Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 18 mei 2019, nr. WJZ/ 19104412, houdende regels inzake fruit, groenten en melk op school (Regeling schoolfruit, -groenten en -melk 2019)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op:

Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PbEU 2013, L 347);

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 van de Commissie van 3 november 2016 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft Uniesteun voor de verstrekking van groenten, fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen (PbEU 2017, L 5);

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 van de Commissie van 3 november 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, met betrekking tot Uniesteun voor de verstrekking van groenten en fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie (PbEU 2017, L 5), en

artikel 19, eerste lid, van de Landbouwwet;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. DEFINITIES

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

begeleidende maatregelen:

begeleidende educatieve maatregelen als bedoeld in artikel 23, eerste lid, onder b, en tiende lid van verordening 1308/2013;

eenheid:

200 ml melk;

fruit en groenten:

fruit en groenten als bedoeld in Bijlage I, deel IX van verordening 1308/2013 en verse bananen van GN-code 0803 90 10;

leverancier van fruit en groenten:

leverancier of distributeur van fruit en groenten;

melk:

gepasteuriseerde halfvolle melk van GN-code 0401 20 11;

minister:

Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

portie:

verstrekte hoeveelheid groenten of fruit per dag;

schooljaar:

1 augustus tot en met 31 juli van het daaropvolgende kalenderjaar;

verbonden partijen:

marktpartijen die economisch, organisatorisch, financieel of juridisch verbonden zijn en waarbij sprake kan zijn van beïnvloeding van de ene partij door de andere partij;

verordening 1308/2013:

Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PbEU 2013, L 347);

verordening 1370/2013:

Verordening (EU) Nr. 1370/2013 van de Raad van 16 december 2013 houdende maatregelen tot vaststelling van steun en restituties in het kader van de gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten (PbEU 2013, L 346);

verordening 2017/39:

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/39 van de Commissie van 3 november 2016 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft Uniesteun voor de verstrekking van groenten, fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen (PbEU 2017, L 5);

verordening 2017/40:

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/40 van de Commissie van 3 november 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, met betrekking tot Uniesteun voor de verstrekking van groenten en fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 907/2014 van de Commissie (PbEU 2017, L 5).

HOOFDSTUK 2. ERKENNING VAN LEVERANCIERS EN SCHOLEN

Artikel 2

  • 1. De minister verleent op verzoek aan maximaal acht leveranciers van fruit en groenten voor de periode van de schooljaren 2019/2020 en 2020/2021 een erkenning indien de leverancier:

    • a. bewijst dat hij op de dag van de erkenningsaanvraag ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel onder een of meer in bijlage 1 vermelde SBI-codes;

    • b. bewijst dat hij in een periode van tenminste twee jaar vóór de dag van de erkenningsaanvraag zijn hoofdactiviteiten heeft in de groente- en fruitsector, óf dat hij in de schooljaren 2014/2015 tot en met 2018/2019 twee jaar of meer als erkende leverancier aan een van de regelingen schoolfruit heeft meegedaan;

    • c. bewijst dat hij op de dag van de erkenningsaanvraag al minimaal drie maanden:

      • beschikt over een opslagruimte en koelruimte of deze in gebruik heeft, en

      • over personeel beschikt;

    • d. een leveringsplan voor de gehele erkenningsperiode indient dat wordt goedgekeurd;

    • e. met betrekking tot voorfinanciering verklaart en bewijst dat hij voldoende kredietwaardig is in relatie tot financieren van de fruit en groenten voor het gewenste aantal te beleveren scholen in elk schooljaar;

      en gedurende deze schooljaren:

    • f. voldoet aan de voorwaarden van artikel 6 van verordening 2017/40;

    • g. in staat is fruit en groenten landelijk te leveren;

    • h. in staat is minimaal 300 scholen te beleveren;

    • i. bewijst dat hij Global Gap of gelijkwaardig gecertificeerd is of rechtstreeks van een gecertificeerde leverancier fruit en groenten betrekt;

    • j. verklaart dat hij overeenkomstig de criteria van bijlage 2 geen verbonden partij is met een andere leverancier van producten die om een erkenning verzoekt;

    • k. verklaart dat hij kennis heeft van en akkoord gaat met een forfaitair bedrag aan steun ten bedrage van 23 eurocent per portie;

    • l. verklaart alle medewerking te verschaffen bij op grond van artikel 10 van verordening 2017/39 te verrichten controles ter plaatse;

    • m. verklaart akkoord te gaan met belevering van de door de minister toe te wijzen scholen gedurende de perioden van levering als bedoeld in artikel 12, tweede lid, en

    • n. verklaart zich te houden aan de Richtlijnen voor communicatie met de scholen.

  • 2. Een verzoek om erkenning als bedoeld in het eerste lid kan worden ingediend met ingang van 14 juni 2019 tot en met 5 juli 2019.

  • 3. Een verzoek om erkenning omvat:

    • a. een volledig ingevuld door de minister ter beschikking gesteld middel;

    • b. een recent bedrijfsprofiel van het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • c. de intern meest uitgebreide jaarrekening over 2017 en 2018;

    • d. het maximale aantal te beleveren scholen;

    • e. een leveringsplan, waarin tenminste de volgende onderwerpen worden uitgewerkt:

      • Inkoop

      • Logistiek en distributie

      • Opslagruimte

      • Administratie

      • Communicatie

      en

    • f. bewijsstukken ter voldoening aan de voorwaarden van het eerste lid, onderdelen a, b, c en i.

  • 4. De minister kan voorafgaand aan het schooljaar 2020/2021 vragen om binnen twee weken de verklaring, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, met bewijsstukken te staven.

  • 5. Indien op grond van de ingediende bewijsstukken het voldoen aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, niet afdoende aangetoond kan worden, wijst de minister het verzoek om erkenning als leverancier van fruit en groenten af.

  • 6. De minister besluit na afloop van de in het tweede lid bedoelde periode, indien het aantal verzoeken om erkenning dat voldoet aan de erkenningsvoorwaarden meer dan acht is, op basis van loting aan welke leveranciers een erkenning wordt verleend.

  • 7. De minister bepaalt naar rato van het in het verzoek om erkenning aangegeven maximale aantal te beleveren scholen per schooljaar hoeveel en welke scholen aan de erkende leveranciers worden toegewezen.

  • 8. Indien gedurende de twee schooljaren 2019/2020 en 2020/2021 een erkenning wordt ingetrokken, worden de aan de desbetreffende leverancier toegewezen scholen verdeeld onder de erkende leveranciers naar rato van het in het verzoek om erkenning aangegeven maximale aantal te beleveren scholen per schooljaar.

  • 9. Het aantal scholen dat per schooljaar aan een leverancier wordt toegewezen is afhankelijk van het toegekende EU-budget en het aantal scholen dat zich aanmeldt.

Artikel 3

  • 1. De minister verleent op verzoek aan een leverancier van melk of een school voor primair of voortgezet onderwijs voor de periode van de schooljaren 2019/2020 en 2020/2021 een erkenning indien de leverancier of de school:

    • a. voldoet aan de voorwaarden van artikel 6 van verordening 2017/40;

    • b. verklaart een prijscalculatie bij te zullen houden waarmee aangetoond kan worden dat de subsidie ten goede komt aan de deelnemende leerlingen;

    • c. verklaart dat hij kennis heeft van en akkoord gaat met een forfaitair bedrag aan steun ten bedrage van 14 eurocent per eenheid, en

    • d. verklaart alle medewerking te verschaffen bij op grond van artikel 10 van verordening 2017/39 te verrichten controles ter plaatse.

  • 2. Een verzoek om erkenning als bedoeld in het eerste lid kan worden ingediend met ingang van 1 augustus 2019 tot en met 6 september 2019.

  • 3. Een verzoek om erkenning omvat:

    • a. een volledig ingevuld door de minister ter beschikking gesteld middel;

    • b. voor een leverancier een recent uittreksel van het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • c. een opgave van het verwachte aantal te leveren eenheden.

Artikel 4

  • 1. De minister schorst een erkenning of trekt een erkenning in overeenkomstig artikel 7 van verordening 2017/40 wanneer een erkende leverancier of erkende school niet langer voldoet aan de voorwaarden van verordening 2017/39, verordening 2017/40, de erkenningsvoorwaarden als bedoeld in artikel 2, eerste lid en artikel 3, eerste lid, of overige voorwaarden ingevolge deze regeling.

  • 2. Een erkende leverancier of erkende school die gedurende een erkenningsperiode kenbaar maakt dat hij afziet van deelname aan deze regeling verliest door die verklaring de erkenning en kan geen aanvraag indienen voor een met de onderhavige regeling vergelijkbare voorziening voor de volgende erkenningsperiode.

  • 3. De minister houdt een openbaar register bij van erkende leveranciers en erkende scholen.

HOOFDSTUK 3. DEELNEMENDE SCHOLEN

Artikel 5

  • 1. Een basisschool en een school voor speciaal of voortgezet speciaal onderwijs die wil deelnemen aan de regeling voor fruit en groenten meldt zich tussen 2 en 13 september van het betrokken schooljaar hiervoor aan bij de minister.

  • 2. De minister besluit na afloop van de inschrijfperiode, indien het aantal aanmeldingen het aantal beschikbare plaatsen overtreft, op basis van loting welke scholen aan de regeling voor fruit en groenten deelnemen met inachtneming van het beschikbare budget voor fruit en groenten dat voor het betrokken schooljaar aan Nederland is toegewezen.

  • 3. Een school die na toelating tot deelname gedurende een schooljaar kenbaar maakt dat hij afziet van deelname kan geen melding als bedoeld in het eerste lid indienen voor het daaropvolgende schooljaar.

Artikel 6

  • 1. Een erkende leverancier en een deelnemende school aan de regeling voor fruit en groenten sluiten een overeenkomst voor een schooljaar, waarin tenminste wordt opgenomen:

    • a. de perioden van levering;

    • b. de afleverdata;

    • c. het aantal leerlingen waarvoor fruit en groenten worden geleverd;

    • d. de hoeveelheden te leveren fruit en groenten, en

    • e. een clausule met betrekking tot het door onvoorzienbare omstandigheden niet kunnen leveren of ontvangen van fruit en groenten.

  • 2. De door beide partijen ondertekende overeenkomst wordt uiterlijk 18 oktober van het betrokken schooljaar bij de minister ingediend.

  • 3. Het aantal leerlingen bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, is het aantal leerlingen dat aan het begin van het schooljaar is ingeschreven.

Artikel 7

Deelnemende scholen aan de regeling voor fruit en groenten:

  • a. zorgen ervoor dat fruit en groenten op school worden uitgereikt aan en geconsumeerd worden door de leerlingen die zijn ingeschreven in het schoolregister;

  • b. kunnen eenmalig tot en met 16 december van het betrokken schooljaar het aantal leerlingen als bedoeld in artikel 6, derde lid, wijzigen op basis van de werkelijke mutaties van de school;

  • c. wijzen een medewerker aan die de verspreiding van gratis groenten en fruit coördineert;

  • d. vullen de ontvangstverklaring in waarin wordt aangegeven op welke dagen welke hoeveelheid fruit en groenten geleverd is, en

  • e. gaan akkoord met het ontvangen van een digitale nieuwsbrief.

Artikel 8

Alle aan de schoolfruit, -groenten en -melkregeling 2019 deelnemende en erkende scholen:

  • a. zorgen ervoor dat geleverd fruit en groenten en geleverde melk zodanig worden opgeslagen dat de kwaliteit behouden blijft;

  • b. nemen het educatieve materiaal af;

  • c. brengen een EU-Schoolfruitposter of een EU-schoolmelkposter als bedoeld in artikel 12 van verordening 2017/40 zichtbaar aan bij de hoofdingang van de school of maken op de website van de school bekend dat zij aan de schoolregeling deelnemen, waarbij de Europese vlag wordt weergegeven en wordt vermeld dat de Europese Unie de regeling financiert;

  • d. hebben een verplichting om deel te nemen aan begeleidende maatregelen en aanvullende activiteiten uit te voeren, gericht op het doel van de schoolfruit, -groenten en -melkregeling;

  • e. werken mee aan controles op grond van deze regeling, en

  • f. nemen deel aan monitoring en evaluaties.

HOOFDSTUK 4. SUBSIDIE VOOR FRUIT EN GROENTEN

Artikel 9

  • 1. Producten zijn subsidiabel indien zij:

    • a. van kwaliteitsklasse I zijn;

    • b. vers en onbewerkt zijn;

    • c. geschikt zijn voor directe consumptie; en

    • d. geen toegevoegde suiker, toegevoegde kunstmatige zoetstoffen, toegevoegd vet of toegevoegd zout bevatten.

  • 2. Producten zijn subsidiabel indien de verstrekte porties per schooljaar:

    • a. minimaal 20% groenten bevatten;

    • b. maximaal 20% hetzelfde product bevatten;

    • c. drie maal per week worden verstrekt;

    • d. een minimaal gewicht van 70 gram per portie hebben bij een minimaal gewicht van 300 gram per week.

  • 3. Ingeval van niet-naleving van de voorwaarden van het eerste en tweede lid wordt de toekenning van de steunaanvraag naar rato van de hoeveelheid fruit en groenten waarop de niet-naleving betrekking heeft verminderd.

Artikel 10

Een erkende leverancier van fruit en groenten ontvangt steun ten bedrage van 23 eurocent per portie geleverd fruit en groenten.

HOOFDSTUK 5. SUBSIDIE VOOR SCHOOLMELK

Artikel 11

  • 1. Een erkende leverancier van melk of een erkende school ontvangt steun ten bedrage van 14 eurocent per geleverde eenheid per dag.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde steun wordt verleend met inachtneming van het maximum aantal te leveren eenheden binnen 80% van het beschikbare budget voor melk dat aan Nederland is toegewezen op grond van artikel 5, tweede lid, van verordening 1370/2013. Overschrijdt het aantal te leveren eenheden het budget, dan wordt er naar rato steun verleend.

HOOFDSTUK 6. STEUNAANVRAAG

Artikel 12

  • 1. Een erkende leverancier van fruit en groenten verzoekt de minister in drie termijnen om betaling van steun over de periode waarin hij subsidiabele activiteiten heeft verricht ten behoeve van een deelnemende school als bedoeld in artikel 5.

  • 2. Steunaanvragen van erkende leveranciers worden per periode van levering ingediend, waarbij de eerste periode in 2019 aanvangt in week 46. De perioden van levering zijn:

    2019/2020

    a.

    Periode 1 (2019):

    Week 46 t/m 51 (6 weken)

    b.

    Periode 2 (2020):

    Week 2 t/m 9 (7 weken levering, een week vakantie)

    c.

    Periode 3 (2020):

    Week 10 t/m 16 (7 weken)

  • 3. De minister stelt bij besluit de perioden van levering voor het schooljaar 2020/2021 vast.

  • 4. De steunaanvraag wordt ingediend uiterlijk op de laatste dag van de derde maand na de desbetreffende periode van levering.

  • 5. De steunaanvraag omvat:

    • a. een volledig ingevuld door de minister ter beschikking gesteld middel;

    • b. gespecificeerde ontvangstbevestigingen van de beleverde scholen;

    • c. facturen waarop de hoeveelheid en prijs van geleverd fruit en groenten is gespecificeerd, en

    • d. bewijs van betaling van de onder c genoemde facturen.

  • 6. De leverancier houdt ten behoeve van controles ter plaatse in zijn administratie bewijsstukken beschikbaar waaruit genoegzaam blijkt dat alle subsidiabele kosten zijn betaald voordat de steunaanvraag wordt ingediend.

Artikel 13

  • 1. Een erkende leverancier van melk of een erkende school verzoekt de minister in drie termijnen om betaling van steun over de periode waarin hij melk heeft afgeleverd aan deelnemende scholen of melk heeft ingekocht voor deelnemende leerlingen.

  • 2. Steunaanvragen van erkende leveranciers en erkende scholen worden per periode van levering ingediend. De perioden van levering zijn:

    2019/2020

    a.

    Periode 1

    augustus t/m november 2019

    b.

    Periode 2

    december 2019 t/m maart 2020

    c.

    Periode 3

    april t/m juli 2020

  • 3. De minister stelt bij besluit de perioden van levering voor het schooljaar 2020/2021 vast.

  • 4. De steunaanvraag wordt ingediend uiterlijk op de laatste dag van de derde maand na de desbetreffende periode van levering.

  • 5. De steunaanvraag van de erkende leverancier omvat:

    • a. een volledig ingevuld door de minister ter beschikking gesteld middel;

    • b. gespecificeerde afnameverklaringen van de beleverde scholen of facturen waarop de prijs van de geleverde melk is gespecificeerd en bewijs van betaling hiervan of een alternatief bewijsstuk overeenkomstig artikel 5, eerste lid, onderdeel b, van verordening 2017/39.

  • 6. De eerste steunaanvraag in het betrokken schooljaar van de erkende leverancier omvat tevens:

    • a. een ingevulde en ondertekende schoolverklaring van iedere school waaraan de leverancier melk levert of een overzicht van te beleveren scholen in geval van een abonnementensysteem;

    • b. een calculatie van de prijs van de melk die in rekening wordt gebracht aan de leerlingen van de scholen, waaruit blijkt dat de steun is verrekend in de door de leerlingen betaalde prijzen.

  • 7. De erkende leverancier houdt ten behoeve van controles ter plaatse in zijn administratie bewijsstukken beschikbaar waaruit genoegzaam blijkt dat alle subsidiabele kosten zijn betaald voordat de steunaanvraag wordt ingediend.

  • 8. De steunaanvraag van de erkende school omvat:

    • a. een volledig ingevuld door de minister ter beschikking gesteld middel;

    • b. aankoopfacturen;

    • c. bewijs van betaling van de onder b. genoemde facturen.

Artikel 14

  • 1. De minister kent de steunaanvraag toe indien de aanvrager voldoet aan de relevante voorwaarden van verordening 1308/2013, verordening 2017/39 en verordening 2017/40 alsmede van deze regeling.

  • 2. De minister vordert de steun terug indien uit de ingevolge de artikelen 9 en 10 van verordening 2017/39 bedoelde controles blijkt dat de in het eerste lid bedoelde voorwaarden voor steun niet zijn nageleefd.

HOOFDSTUK 7. SLOTBEPALINGEN

Artikel 15

Artikel 16

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 17

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling schoolfruit, -groenten en -melk 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 18 mei 2019

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

BIJLAGE 1 SBI-CODES

01.13 Teelt van groenten en wortel- en knolgewassen

01.13.1 Teelt van groenten in de volle grond

01.13.2 Teelt van groenten onder glas

01.21 Druiventeelt

01.24 Teelt van hardfruit en steenvruchten

01.24.1 Teelt van appels en peren

01.24.2 Teelt van steenvruchten

01.25 Teelt van overige boomvruchten, kleinfruit en noten

01.25.1 Teelt van aardbeien in de volle grond

01.25.2 Teelt van aardbeien onder glas

01.25.3 Teelt van houtig kleinfruit in de volle grond (incl. overige boomvruchten en noten)

01.25.4 Teelt van houtig kleinfruit onder glas

10.39 Verwerking van groente en fruit (niet tot sap en maaltijden)

46.31.1 Groothandel in groenten en fruit

47.11 Supermarkten en dergelijke winkels met een algemeen assortiment voedings- en genotmiddelen

47.21 Winkels in aardappelen, groenten en fruit

47.81.1 Markthandel in aardappelen, groenten en fruit

BIJLAGE 2 VERBONDEN PARTIJEN

Er zijn vier manieren waarop partijen, waaronder bijvoorbeeld leverancier en ontvanger of leveranciers onderling, met elkaar verbonden kunnen zijn: organisatorisch, economisch, financieel en op basis van juridische grondslagen. Voor elke van deze vorm van verbondenheid volgt hier een definitie.

  • 1) Organisatorische verbondenheid:

    De feitelijke leiding is in handen van dezelfde persoon of groep van personen:

    • a) Er is sprake van een als eenheid functionerende leiding, of

    • b) de leiding van het ene onderdeel is feitelijk ondergeschikt aan de leiding van het andere onderdeel.

    Voor ‘persoon’ kan hier ook ‘rechtspersoon’ worden gelezen.

  • 2) Economische verbondenheid:

    • a) Er is sprake van een, in hoofdzaak, zelfde economisch doel, zoals bediening van dezelfde klantenkring of

    • b) het ene onderdeel verricht haar activiteiten in hoofdzaak ten behoeve van het andere onderdeel.

  • 3) Financiële verbondenheid:

    Er is van (financiële) verbondenheid als de ene rechtspersoon meer dan 50% van de aandelen én meer dan 50% van de zeggenschap in handen heeft van de andere rechtspersoon. Ook een grote financiële afhankelijkheid kan duiden op financiële verbondenheid.

  • 4) Juridische verbondenheid

    Aan het Burgerlijk Wetboek (BW) is voor de implementatie van Richtlijn 2006/46/EG in de Nederlandse wet, in 2008, in verband met verbonden partijen aan artikel 2:381 BW een nieuw, derde lid toegevoegd. Het BW definieert niet, ook niet in artikel 381 lid 3, wat een verbonden partij is. Uit de Memorie van Toelichting bij dit wetsvoorstel en het wetsvoorstel Uitvoeringswet flexibilisering BV-recht blijkt dat moet worden uitgegaan van de definitie in de door de Europese Unie goedgekeurde International Financial Reporting Standards en International Accounting Standards Board. Dit begrip moet dus worden uitgelegd aan de hand van de definitie zoals die is opgenomen in alinea 9 van International Accounting Standard 24. Deze International Accounting Standard richtlijn is ook verwoord in Controle en Overige Standaarden nummer 550.

Artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek

Een groep is een economische eenheid waarin rechtspersonen en vennootschappen organisatorisch zijn verbonden. Groepsmaatschappijen zijn rechtspersonen en vennootschappen die met elkaar in een groep zijn verbonden.

IAS 24.9 Verbonden partij1

Een partij is met een entiteit verbonden indien:

  • (a) de partij, direct of indirect via een of meer tussenpersonen:

    • (i) zeggenschap uitoefent over de entiteit, onder zeggenschap staat van de entiteit, of gezamenlijk met de entiteit onder zeggenschap staat van een derde (waaronder moedermaatschappijen, dochter- en zusterondernemingen);

    • (ii) een belang heeft in de entiteit die de partij een invloed van betekenis geeft over de entiteit; of

    • (iii) gezamenlijke zeggenschap uitoefent over de entiteit;

  • (b) de partij een geassocieerde deelneming is van een entiteit (zoals gedefinieerd in IAS 28 Investeringen in geassocieerde deelnemingen);

  • (c) de partij een joint venture is waarin de entiteit een deelnemer is (zie IAS 31 Belangen in joint ventures);

  • (d) de partij behoort tot de managers die sleutelposities innemen in de entiteit of haar moedermaatschappij;

  • (e) de partij een nauwe verwant is van een natuurlijke persoon naar wie onder (a) of (d) wordt verwezen;

  • (f) de partij een entiteit is waarover zeggenschap, gezamenlijke zeggenschap of invloed van betekenis wordt uitgeoefend, of waarvoor belangrijk stemrecht, hetzij op directe of indirecte wijze, in een dergelijke entiteit berust op natuurlijke personen naar wie onder (d) of (e) wordt verwezen; of

  • (g) de partij een regeling inzake vergoedingen na uitdiensttreding van de entiteit is, of van enige andere entiteit die een verbonden partij is van die entiteit.

IAS 28.2

Een geassocieerde deelneming is een entiteit, met inbegrip van een entiteit zonder rechtspersoonlijkheid zoals een personenvennootschap, waarin de investeerder invloed van betekenis heeft en die geen dochteronderneming of belang in een joint venture is.

IAS 31.3

Een joint venture is een contractuele overeenkomst waarbij twee of meer partijen een economische activiteit aangaan waarover zij gezamenlijke zeggenschap hebben.

TOELICHTING

1. Inleiding

De onderhavige Regeling schoolfruit, -groenten en -melk 2019 (Regeling 2019) betreft een vervanging van de voorafgaande Regeling schoolfruit, -groenten en -melk 2018 (Regeling 2018). Deze Regelingen geven uitvoering aan de Europese marktordeningsregels voor de groente- en fruit en zuivelsector.

Die marktordeningsregels zijn opgenomen in Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten (PbEU 2013, L 347), Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2017/40 van de Commissie van 3 november 2016 tot aanvulling van de Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad, met betrekking tot Uniesteun voor de verstrekking van groenten, fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) nr 907/2014 van de Commissie (PbEU 2017, L 5) en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2017/39 van de Commissie van 3 november 2016 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft Uniesteun voor de verstrekking van groenten, fruit, bananen en melk in onderwijsinstellingen (PbEU 2017, L 5).

De onderhavige regeling betreft de schooljaren 2019/2020 en 2020/2021.

De Regeling schoolfruit, -groenten en -melk 2018, die voor schooljaar 2018–2019 van toepassing is, wordt in artikel 15 ingetrokken.

De Europese schoolregeling heeft tot doel de consumptie van melk en groenten en fruit door kinderen te bevorderen en hen gezonde eetgewoonten aan te leren. Dit vindt plaats door het verstrekken van melk en groenten en fruit aan kinderen op scholen, in combinatie met begeleidende educatieve maatregelen die het bereiken van de doelstelling ondersteunen. Deze begeleidende maatregelen dragen bij aan het bevorderen van gezonde eetgewoonten en het vergroten van kennis bij kinderen over de productie van landbouwproducten.

2. Wijzigingen ten opzichte van de Regeling 2018

Na een evaluatie van de uitvoering van de Schoolregeling 2018 zijn de volgende aspecten uit oogpunt van efficiency en met het oog op vermindering van de lastendruk aangepast:

Leveringsplan

Volgens de Regeling 2018 dient de leverancier een leveringsplan te verstrekken bij zijn aanvraag tot erkenning. Dit leveringsplan was echter niet onderhevig aan goedkeuring van de minister. Dit is nu anders geregeld, namelijk dat een goedgekeurd leveringsplan onderdeel uit gaat maken van de erkenningsvoorwaarden die zijn genoemd in artikel 2 eerste lid, van de Regeling 2019.

Daarnaast zijn de onderwerpen die in het leveringsplan uitwerking behoeven opgenomen in artikel 2 van de Regeling 2019 te weten:

  • Inkoop

  • Logistiek en distributie

  • Opslagruimte

  • Administratie

  • Communicatie.

Verlenging periode erkenning van leveranciers groenten en fruit en melk

Volgens de Schoolregeling 2018 is de periode van erkenning van leveranciers 1 schooljaar (augustus tot en met juli). Volgens de onderhavige Schoolregeling 2019 zal de erkenning van leveranciers van respectievelijk groente en fruit en melk een periode van 2 schooljaren zijn. Op die manier kan een erkende leverancier een goede dienstverlening continueren. Daarnaast vermindert het de administratieve lasten, nu er maar 1 keer per 2 jaar een erkenning hoeft te worden aangevraagd. Bovendien kan in het tweede schooljaar de levering vroeger in het schooljaar beginnen, te weten al in september in plaats van in november.

De inschrijfperiode van 1 schooljaar blijft gehandhaafd voor de deelnemende scholen om deze de mogelijkheid te geven om jaarlijks af te wisselen of om zich terug te trekken van de voorziening van groenten, fruit en/of melk.

Aanpassing van de porties van groente en fruit producten

Binnen de Schoolregeling 2018 hebben de leveranciers keuzevrijheid van de producten groente en fruit, die zijn opgenomen in de Nederlandse Strategie ter uitwerking van artikel 23, negende lid van Verordening 1308/2013. Deze keuzevrijheid blijft gehandhaafd.

Om meer variatie van producten groenten en fruit te bereiken en om de hoeveelheid groenten te verhogen, zijn in de Schoolregeling 2019 de verdeling en gewichten van de porties groenten en fruit aangepast en wel als volgt:

  • minimaal 20% groente per schooljaar (in plaats van 10%);

  • maximaal 20% hetzelfde product per schooljaar (in plaats van hetzelfde fruit);

  • minimaal gewicht van 70 gram per portie bij een minimaal gewicht van 300 gram per week (in plaats van 240 gram).

Deelname van scholen voor voortgezet speciaal onderwijs (VSO) aan de Regeling voor groenten en fruit

Scholen voor voortgezet speciaal onderwijs, kunnen vanaf het volgend schooljaar ook meedoen met de Regeling voor groenten en fruit en de daaraan gekoppelde begeleidende maatregelen. Hiermee wordt in een behoefte voorzien zonder dat het de verwachting is dat het ten koste gaat ten opzichte van geïnteresseerde basisscholen. De reeds ontwikkelde begeleidende maatregelen voor leerlingen van het basisonderwijs zijn bovendien ook te gebruiken voor leerlingen van het voortgezet speciaal onderwijs.

3. Erkenning leveranciers fruit en groenten

Leveranciers die aan deze regeling willen deelnemen, kunnen met ingang van 14 juni tot en met 5 juli 2019 een aanvraag voor erkenning voor de periode van twee schooljaren indienen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). Een erkenning is voorgeschreven in artikel 6 van Verordening 2017/40. De leveranciers moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen om als erkende leverancier in het register te worden opgenomen. Met uitzondering van strakkere regulering van het leveringsplan zijn de voorwaarden niet gewijzigd ten opzichte van de Regeling 2018.

Ingeval er zich meer dan acht leveranciers hebben ingeschreven die aan de erkenningsvoorwaarden voldoen, wordt op basis van loting besloten aan welke leveranciers een erkenning wordt verleend.

De aanvraag tot erkenning omvat onder meer een volledig ingevuld, door RVO.nl verstrekt, aanvraagformulier, een recent bedrijfsprofiel van de Kamer van Koophandel, een certificeringsbewijs (dan wel bewijzen dat groenten en fruit rechtstreeks afgenomen wordt van gecertificeerde producenten/leveranciers), de intern meest uitgebreide jaarrekeningen over 2017 en 2018 en een opgave van het maximale aantal te beleveren scholen. Verder is goedkeuring van het leveringsplan nu een van de voorwaarden om voor een erkenning in aanmerking te komen.

In het leveringsplan dient te worden aangegeven hoe wordt ingespeeld op de voorkeur voor lokale fruit en groenten, en op welke manier invulling gegeven wordt aan de eisen aan kwaliteit en variatie van aangeboden fruit en groenten. Daarnaast dient vanaf het komend schooljaar in het leveringsplan te worden aangegeven hoe de inkoop, logistiek, distributie, opslagruimte, administratie en communicatie zijn vorm gegeven.

4. Voorwaarden levering fruit en groenten

De overige voorwaarden voor erkenning van leveranciers voor fruit en groenten zijn ten opzichte van schooljaar 2018/2019 onveranderd.

Zo moeten leveranciers in staat zijn om producten landelijk te leveren en minimaal 300 scholen te beleveren. Leveranciers kunnen desgewenst 3 voorkeur provincies opgeven voor wat betreft de te beleveren scholen. Dit is bedoeld om te onderzoeken of een efficiëntere toedeling van scholen aan leveranciers (per regio) in de toekomst tot de mogelijkheden behoort, met het oog op een meer duurzame wijze van distributie/beperking van transportkosten. Het is geen garantie dat er komend schooljaar bij de toedeling al rekening gehouden wordt met de opgegeven voorkeuren.

Om te garanderen dat leveranciers voldoende ervaring hebben in de productie en/of handel van groenten en fruit en beschikken over de noodzakelijke kennis, ervaring en faciliteiten dienen leveranciers aan te tonen dat zij in een periode van twee jaar vóór de dag van indiening van de erkenningsaanvraag hun hoofdactiviteit hebben in de groenten- en fruitsector. Dit moet worden aangetoond door het indienen van interne jaarrekeningen over 2017 en 2018. De gewenste ervaring kan ook blijken uit aantoonbare deelname als erkende leverancier aan de EU-schoolfruitregeling in tenminste twee van de afgelopen vijf schooljaren.

Verder moet de leverancier kunnen bewijzen dat hij op de dag van de erkenningsaanvraag staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder een of meer van de in bijlage 1 vermelde SBI-codes. Om te garanderen dat de producten geleverd worden door of afkomstig zijn van een bedrijf dat de wettelijke hygiëne-eisen in acht neemt dient de leverancier aan te tonen dat hij Global Gap gecertificeerd is of beschikt over een gelijkwaardig certificaat (bv. HACCP) of groenten en fruit rechtstreeks betrekt van een gecertificeerde producent/leverancier.

Met het oog op de continuïteit van de groenten- en fruitleveringen dient de leverancier te verklaren dat hij voldoende kredietwaardig is om het gewenste aantal scholen gedurende de hele leveringsperiode te beleveren en dit voor te financieren. De verklaring van kredietwaardigheid kan voorafgaand aan het tweede schooljaar voor het tweede jaar wederom worden gevraagd.

Om het aantal erkende leveranciers op een werkbaar niveau te kunnen houden worden er maximaal acht leveranciers erkend. Om eerlijke kansen op deelname te bieden aan verschillende leveranciers dienen leveranciers bij inschrijving te verklaren dat zij geen verbonden partij zijn met een andere leverancier die om erkenning verzoekt. Dit omvat organisatorische, economische en financiële verbondenheid en verbondenheid op basis van juridische grondslagen, zoals beschreven in bijlage 2. Er kan gevraagd worden om door middel van bewijsstukken aan te tonen dat er geen sprake van verbondenheid is.

5. Forfaitaire vergoeding fruit en groente

Een leverancier dient akkoord te gaan met een forfaitaire vergoeding ter hoogte van 23 eurocent per portie geleverd product.

Dit bedrag is vastgesteld op basis van een berekening in 2016 van de gemiddelde werkelijke kost- en distributieprijzen en een herberekening hiervan in 2019 uitgevoerd door het ‘Wageningen Economic Research’ (hierna: WECR).

Het bedrag omvat zowel een vergoeding voor de kosten voor het product als voor distributie en vervoer. De subsidiabele kosten voor distributie en vervoer betreffen: transportkosten, orderverzamelkosten, kosten voor coördinatie van de distributie en het transport, kosten van verpakkingsmateriaal, kosten van het distributiecentrum (gedurende de schoolfruitperiode), contact met scholen over de productlevering en terugkoppeling hiervan en administratiekosten met betrekking tot de schoolfruitleveringen. Tevens zijn de aan distributie en vervoer gerelateerde loonkosten alsmede een redelijke marge bij dit bedrag inbegrepen. BTW (ook niet-verrekenbare BTW) komt in geen geval voor subsidie in aanmerking.

De herberekening door het WECR van de gemiddelde werkelijke kost- en distributieprijzen voor groente en fruit producten per 1 mei 2019 heeft geen aanleiding gegeven om het forfaitaire bedrag van 23 eurocent voor een portie groente of fruit bij te stellen.

6. Erkenning leveranciers en scholen voor melk

De Regeling 2019 biedt ook de mogelijkheid om gedurende twee schooljaren met EU-steun gepasteuriseerde halfvolle melk te verstrekken aan kinderen in scholen die aan de schoolmelkregeling deelnemen om op die manier bij te dragen aan het bevorderen van de melkconsumptie en aan gezonde eetgewoonten. De EU-steun bedraagt 14 eurocent per eenheid van 200 ml halfvolle melk. Deze vergoeding komt ongeveer overeen met de productkosten, zoals bepaald in een onderzoek van WERC. Steun wordt verleend voor maximaal 1 eenheid per leerling per dag. Leveranciers die aan deze regeling willen deelnemen, kunnen met ingang van 1 augustus 2019 tot en met 6 september 2019 een aanvraag voor erkenning voor de periode van twee schooljaren indienen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). Ook basisscholen of scholen in het voortgezet onderwijs die zelf melk willen inkopen voor deelnemende leerlingen kunnen een aanvraag tot erkenning indienen. De erkenning is voorgeschreven in artikel 6 van Verordening 2017/40. De voorwaarden voor erkenning van leveranciers en scholen die melk leveren, zijn in de onderhavige Regeling ongewijzigd: Zo moeten erkende leveranciers/scholen een prijscalculatie bijhouden waarmee aangetoond kan worden dat de subsidie ten goede komt aan deelnemende leerlingen en zich rekenschap geven van en akkoord gaan met een steunbedrag van 14 eurocent per geleverde eenheid (200 ml) halfvolle melk. De aanvraag tot erkenning omvat een volledig ingevuld, door RVO.nl verstrekt aanvraagformulier, een recent uittreksel van de Kamer van Koophandel en een opgave van het verwachte aantal te leveren eenheden melk in het schooljaar.

7. Deelnemende scholen

Basisscholen en scholen van voortgezet speciaal onderwijs die aan de regeling voor fruit en groenten willen deelnemen kunnen zich tussen 2 en 13 september van het schooljaar aanmelden bij de minister. Zowel reguliere basisscholen, basisscholen uit het speciaal onderwijs en scholen van voorgezet speciaal onderwijs kunnen zich voor de regeling aanmelden. De minister besluit op basis van loting welke scholen aan de schoolfruit en -groenten regeling deelnemen indien het aantal aanmeldingen het aantal beschikbare plaatsen overtreft.

Dit met inachtneming van het voor het betrokken schooljaar aan Nederland toegewezen EU-budget voor schoolfruit en -groenten. Ook besluit de minister welke scholen aan welke erkende leverancier worden toegewezen. Uitgangspunt is dat elke leverancier minimaal 300 scholen krijgt toegewezen, maar afhankelijk van het aantal scholen dat zich aanmeldt en het toegewezen EU-budget kan het toegewezen aantal lager uitvallen. Afhankelijk van het aantal leveranciers worden scholen vervolgens toegewezen aan erkende leveranciers naar rato van het in de erkenningsaanvraag opgegeven maximumaantal te beleveren scholen. Een basisschool die na toelating tot deelname gedurende een schooljaar kenbaar maakt dat hij afziet van verdere deelname kan in het daaropvolgende schooljaar geen aanvraag indienen tot deelname.

Erkende leveranciers voor schoolfruit en -groenten sluiten met deelnemende scholen een overeenkomst waarin in ieder geval de perioden van levering, de afleverdata, het aantal leerlingen waarvoor de producten geleverd worden en de hoeveelheid te leveren producten worden opgenomen. De overeenkomst bevat ook een clausule over de gang van zaken bij onvoorzienbare omstandigheden waardoor op de afgesproken leverdag de leverancier geen groenten/fruit kan leveren of de school de producten niet in ontvangst kan nemen. De door beide partijen ondertekende overeenkomst moet uiterlijk 18 oktober van het betrokken schooljaar worden ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Deelnemende scholen moeten ervoor zorgen dat fruit en groenten op school worden uitgedeeld aan kinderen in alle groepen, waarbij wordt uitgegaan van het aantal kinderen dat aan het begin van het desbetreffende schooljaar staat ingeschreven in het schoolregister. Scholen hebben de mogelijkheid om eenmalig voor 16 december van het schooljaar een wijziging in te dienen van het aantal leerlingen waarvoor producten geleverd worden, op basis van de werkelijke mutaties in het leerlingenaantal van de school.

Alle aan de schoolfruit en -groenten en -melkregeling deelnemende en erkende scholen zorgen ervoor dat de geleverde producten zodanig worden opgeslagen dat de kwaliteit behouden blijft en nemen educatief materiaal af dat wordt verstrekt aan alle groepen in het kader van de begeleidende educatieve maatregelen. Om bekendheid aan deze EU-regeling te geven, hangen de deelnemende scholen duidelijk zichtbaar bij de hoofdingang van de school een poster op van de Schoolregeling, volgens de vereisten in artikel 12 van verordening 2017/40. Scholen kunnen er ook voor kiezen om, in plaats van het ophangen van een poster, op hun website duidelijk te vermelden dat zij deelnemen aan de schoolregeling. Daarbij dient de EU-vlag vermeld te worden en dient te worden aangegeven dat de Europese Unie financieel bijdraagt aan deze regeling. Verder hebben alle aan de schoolfruit en -groenten en -melkregeling deelnemende en erkende scholen de plicht om gedurende het schooljaar deel te nemen aan begeleidende maatregelen en aanvullende activiteiten uit te voeren die bijdragen aan de het doel van de schoolregeling: het bevorderen van gezonde eetgewoonten, kennis bij kinderen over de productie van landbouwproducten te vergroten of die kinderen in contact te brengen met landbouwbedrijven. Erkende leveranciers voor melk benaderen zelf de scholen voor deelname aan de schoolmelkregeling.

8. Steun voor fruit en groenten

De scholen krijgen fruit en groenten gratis verstrekt en de leveranciers ontvangen de vergoeding voor deze producten in de vorm van steun, zoals hiervoor onder punt 5 weergegeven: een forfaitair bedrag per portie van 23 eurocent.

Steun wordt gegeven voor verse en onbewerkte groenten en fruit. Indien mogelijk wordt er daarbij prioriteit gegeven aan lokale producten, zeker in de periode dat er voldoende lokale producten beschikbaar zijn. Om in aanmerking te komen voor steun worden er voorwaarden gesteld aan de kwaliteit, de variatie en het gewicht per portie van de geleverde producten. Van belang daarbij is dat het aangeboden product geschikt is voor directe consumptie dus voldoende rijp is en dat het product minimaal voldoet aan de eisen van klasse I. Verder wordt waarde gehecht aan variatie in de geleverde producten, bij voorkeur worden er binnen een productsoort ook verschillende variëteiten aangeboden. Indien niet voldaan wordt aan de aan het product gestelde vereisten wordt de toegekende subsidie naar rato van de hoeveelheid producten waarop de niet-naleving betrekking heeft verminderd.

Steunaanvragen voor de leveringen van fruit en groenten worden na afloop van de leveringsperioden, die zes weken (eerste periode) en zeven weken (tweede periode, zeven weken levering, een week vakantie) en zeven weken (derde periode) duren, ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Daarbij dienen onder meer facturen waarin de prijs van de producten is gespecificeerd en betaalbewijzen van deze facturen te worden bijgevoegd.

9. Steun voor melk

Een erkende leverancier van melk of een erkende school ontvangt steun ten bedrage van € 0,14 per geleverde eenheid gepasteuriseerde melk van 200 ml. Steun wordt verleend voor maximaal 1 eenheid per leerling per dag. Erkende leveranciers/scholen ontvangen een indicatie van het maximaal aantal te declareren eenheden, naar rato van het in de erkenningsaanvraag opgegeven verwachte aantal te leveren eenheden, vooralsnog met inachtneming van 80% van het aan Nederland beschikbaar gestelde EU-budget voor schoolmelk. Met het oog op de gewenste uitbreiding van het aantal deelnemende scholen aan de groenten- en fruit regeling wordt de mogelijkheid opengehouden om maximaal 20% van het toegewezen EU-budget over te hevelen naar de regeling voor groenten en fruit in het geval zich meer scholen aanmelden dan op grond van het beschikbare EU-budget kunnen deelnemen. Steunaanvragen voor de leveringen van melk worden per schooljaar in drie termijnen ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Daarbij dienen gespecificeerde afnameverklaringen van de beleverde scholen of facturen gevoegd te worden waarop de prijs van de geleverde producten is gespecificeerd en bewijs van betaling hiervan of een alternatief bewijsstuk overeenkomstig artikel 5 van verordening 2017/39. Bij de eerste steunaanvraag van het eerste schooljaar dient tevens een ingevulde en ondertekende schoolverklaring van iedere school waaraan de leverancier melk levert, te worden bijgevoegd. In geval van een abonnementensysteem dient een overzicht van alle geabonneerde scholen gevoegd te worden. Daarnaast omvat de eerste steunaanvraag een calculatie van de prijs van de melk die in rekening wordt gebracht aan de leerlingen van de scholen, waaruit blijkt dat de steun is verrekend in de door de leerlingen betaalde prijzen. Erkende leveranciers houden ten behoeve van controles ter plaatse in hun administratie bewijsstukken beschikbaar waaruit blijkt dat alle subsidiabele kosten zijn betaald voordat de steunaanvraag is ingediend.

In de onderhavige Regeling 2019 zijn in artikel 12, tweede lid, voor groente en fruit, respectievelijk artikel 13, tweede lid voor melk, de perioden aangegeven waarin de aanvragen voor steun voor het schooljaar 2019 en 2020 kunnen worden ingediend. Omdat deze perioden voor het schooljaar 2020–2021 nu nog niet bekend zijn, zullen de perioden voor steunaanvragen voor het schooljaar 2020–2021 begin 2020 via een apart besluit worden vastgesteld.

10. Bevoegde autoriteit en toezicht

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wordt aangewezen als bevoegde autoriteit om de besluiten te nemen en de handelingen te verrichten die voortvloeien uit de Europese verordeningen. Het toezicht op de naleving wordt uitgevoerd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

11. Regeldruk

Deze regeling strekt ertoe uitvoering te geven aan de Europese marktordeningsregels voor de groente- en fruit en zuivelsector. Deze regeling vervangt de Regeling schoolfruit, -groenten en -melk 2018 die van toepassing is op schooljaar 2018/2019. Ten opzichte van de Regeling 2018 zijn de nieuwe eisen die aan leveranciers van groenten en fruit worden gesteld niet zodanig dat deze de lastendruk zou verhogen. Integendeel, omdat een erkenning voor een periode van 2 jaar gaat gelden zijn de bij de Regeling 2018 berekende administratieve lasten voor het aanvragen van een erkenning door leveranciers minder geworden omdat de lasten over 2 jaar kunnen worden uitgespreid. Evenmin brengt de introductie van de goedkeuring van het leveringsplan voor de leveranciers nieuwe administratieve lasten met zich mee. Een leveringsplan diende ook al volgens de Regeling 2018 te worden overgelegd. Dat geldt ook voor de onderwerpen die in het leveringsplan nu op grond artikel 2, derde lid, onder c, uitwerking behoeven.

Ingeschat is dat het voldoen aan de vereisten per schooljaar 4 uur kost. Uitgaande van een uurtarief voor een leverancier van 45 euro brengt dit per schooljaar € 180,– aan administratieve lasten met zich mee (in plaats van € 360,– per schooljaar in het voorafgaande schooljaar).

12. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum waarin zij in de Staatscourant wordt geplaatst. Deze datum is in afwijking van de lijn met het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten voor regelgeving, dat inhoudt dat ministeriële regelingen slechts inwerkingtreden per 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. De reden voor deze afwijking is om een goede voorbereiding van de uitvoering van de regeling in schooljaar 2019–2020 en indiening van erkenningsaanvragen door leveranciers vanaf 14 juni 2019 mogelijk te maken.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

RJ-Uiting 2009-1 definities in IFRS

Naar boven