beschrijft de werkgever op basis van welke deskundigheid het werkplan is opgesteld. Dit werkplan dient van tevoren, twee weken voor aanvang van de werkzaamheden, te worden ingediend bij de toezichthouder onder de vermelding van wanneer de werkzaamheden worden uitgevoerd. Belangrijk is om te voorkomen dat arbeiders worden blootgesteld aan asbestvezels in de lucht. De werkmethoden dienen zo te zijn ingericht dat er zo min mogelijk asbestvezels vrijkomen en dat asbest wordt opgeborgen in daartoe geschikte en gesloten verpakking. De asbestbron dient na de verwijdering deskundig te worden afgevoerd. De werkgever is verantwoordelijk voor voorlichting en onderricht aan zijn arbeiders over asbestrisico’s. Onderdeel van algemeen arbeidsomstandighedenbeleid is dat de werkgever aan diens arbeiders persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking stelt. Van de arbeiders mag ook worden verwacht dat zij deze toepassen en persoonlijke beschermingsmaatregelen nemen.

De werkzaamheden aan asbesttoepassingen en de arbeiders die blootgesteld kunnen worden aan asbestvezels worden geregistreerd.

Duikarbeid

Op de eilanden zijn veel duikbedrijven actief. De regels zijn met name voor duikscholen bedoeld. Met betrekking tot duikarbeid wordt aangesloten bij de definitie uit de Arbeidsomstandighedenbesluit voor Europees Nederland.

De werkgever dient alle arbeidsmiddelen die bij duikarbeid worden gebruikt zodanig systematisch te onderhouden dat als gevolg hiervan geen gevaarlijke of een voor de gezondheid bedreigende situatie ontstaat.

Jaarlijks wordt een arbeidsgezondheidskundig onderzoek verricht door een arts conform een nader op te stellen protocol door het veld in Caribisch Nederland. In Centraal Dialoog zullen hier nadere afspraken over worden gemaakt. De werkgever moet de arbeiders die duikarbeid verrichten doeltreffende voorlichting geven over:

  • de mogelijke gevaren voor de gezondheid van duiken;

  • de preventieve maatregelen met het oog op de gezondheid en veiligheid;

  • het juiste gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en arbeidsmiddelen.

Er dienen werkinstructies aanwezig te zijn in de directe nabijheid van de plaats van arbeid inclusief veiligheidsvoorzieningen en noodprocedures. Conform noodprocedure zorgt de werkgever ervoor dat bij elke duik een doelmatige communicatievoorziening aanwezig is om medische hulpverlening te bereiken. Een adequate eerstehulpuitrusting dient aanwezig te zijn in de nabijheid van de plaats van de arbeid.

De arbeiders die duikarbeid verrichten dienen aantoonbaar te beschikken over de vaardigheden en de bevoegdheden van daartoe internationaal erkende duikorganisaties. Tevens dienen zij hun werkzaamheden te verrichten conform de huidige stand van de techniek en de professionele dienstverlening.

Fysieke belasting

Fysieke belasting is een arbeidsrisico dat in verschillende sectoren voorkomt zoals in de bouw en de zorg. Bij fysieke belasting kan gedacht worden aan lang staan, werkhouding, repeterende handelingen, tillen en dragen (inclusief ondersteunen) alsmede duwen en trekken. Bij elk van deze handelingen kan het lichaam zodanig worden belast dat deze belasting gevaar oplevert voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemer. Of in een bepaald geval het lichaam wordt belast waarbij gevaren voor de veiligheid en gezondheid van de werknemer kunnen ontstaan, is voor een deel afhankelijk van de belastbaarheid van de individuele werknemer. Deze belastbaarheid wordt onder andere bepaald door de constitutie en de conditie van deze werknemer. Ook is van belang te bedenken dat diverse delen van het lichaam een verschillende belastbaarheid hebben en dat naast individuele factoren vooral arbeidsgebonden factoren een rol spelen.

Met dit besluit wordt geregeld dat de werkgever verantwoordelijk is om ervoor te zorgen dat arbeid zodanig wordt georganiseerd en de arbeidsplaats zodanig wordt ingericht dat de fysieke belasting geen gevaren met zich kan brengen voor de veiligheid en de gezondheid van de arbeider en redelijkerwijs niet kan leiden tot bedrijfsongevallen of beroepsziekten. Zo nodig worden hulpmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt.

De meest effectieve methode zal veelal inhouden dat de werkgever de inrichting van de werkplek en de organisatie van de arbeid aan de werknemer aanpast alvorens hij technische hulpmiddelen gaat inzetten of persoonlijke beschermingsmiddelen laat gebruiken. Het gaat om maatregelen zoals roulatie van taken, en als gevolg daarvan derhalve afwisseling van werkhouding. Hiermee wordt voorkomen dat een werknemer veelvuldig een en dezelfde fysiek belastende handeling verricht. Daarnaast zijn mogelijk aanpassingen in de werkomgeving noodzakelijk zoals het op de lengte van de werknemer aanpassen van de hoogte van een werkbank, binnen bereik leggen van materialen waarmee de werknemer dient te werken of gebruiken van gereedschappen waarbij de arm- en het polsgewricht niet meer onaanvaardbaar worden belast. Gelet op de stand van de techniek moet het in vele gevallen mogelijk zijn fysieke belasting waarbij risico's bestaan voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers te voorkomen.

Om te kunnen beoordelen of bepaalde tilsituaties risico's met zich brengen voor de veiligheid en gezondheid van de werknemers wordt gewezen op de uit de Verenigde Staten van Amerika afkomstige en ook in Nederland reeds veelvuldig gebruikte NIOSH-methode (een methode van the National Institute for Occupational Safety and Health). Deze rekenmethode kan worden gebruikt om in een gegeven tilsituatie uit te rekenen wat het toelaatbare tilgewicht is. Dit hangt van een aantal factoren af zoals de hoogte waarop de last moet worden opgetild en neergezet, de werkhouding, de frequentie van de uit te voeren handeling en de duur van de werkzaamheden. Is het resultaat van deze berekening dat er sprake is van fysieke overbelasting dan dient de werkgever te trachten hierin verandering aan te brengen.

Met betrekking tot fysieke belasting moeten bijlage I en II bij de richtlijn handmatig hanteren van lasten in acht worden genomen. Bijlage I geeft referentiefactoren. Het betreft de kenmerken van de last, de vereiste lichamelijke inspanning, de kenmerken van de werkomgeving en de eisen van de taak. Bijlage II noemt enige individuele risicofactoren.

Gevolgen voor de uitvoering

Naast de wettelijke schriftelijke consultatie van de openbare lichamen van Bonaire, Saba en Sint Eustatius is in Bonaire gesproken met de belanghebbenden en het Openbaar Lichaam. Ook is het besluit besproken in Centraal Dialoog (tripartiet overleg tussen werkgevers, werknemers en overheid). Naar aanleiding van de gesprekken is een aantal aanpassingen gedaan in de nota van toelichting op het besluit. Daarnaast is met de horeca-, bouw- en duiksector en de werknemersvertegenwoordigers in Bonaire de afspraak gemaakt dat regels door hen nader worden ingevuld in arbocatalogi of convenanten. Hierbij zal de overheid waar nodig ondersteuning bieden. Met de lokale invulling van de regels zal het besluit beter aansluiten bij de situatie, cultuur en de mogelijkheden op de eilanden. De conclusie uit de consultatie is dat de voorstellen haalbaar en uitvoerbaar zijn.

De SZW Inspectie, onderdeel van de RCN-unit Sociale Zaken en Werkgelegenheid, heeft in een informele interne uitvoering- en handhavingstoets aangegeven dat handhaving moeilijk is doordat de regels onvoldoende specifiek zijn met name voor fysieke belasting. Naar aanleiding hiervan is een aantal aanpassingen gedaan in het besluit en de nota van toelichting. Daarnaast is met de horeca-, bouw- en duiksector en de werknemersvertegenwoordigers in Bonaire de afspraak gemaakt dat regels door het veld nader worden ingevuld. Dat zal de Inspectie SZW meer handvaten geven voor toezicht.

De Inspectie SZW heeft verder aangegeven dat nieuwe regelgeving vooral bij de introductie meer van de inspecteurs vergt. Inhoudelijke opleiding op asbest is reeds gerealiseerd. Voor fysieke belasting moeten de inspecteurs nog worden geschoold.

Administratieve lasten

In Bonaire is met bouwbedrijven gesproken over nalevingskosten en administratieve lasten van de voorgenomen regels met betrekking tot asbest. De bouwbedrijven gaven aan dat zij geen asbestverwijderingswerkzaamheden verrichten. Bij vermoeden van asbest vragen zij de klant om eerst asbest te laten verwijderen door een gespecialiseerd asbestsaneerder.

Asbestsaneerders in Caribisch Nederland voldoen reeds aan de voorgestelde regels. De regels voor asbest leiden dan ook niet tot meer administratieve – of nalevingskosten.

De duiksector is zich bewust van het belang van veiligheid voor de toeristen en daarmee ook voor de duikinstructeurs. Uit het gesprek met de brancheorganisatie voor duiksector CURO bleek dat de sector reeds voldoet aan de voorgestelde regels met uitzondering van het arbeidsgezondheidskundig onderzoek. Naar schatting werken ongeveer 1.500 duikinstructeurs in Caribisch Nederland. De kosten van arbeidsgezondheidskundig onderzoek bij de huisarts is afhankelijk van de nader te werken protocol voor het arbeidsgezondheidskundig onderzoek. Naar schatting zal het arbeidsgezondheidskundig onderzoek ongeveer $ 25 kosten. De nalevingskosten van de voorgestelde regels zijn naar schatting (1.500 x 25) $ 37.500 voor de hele sector.

Fysieke belasting is een veel voorkomend risico in onder ander de bouw en de zorg. De verwachting is dat vrijwel geen extra hulpmiddelen ingezet zullen worden naar aanleiding van dit besluit. Hulpmiddelen moeten worden geïmporteerd en zijn duur. Eenmaal geïmporteerd is vaak onvoldoende kennis beschikbaar voor onderhoud en reparatie. Een meer betaalbaar alternatief dat nu al wordt aangeboden zijn cursussen waarin medewerkers tiltechnieken leren waarmee zij de belasting kunnen minimaliseren. De kosten van een tilcursus zijn ongeveer $ 500 voor het bedrijf en daar kunnen 15 mensen aan deelnemen. Het aantal cursussen zal afhankelijk zijn van de vraag en het aanbod. De verwachting is dat ongeveer 10 cursussen worden aangeboden per jaar. De daarbij behorende kosten zijn $ 5.000 per jaar.

ATR heeft naar het besluit gekeken en kan zich vinden in analyse en conclusie ten aanzien van de gevolgen voor de regeldruk.

Financiële gevolgen

Dit voorstel leidt niet tot kosten voor de overheid. Er is wel een budget van € 50.000 beschikbaar voor voorlichting en ondersteuning bij nadere uitwerking van de regels.

Artikelsgewijze toelichting

Inleiding

In de aanloop naar verdere herziening van de arbeidsomstandighedenregelgeving op Caribisch Nederland geeft dit besluit een aantal regels voor drie, als risicovol aan te merken werkzaamheden. Het gaat om het werken met asbest, om duikarbeid en om arbeid waar fysieke belasting een risico is.

De bepaling van de drie risicowerkzaamheden zoals in dit besluit beschreven, is tot stand gekomen na overleg en afstemming met de betrokken uitvoeringsinstantie op Caribisch Nederland.

Dit besluit is, hoewel qua omvang niet groot, niettemin opgebouwd in vier hoofdstukken. Dat omdat het duidelijker is om de onderwerpen per hoofdstuk te omschrijven dan om deze alle in een hoofdstuk op te nemen.

Hoofdstuk 1 betreft de algemene bepalingen, hoofdstuk 2 de bepalingen rond werken met asbest, hoofdstuk 3 bevat de bepalingen over duikarbeid en hoofdstuk 4 over fysieke belasting. Hoofdstuk 5 ten slotte regelt de slotbepalingen.

De bepalingen in dit besluit over asbest, duiken en fysieke belasting bevatten alle niet in detail geregelde voorschriften. Het is op basis van artikel 2, tweede lid, van de Arbeidsveiligheidswet BES dat de toezichthouder nadere voorschriften en aanwijzingen kan geven over de wijze van uitvoeren van de voorschriften, opgenomen in dit besluit. Het belang van de bepalingen in dit besluit is dan ook dat deze voor de toezichthouder, de SZW Inspectie, onderdeel van de RCN-unit Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de basis en het aanknopingspunt vormen voor een adequaat toezicht op de naleving van de bepalingen.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsbepalingen

Het gaat hierbij om een aantal voor de toepassing van dit besluit belangrijke begrippen. Meest uitgebreid is de omschrijving van asbest en asbesthoudende producten.

Informatie over deze producten is verder te vinden op bijvoorbeeld de site www.arboportaal.nl en voorts in verschillende arbocatalogi, die via de site www.overheid.nl zijn te raadplegen door de sector.

Wat duikarbeid betreft gaat het om het professioneel werk. Voor het grootste deel zal dat, gelet op de economische bedrijvigheid binnen de openbare lichamen, gaan om begeleiding van recreatieve duikers. Het recreatieve duiken wordt nogal eens door toeristen gedaan die daarvoor soms goede instructie en begeleiding nodig hebben. Daarop ziet onderdeel f.

De Arbeidsveiligheidswet BES waarop dit besluit berust, spreekt, waar het de verantwoordelijke betreft, over het hoofd of de bestuurder van een onderneming of inrichting. Ter wille van de leesbaarheid wordt deze figuur in dit besluit aangeduid als werkgever.

Hoofdstuk 2. Asbest en asbesthoudende producten
Artikel 2.1 Preventieve maatregelen

Vóórop staat preventie, het voorkomen van blootstelling aan asbest. Daartoe geeft dit artikel een aantal voorschriften. Primair gaat het om voorkomen dat asbeststof met de werkzaamheden ontstaat. Als dat technisch niet mogelijk is moet de werkgever ervoor zorgen dat er geen asbeststof vrijkomt in de lucht (onderdeel a). Verder moeten de werkomgeving en de arbeidsmiddelen regelmatig en effectief worden gereinigd en daarnaast ook adequaat onderhouden. Dit wordt met de woorden ‘doeltreffend en regelmatig’ in onderdeel b aangegeven.

Het opbergen en vervoeren van producten die asbest bevatten moet in een voor dat doel adequate en gesloten verpakking gebeuren. Dat bepaalt onderdeel c.

Artikel 2.2 Voorlichting

Voorlichting is een wezenlijke factor om anderen de relevante kennis te verstrekken over hoe veilig en gezond te werken met asbest. Het is aan de werkgever om ervoor te zorgen dat de betrokken arbeiders de adequate deskundigheid bezitten.

Aan arbeiders die arbeid verrichten waarbij risico’s bestaan op blootstelling aan asbest wordt voorlichting gegeven:

  • a. over de risico’s van blootstelling aan asbeststof,

  • b. over de meest veilige manier waarop de arbeid kan worden verricht, zowel bij voorbeeld qua werkwijze die de arbeiders volgen, als het juiste gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en te dragen kleding en de ontsmetting en afvoer na afloop van de werkzaamheden.

Via ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld, bijvoorbeeld over het niveau van deskundigheid.

Artikel 2.3 Inventarisatie

Voordat met het werk wordt begonnen vindt er een inventarisatie plaats van risico’s. Het gaat erom te inventariseren bij welke werkzaamheden asbest, asbestvezels of asbeststof kan vrijkomen en inventarisatie van de plek waar die werkzaamheden worden gedaan.

Artikel 2.4 Werkplan en voorafgaande melding van werkzaamheden

Op basis van de inventarisatie moet de werkgever een werkplan opstellen. Daarin geeft hij een beschrijving van de werkzaamheden die zullen worden gedaan en geeft hij aan welke maatregelen hij heeft getroffen ter voorkoming van gezondheidsrisico’s. Vereist is dat die maatregelen effectief zijn. Ook beschrijft hij op basis van welke specifieke deskundigheid het werkplan is opgesteld.

De werkgever meldt bij de toezichthouder (SZW Inspectie) het voornemen de werkzaamheden te laten verrichten. Daarbij verstrekt hij ook het werkplan dat uiterlijk twee weken voor de start van het werk moet worden aangeleverd bij de toezichthouder.

Artikel 2.5 Verslag

Als de werkzaamheden zijn afgerond stelt de werkgever een verslag op. In dat verslag gaat hij in op de manier waarop de werkzaamheden zijn uitgevoerd, waar de beschermingsaspecten die artikel 2.3 en 2.4 bevatten onderdeel van uitmaken. In tegenstelling tot het werkplan hoeft werkgever het verslag niet aan te leveren bij toezichthouder. Wel moet hij het verslag paraat hebben ingeval daarom vanuit de toezichthouder wordt verzocht. Dat geldt een periode van in elk geval twee jaar. De SZW Inspectie kan in bijzondere gevallen een langere periode noodzakelijk achten.

Hoofdstuk 3 Duikarbeid
Artikel 3.1 Arbeidsgezondheidskundig onderzoek

Gelet op de grote risico’s die gepaard gaan met het verrichten van duikarbeid, is een periodiek gezondheidskundig onderzoek van degene die duikarbeid verricht noodzakelijk. Dit onderzoek moet elke twaalf maanden plaatsvinden. Als ten tijde van de inwerkingtreding van dit besluit, en dan meer specifiek het eerste lid van dit artikel, de betrokken persoon al duikarbeid verrichtte, dan geldt de verplichting van het eerste lid voor de eerste 12 maanden na inwerkingtreding. Dat bepaalt het derde lid.

Het tweede lid bepaalt de verplichting voor de arbeider het gezondheidskundig onderzoek te ondergaan bij een arts.

Gedurende de tijd dat de arbeider nalaat het onderzoek te ondergaan, mag hij geen duikarbeid verrichten.

Als uit het gezondheidsonderzoek blijkt dat de arbeider alleen onder bepaalde voorwaarden duikarbeid mag verrichten, zijn werkgever en arbeider gehouden die voorschriften na te leven. De arbeider is gerechtigd om na een arbeidsgezondheidskundig onderzoek, waaruit naar voren komt dat hij niet, of onder beperkingen duikarbeid mag verrichten, een herkeuring aan te vragen. De uitslag van die herkeuring treedt in de plaats van de uitslag van het eerst verrichte onderzoek. De mogelijkheid van aanvragen van herkeuring geldt slechts een keer na een keuring.

Artikel 3.2 Geschiktheid

Dit artikel geeft in het algemeen aan welke vaardigheden en bevoegdheden een duikarbeider moet hebben. Het gaat hier om vaardigheden en bevoegdheden binnen ter zake ervaren duikorganisaties.

Bij de ter zake ervaren duikorganisaties gaat het om algemeen erkende organisaties, niet juridisch erkend, maar van goede naam, bekend en met ervaren personen.

Er bestaat in de duikwereld geen internationaal keurmerk of certificaat. Bekende organisaties zijn in elk geval PADI, SSI, NAUI en IDD.

Dit artikel is van belang voor de toezichthouder die overeenkomstig artikel 2, tweede lid, van de wet, deze bepaling nader kan invullen ten behoeve van een goede uitvoering.

Artikel 3.3 Eerste-hulpuitrusting

De werkgever moet ervoor zorgen dat er in verband met de verrichte arbeid een goede eerste-hulpvoorziening is nabij de plek waar wordt gewerkt.

Artikel 3.4 Onderhoud

Dit artikel verplicht de werkgever om systematisch alle middelen die bij de duikarbeid worden gebruikt goed te onderhouden.

Hoofdstuk 4 Fysieke belasting
Artikel 4.1 Begrip fysieke belasting

Dit artikel geeft aan wat onder fysieke belasting wordt verstaan. Deze definiëring is overeenkomstig de definitie in het Arbeidsomstandighedenbesluit (artikel 1.1, vierde lid, onderdeel a). Fysieke belasting wordt gevormd door alle krachten die op het lichaam werken en die tot lichamelijke klachten aanleiding kunnen geven. Voorbeelden van werk dat fysieke belasting met zich brengt is het werken achter een beeldscherm, werk met repeterende handelingen en het tillen, dragen, duwen en trekken van lasten. In dit artikel is, conform artikel 5.6 van het Arbeidsomstandighedenbesluit, bepaald dat bijlagen I en II van richtlijn nr. 90/269/EEG in acht worden genomen.

Artikel 4.2 Voorkomen bedrijfsongevallen of beroepsziekten

Dit artikel legt de werkgever de algemene verplichting op om rond de arbeid, het arbeids- en productieproces en de omgeving waarin de arbeid wordt verricht het zo te organiseren dat fysieke belasting geen gevaren meebrengt voor veiligheid en gezondheid en in redelijkheid niet leidt tot bedrijfsongevallen of beroepsziekten.

Met de verplichtingen, neergelegd in dit artikel, kan de toezichthouder ten aanzien van de wijze van uitvoering nadere voorschriften en aanwijzingen geven.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen
Artikel 5.1 Citeertitel

Dit betreft het vierde arbeidsveiligheidsbesluit en dat komt in de titel tot uiting. Nu bij de aanduiding van de drie eilanden Bonaire, Saba en Sint-Eustatius momenteel de voorkeur uitgaat naar Caribisch Nederland in plaats van de BES, is de volledige titel nu: Arbeidsveiligheidsbesluit IV Caribisch Nederland.

Artikel 5.2 Inwerkingtreding

Er is geen reden om te kiezen voor een gefaseerde inwerkingtreding van artikelen van dit besluit. Daarom is gekozen voor de datum volgend op die van plaatsing van dit besluit in het Staatsblad als inwerkingtredingsdatum.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Naar boven