Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Pijnacker-Nootdorp | Staatscourant 2019, 29418 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Pijnacker-Nootdorp | Staatscourant 2019, 29418 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Delft, Leidschendam-Voorburg en Pijnacker-Nootdorp
de Wet gemeenschappelijke regelingen;
de toestemming die de raden van de aan de regeling deelnemende colleges hebben verleend voor het treffen van deze gemeenschappelijke regeling, overeenkomstig artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
HOOFDSTUK 1: INLEIDENDE BEPALINGEN
De regeling wordt getroffen om de afspraken vast te leggen die de gemeenten hebben gemaakt met het oog op de doelmatige en doeltreffende uitvoering door de centrumgemeente voor de gemeenten van de taken op het gebied van de rioolgemalen en persleidingen die binnen het beheergebied van de gemeenten zijn gelegen, gelet op de gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van het stedelijk afvalwater.
HOOFDSTUK 2: TAKEN EN BEVOEGDHEDEN CENTRUMGEMEENTE
De gemeente Pijnacker-Nootdorp wordt aangewezen als centrumgemeente als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 4 – Taken centrumgemeente
Het college van de centrumgemeente voert voor de gemeenten de gemeentelijke taken op het terrein van de zorg voor het stedelijk afvalwater uit. De taakuitvoering ziet in ieder geval op het verzorgen van het beheer en onderhoud van de gemalen en rioolpersleidingen op het grondgebied van de gemeenten. Deze taak kan een gastgemeente niet elders beleggen.
Op schriftelijk verzoek van een gastgemeente kan de centrumgemeente het projectmanagement en/of het inkoopproces voor de aanschaf van kapitaalgoederen, producten of diensten ten behoeve van de taakuitvoering faciliteren of uitvoeren. Het aanbestedingsbeleid van de centrumgemeente is daarbij leidend.
Artikel 5 - Bevoegdheden centrumgemeente
De colleges bewerkstelligen dat daar waar nodig het college van de centrumgemeente volmacht en machtiging met de mogelijkheid tot het verlenen van ondervolmacht en ondermachtiging wordt verleend om namens de burgemeester en het college van elke gastgemeente alle privaatrechtelijke rechtshandelingen, en feitelijke handelingen te verrichten ter uitvoering van de taken, genoemd in artikel 4.
Ten aanzien van de bevoegdheden die op basis van dit artikel in volmacht en machtiging worden opgedragen aan het college van de centrumgemeente, kan dit college ondervolmacht of -machtiging verlenen aan medewerkers van de centrumgemeente. Het college van de centrumgemeente informeert de colleges van de gastgemeenten daarover.
Indien het gemalenberaad geen unanimiteit bereikt informeert het gemalenberaad daarover de gemeentesecretaris van de centrumgemeente. Het initiatief daarvoor ligt in ieder geval bij de deelnemer aan het gemalenberaad die afkomstig is uit de centrumgemeente. De gemeentesecretaris van de centrumgemeente overlegt met de gemeentesecretarissen van de gastgemeenten.
Artikel 7 - Organisatie van de taakuitvoering
De centrumgemeente voert de taken doelmatig en naar behoren uit. De centrumgemeente staat in voor de integriteit van handelen en voor de uitvoering van de taken overeenkomstig de daarvoor geldende wet- en regelgeving. De centrumgemeente is jegens de gastgemeenten aansprakelijk voor de juiste uitvoering van de taken conform het bepaalde in dit lid.
Artikel 8 – Wijziging taakuitvoering
Het college van de gastgemeente dat de vervulling van taken wenst te wijzigen, laat dit uiterlijk één kalenderjaar voor de gewenste ingangsdatum schriftelijk weten aan het college van de centrumgemeente en informeert tevens de andere gastgemeente. Als het college van de centrumgemeente de vervulling van de taken wenst te wijzigen, laat het dit uiterlijk één kalenderjaar voor de gewenste ingangsdatum schriftelijk weten aan de colleges van de gastgemeenten. In onderling overleg kan in redelijkheid een andere termijn voor inwerkingtreding van de gewijzigde taakuitvoering worden bepaald.
In het geval een gastgemeente voornemens is om minder onderdelen van de taakuitvoering bij de centrumgemeente af te nemen wordt in het gemalenberaad berekend welke frictiekosten dat voor de andere gemeenten met zich brengt. In overleg met de betreffende gastgemeente wordt een oplossing gezocht voor deze kosten. De gemeentesecretarissen stellen een frictiekostenplan vast. Daarin zijn zowel de frictiekosten als de wijze waarop deze kosten zoveel mogelijk kunnen worden beperkt opgenomen. De gastgemeente is gehouden de frictiekosten voor maximaal een periode van vijf jaar te dragen.
HOOFDSTUK 3: FINANCIELE BEPALINGEN
Artikel 9: Bekostiging taakuitvoering
Op voorstel van het gemalenberaad stelt het college van de centrumgemeente jaarlijks voorafgaand aan het jaar waarvoor deze geldt een begroting op met de integrale kosten die voor haar voortvloeien uit de dienstverlening op grond van deze regeling ten behoeve van gemeenten. Deze begroting vormt een aparte paragraaf van de begroting van de centrumgemeente, zoals deze wordt vastgesteld door de raad van de centrumgemeente.
Op voorstel van het gemalenberaad stelt het college van de centrumgemeente na afloop van elk kalenderjaar een financiële verantwoording op. Deze verantwoording vormt een afzonderlijke paragraaf van de jaarrekening van de centrumgemeente. Voorafgaand aan de vaststelling van de jaarrekening door de centrumgemeente, wordt de verantwoording besproken door de secretarissen. De concept verantwoording van een jaar is uiterlijk in maart van het daaropvolgende jaar gereed. De verantwoording loopt mee in de reguliere planning en control cyclus van de centrumgemeente.
Indien op basis van de verantwoording, bedoeld in het zevende lid, sprake is van enig tekort, dan draagt elke gemeente bij in de kosten bedoeld in het tweede lid, op basis van de werkelijke kostenverdeling in het betreffende jaar, bedoeld in het derde lid. Indien sprake is van een overschot ten aanzien van de kosten, bedoeld in het tweede lid, wordt dit op basis van de vastgestelde kostenverdeling, bedoeld in het derde lid, verrekend met de bijdrage voor het daaropvolgende kalenderjaar.
Als ook door de gemeentesecretarissen het geschil niet wordt opgelost, treden de colleges van de gemeenten in overleg om tot een oplossing te komen. Bij gebreke van overeenstemming tussen de colleges leggen zij het geschil aan gedeputeerde staten voor. Het college van de centrumgemeente draagt daarvoor zorg.
HOOFDSTUK 8: WIJZIGING, TOETREDING, UITTREDING EN OPHEFFING
Het college van de centrumgemeente zendt het verzoek als bedoeld in het eerste lid zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen twee maanden na ontvangst door aan de colleges van de gastgemeenten tezamen met zijn advies omtrent en de eventueel daaraan te verbinden voorwaarden. Het verzoek als bedoeld in het eerste lid zal worden besproken in het eerstvolgende gemalenberaad. Het gemalenberaad legt een advies omtrent het verzoek voor aan de gemeentesecretarissen van de gemeenten.
Artikel 16 – Uittreding en opheffing
Indien een besluit tot opheffing of uittreding, bedoeld in het eerste lid, wordt genomen, geven de colleges van de gemeenten gezamenlijk een onafhankelijke registeraccountant opdracht om een uittredings- of opheffingsplan op te stellen. In onderling overleg tussen de registeraccountant en de gemeenten wordt gezocht naar een manier om de frictiekosten zoveel mogelijk te beperken. Een uittredende gemeente kan voor een periode van maximaal vijf jaar worden gehouden om frictiekosten te dragen. De colleges van de gemeenten stellen het uittredings- of opheffingsplan unaniem vast. Als geen unanimiteit wordt bereikt, wordt een gezamenlijke vergadering belegd waarin ieder college met een lid vertegenwoordigd is. Het uittredings- of opheffingsplan moet dan met in ieder geval twee derde meerderheid worden vastgesteld.
HOOFDSTUK 9: OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 18 – Inzending en publicatie regeling
Het college van de centrumgemeente is belast met de inzending van deze regeling aan gedeputeerde staten van de provincie Zuid Holland. Het college van de centrumgemeente draagt zorg voor publicatie van deze regeling in de Staatscourant. Het college van de centrumgemeente draagt tevens zorg voor publicatie van de besluiten als bedoeld in de artikelen 14 tot en met 16.
Deze regeling en de uitvoering daarvan wordt in het derde jaar na inwerkingtreding van de regeling, uiterlijk voor 1 oktober van dat jaar geëvalueerd. Het gemalenberaad neemt daarvoor het initiatief. De besluitvorming door de colleges en de burgemeester van de gemeenten vindt uiterlijk voor 1 december van dat jaar plaats. Na de eerste periode van evaluatie vindt iedere vier jaar een evaluatie plaats.
Het college van Pijnacker-Nootdorp,
drs. J.P.R. Woudstra
secretaris
mw. F. Ravenstein
burgemeester
Het college van Delft,
dhr. H. Krul
secretaris
mw. J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart
burgemeester
Het college van Leidschendam-Voorburg,
dhr. M. Gorsse
waarnemend secretaris
dhr. K. Tiggelaar
burgemeester
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2019-29418.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.