Besluit van het Dagelijks Bestuur tot vaststelling van de vergoeding van de Bemiddelaar en adviseurs Vrijstellingsregeling Wet Bpf 2000, 15 februari 2019 (Besluit Vergoeding Bemiddelaar en adviseurs Wet Bpf 2000, 15 februari 2019)

De Sociaal-Economische Raad,

Gelet op artikel 7 lid 1 van het Besluit Bemiddelaar Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000, 15 februari 2019

Besluit de vergoedingsbedragen voor de Bemiddelaar en de adviseurs als volgt vast te stellen:

Artikel 1 Definitie

Met de Geldende Verordening in dit besluit wordt bedoeld de betreffende Verordening vergoedingen van leden van de Raad, het dagelijks bestuur en de commissies die geldt op het moment dat de bemiddelaar en/of adviseurs deelneemt/deelnemen aan een bespreking en/of hoorzitting en dientengevolge recht heeft op een vergoeding op grond van dit besluit.

Artikel 2 Vacatievergoeding

De Bemiddelaar en de adviseurs ontvangen voor het bijwonen van besprekingen en hoorzittingen een vacatievergoeding. De vacatievergoeding is gelijk aan de vacatievergoeding genoemd in de Geldende Verordening, inclusief de volgens de daarbij gehanteerde systematiek, met dien verstande dat voor de bemiddelaar een hoorzitting wordt aangemerkt als drie afzonderlijke dagdelen.

Artikel 3 Reis- en verblijfkostenvergoeding

De Bemiddelaar en de adviseurs ontvangen per dag waarop zij een of meer besprekingen of hoorzittingen hebben bijgewoond, een vergoeding voor reis- en verblijfkosten conform de Geldende Verordening.

Artikel 4 Slotbepalingen

Het besluit van de Raad tot vaststelling van de vergoeding van de Bemiddelaar vrijstellingsregeling Wet Bpf en adviseurs d.d. 21 september 2001 wordt ingetrokken.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Dit Besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 6 Citeertitel

Dit Besluit wordt aangehaald als Besluit Vergoeding Bemiddelaar en adviseurs Wet Bpf 2000, 15 februari 2019.

Den Haag, 15 februari 2019

M.I. Hamer Voorzitter

V.C.M. Timmerhuis Algemeen Secretaris

TOELICHTING

Het SER-Besluit Bemiddelaar Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000, 15 februari 2019 bepaalt in artikel 7 lid 1 dat de Bemiddelaar en zijn adviseurs voor hun werkzaamheden een vergoeding genieten, waarvan de hoogte door het Dagelijks Bestuur wordt vastgesteld op de voet van de SER-Verordening vergoedingen van leden van de raad en zijn commissies, van 19 september 2014.

Sedert 2002 is het SER-Besluit vergoeding van leden van de raad en zijn commissies een aantal malen aangepast, laatstelijk op 21 december 2017. Dit heeft tot gevolg dat de SER-Verordening uit 2002 is komen te vervallen en de huidige vergoedingen betreffen andere bedragen dan die in 2002. Onder andere is de forfaitaire vergoeding voor representatiekosten komen te vervallen en zijn de hoogte van de bedragen voor de vacatievergoeding en de reis- en verblijfkosten gewijzigd.

Voor de Bemiddelaar en adviseurs Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000 is in stand gebleven dat zij recht hebben op de vacatievergoeding voor afzonderlijke bijeenkomsten, en dat voor het houden van hoorzittingen voor de bemiddelaar een hogere vacatievergoeding wordt aangehouden. Bij de vaststelling van deze laatste vergoeding wordt rekening gehouden met de voorbereiding en het afhandelen van een hoorzitting.

Inmiddels is in het huidige artikel 7 lid 1 van het Besluit Bemiddelaar Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000, 15 februari 2019 bepaald dat indien het Besluit tot vaststelling van de hoogte van de vergoedingen aan leden van de raad, het dagelijks bestuur en de commissies in de toekomst wijzigt, de hoogte van de vergoedingen op voet van de meest recente versie geldt.

M.I. Hamer Voorzitter

V.C.M. Timmerhuis Algemeen Secretaris

Naar boven