Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 23 mei 2019, kenmerk ACM/UIT/505903 tot wijziging van de voorwaarden als bedoeld in artikel 12b van de Gaswet betreffende het vaststellen van entry- en exitpunten

De Autoriteit Consument en Markt,

Gelet op artikel 12f, eerste lid van de Gaswet;

Besluit:

ARTIKEL I

Na artikel 2.1.1 van de Transportcode gas LNB wordt een nieuw artikel 2.1.1a toegevoegd, luidende:

2.1.1a

  • 1. Ter uitvoering van artikel 12b, lid 2a, onder sub b en c, van de Gaswet, wordt het volgende bepaald.

  • 2. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet informeert de netgebruikers op geschikte wijze over de actuele lijst van haar entry- en exitpunten, ingedeeld naar relevante marktsegmenten en publiceert de actuele lijst op haar website.

  • 3. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet stelt entrypunten en exitpunten vast op grond van objectieve, transparante en niet-discriminerende voorwaarden en met inachtneming van de belangen van netgebruikers.

  • 4. Onder het vaststellen van entry- en exitpunten in dit artikel, wordt mede begrepen het laten vervallen van entry- en exitpunten.

  • 5. Indien het entry- of exitpunt vervalt vanwege het wegvallen van fysieke gasstromen of er een entry-of exitpunt ontstaat vanwege nieuwe fysieke gasstromen, is de procedure als in dit artikel bepaald niet van toepassing.

  • 6. Een voornemen tot wijziging van de vaststelling van interconnectiepunt(en) dat leidt tot het laten vervallen van alle interconnectiepunten tussen twee entry-exitsystemen (marktintegratie), zal tenminste 18 maanden voor de geplande invoeringsdatum bekend worden gemaakt door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet in samenwerking met de andere transmissiesysteembeheerder(s). Deze bekendmaking vindt plaats door publicatie van het voornemen op de website van de netbeheerder en door toezending van het voornemen aan de ACM.

  • 7. Het voornemen, bedoeld in lid 6, bevat tenminste:

    • a. een analyse van de kosten en baten van het laten vervallen van de betrokken interconnectiepunten;

    • b. een analyse van de financiële gevolgen van het laten vervallen van de betrokken interconnectiepunten voor de netgebruikers van de betrokken entry-exitsystemen. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet maakt de financiële gevolgen inzichtelijk aan de hand van een naar jaar gespecificeerde berekening voor een periode van tenminste vijf jaren;

    • c. informatie over de technische en operationele voorzieningen die ten behoeve van het laten vervallen van de betrokken interconnectiepunten moeten worden getroffen en de afspraken die daarover zijn gemaakt met de andere transmissiesysteembeheerder(s).

  • 8. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet stelt netgebruikers in de gelegenheid om binnen zes weken na publicatie van het voornemen een schriftelijke reactie te geven op het voornemen. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet zendt een afschrift van de ontvangen reacties op het voornemen aan de ACM.

  • 9. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet geeft niet eerder uitvoering aan het voornemen dan nadat:

    • a. de ACM heeft beoordeeld of het laten vervallen van de betrokken interconnectiepunten plaatsvindt overeenkomstig de in lid 3 genoemde criteria;

    • b. de ACM en de betrokken buitenlandse nationale regulerende instantie(s) hebben vastgesteld welke technische en operationele maatregelen getroffen dienen te worden door de betrokken transmissiesysteembeheerders;

    • c. de ACM en de betrokken buitenlandse nationale regulerende instantie(s), hebben vastgesteld of en, zo ja, welke vergoedingsmaatregel vanwege het kostenveroorzakingsprincipe dient te worden getroffen ter vergoeding van het transport van gas tussen de betrokken transmissiesysteembeheerders. De vergoedingsmaatregel beperkt de nadelige effecten op de inkomsten van de betrokken transmissiesysteembeheerders en voorkomt ongeoorloofde kruissubsidiëring tussen netgebruikers. Verder draagt de vergoedingsmaatregel bij aan kostenreflectieve tarieven.

  • 10. Het in lid 9 in de onderdelen a, b en c genoemde zal binnen een termijn van 12 maanden worden uitgevoerd of sneller indien dat mogelijk is. De overschrijding van deze termijn laat de verplichting van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet om niet eerder uitvoering te geven aan het voornemen dan nadat het in lid 9 in de onderdelen a, b en c is doorlopen, onverlet. De ACM zal de uitkomsten van de in lid 9 in de onderdelen a tot en met c bedoelde onderzoeken, op geschikte wijze bekendmaken.

  • 11. Indien de netbeheerder van het landelijk gastransportnet het voornemen heeft om, anders dan vanwege marktintegratie, een entry- of exitpunt vast te stellen, dan geldt de hiernavolgende procedure:

    • a. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet meldt dit voornemen aan de ACM uiterlijk twee maanden voordat zij uitvoering wil geven aan dit voornemen.

    • b. De ACM beoordeelt dit voornemen op een materieel effect voor de netgebruikers en deelt de uitkomst van deze beoordeling met de netgebruikers.

    • c. Indien er sprake is van een materieel effect zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet in overleg treden met de netgebruikers.

    • d. Indien er sprake is van een materieel effect zal de ACM binnen een termijn van drie maanden of sneller indien dat mogelijk is:

      • 1°. beoordelen of het vaststellen van het entry- of exitpunt plaatsvindt overeenkomstig de in lid 3 genoemde criteria;

      • 2°. vaststellen of en, zo ja, welke compenserende maatregel vanwege het kostenveroorzakingsprincipe dient te worden getroffen teneinde ongeoorloofde kruissubsidiëring tussen netgebruikers te voorkomen. De compenserende maatregel draagt bij aan kostenreflectieve tarieven.

  • 12. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet geeft niet eerder uitvoering aan haar voornemen, bedoeld in lid 11, dan dat de procedure in lid 11, onderdelen a tot en met d is doorlopen.

ARTIKEL VII

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 23 mei 2019

Autoriteit Consument en Markt, namens deze: F.J.H. Don bestuurslid

Tegen het besluit kunnen degenen, van wie het belang bij het besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag waarop het besluit ter inzage is gelegd beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA ’s-Gravenhage.

TOELICHTING

I. Samenvatting

  • 1. Met dit besluit stelt de Autoriteit Consument en Markt (hierna: de ACM) voorwaarden vast voor het geval de netbeheerder van het landelijk gastransportnet een entry- of exitpunt wil laten vervallen. Als een entry- of exitpunt vervalt, heeft dit effect op de tarieven van de overige entry- en exitpunten. Dit codebesluit volgt op een overeenkomst die partijen hebben gesloten voor de implementatie van de Europese Netcode tariefstructuren. In die overeenkomst is afgesproken dat de ACM de genoemde voorwaarden in de Transportcode gas LNB opneemt.

II. Aanleiding en gevolgde procedure

  • 2. De ACM stelt op grond van artikel 12f van de Gaswet regelgeving vast voor de energiemarkt. De ACM heeft op grond van artikel 12c, tweede lid van de Gaswet de bevoegdheid om de tariefstructuren en voorwaarden ambtshalve te wijzigen, indien zij dat noodzakelijk vindt.

  • 3. Op 10 december 2018 heeft de ACM tariefstructuren en voorwaarden vastgesteld waarmee de Europese Netcode tariefstructuren voor gas (hierna: NC-TAR) zijn geïmplementeerd.1

  • 4. Daaraan voorafgaand hebben in het najaar van 2018 gesprekken plaatsgevonden tussen de ACM en marktpartijen over het door de ACM te nemen definitieve NC-TAR besluit. Deze gesprekken hebben geleid tot afspraken over dat besluit. Deze afspraken zijn schriftelijk vastgelegd in een overeenkomst d.d. 10 december 2018.2

  • 5. In de overeenkomst hebben de partijen vastgelegd dat de ACM een codewijziging initieert waarmee in de codes regels worden opgenomen over het vaststellen van entry- en exitpunten ter uitvoering van een bepaling in de Gaswet hierover.3 In de overeenkomst is de tekst van een nieuw artikel opgenomen. Met dit codebesluit wordt invulling gegeven aan die afspraak om dat artikel op te nemen in de Transportcode gas LNB.

  • 6. Op 22 januari 2019 heeft de ACM een ontwerp van het besluit ter inzage gelegd voor een periode van 12 weken.

  • 7. Op 16 april heeft de ACM zienswijzen ontvangen van Gazprom Marketing & Trading (hierna: Gazprom) en van de Europese federatie van energiehandelaren (hierna: Efet).

  • 8. De ACM is van mening dat het voorstel geen technische voorschriften bevat bedoeld in Richtlijn 2015/1535. Om die reden zijn de voorwaarden in dit besluit niet in ontwerp ter notificatie aangeboden.

III. Inhoudelijke toelichting

  • 9. Op grond van de Gaswet moet in de codes worden vastgelegd dat de entry- en exitpunten door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet worden vastgesteld op grond van objectieve, transparante en niet-discriminerende voorwaarden en met inachtneming van de belangen van netgebruikers. De ACM acht de voorgestelde wijziging van de Transportcode noodzakelijk om aan deze bepaling invulling te geven.

  • 10. Onder het vaststellen wordt ook begrepen het laten vervallen van entry- en exitpunten. Een mogelijke reden voor het vervallen van een entry- of exitpunt is een voorgenomen marktintegratie, waarbij het marktgebied van GTS wordt samengevoegd met het marktgebied van een naburige transmissiesysteembeheerder.

  • 11. De ACM acht het noodzakelijk om nadere voorwaarden aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet te stellen ingeval de netbeheerder van het landelijk gastransportnet voornemens is om een entry- dan wel exitpunt te laten vervallen. Als een entry- of exitpunt vervalt heeft dit effect op de tarieven van de overige entry- en exitpunten. In dat kader dient de netbeheerder van het landelijk gastransportnet op grond van dit besluit inzicht geven in de financiële gevolgen van het laten vervallen van een entry- dan wel exitpunt.

  • 12. Daarnaast beoordeelt de ACM ingeval van marktintegratie samen met de betrokken buitenlandse nationale regulerende instantie(s) of een vergoedingsmechanisme moet worden getroffen. Ingeval er geen sprake is van marktintegratie beoordeelt de ACM ook de impact van het vervallen van een entry- en exitpunt en stelt indien nodig een compenserende maatregel vast.

IV. Reactie op ontvangen zienswijzen

  • 13. De ACM behandelt de zienswijzen alleen voor zover deze betrekking hebben op het vaststellen van de voorwaarden in dit besluit.

  • 14. Zowel Gazprom als Efet stellen in hun zienswijze de codewijziging te ondersteunen. Het proces dat GTS moet doorlopen voordat zij kan overgaan tot het laten vervallen van een interconnectiepunt zorgt voor meer transparantie aan de markt. Daarnaast vinden zij dat het vaststellen van entry- en exitpunten op grond van objectieve, transparante en niet-discriminerende voorwaarden en met inachtneming van de belangen van netgebruikers zorgt voor helderheid aan marktpartijen over het besluitvormingsproces. Op de derde plaats verwelkomen Gazprom en Efet de kosten-batenanalyse van potentiële marktintegratieprojecten en de impact ervan op de inkomsten voor GTS.

  • 15. De ontvangen zienswijzen hebben de ACM geen aanleiding gegeven het besluit aan te passen, ten opzichte van het besluit dat zij in ontwerp ter inzage heeft gelegd.

Autoriteit Consument en Markt, namens deze: F.J.H. Don bestuurslid


X Noot
1

Besluit met kenmerk: ACM/UIT/503577.

X Noot
3

Artikel 12b, lid 2a, onder sub b en c, van de Gaswet.

Naar boven