ARTIKEL I
De Regeling nationaal autonoom geregelde meetinstrumenten wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt na ‘bij de eerste conformiteitsbeoordeling’ ingevoegd ‘, voor
installatie op de tank’.
b. In onderdeel b wordt ‘na ingebruikneming’ vervangen door ‘bij de eerste conformiteitsbeoordeling,
na installatie op de tank, en na ingebruikneming’.
2. Het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid vervallen.
B
Artikel 62 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na ‘CG-dispenser’ ingevoegd ‘, met uitzondering van een CG-dispenser
voor waterstof,’.
2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid wordt een
lid ingevoegd, luidende:
C
Artikel 64, eerste lid, komt te luiden:
D
Artikel 76, eerste lid, komt te luiden:
E
In artikel 79 wordt na ‘verklaring van toelating als bedoeld in artikel 34 van het
Besluit meetinstrumenten en marktdeelnemers’ ingevoegd ‘, dan wel een certificaat
van overeenstemming als bedoeld in bijlage G van Richtlijn 2004/22/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende meetinstrumenten (PbEU 2004, L 135)
of een conformiteitscertificaat als bedoeld in bijlage I, module G, van de richtlijn
meetinstrumenten,’.
ARTIKEL II
De Regeling gebruik en installatie EU-meetinstrumenten wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 2 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door
een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
-
e. zij zijn zodanig opgesteld dat, indien zij aanwezig zijn op plaatsen van verkoop aan
particulieren van goederen die bij de maat of het gewicht worden verkocht, de koper
de aanwijzing van het betrokken meetinstrument of niet-automatisch weegwerktuig onbelemmerd
kan waarnemen.
B
In artikel 4, eerste lid, wordt ‘bijlage I van de richtlijn niet-automatische weegwerktuigen’
vervangen door ‘bijlagen I en III van de richtlijn niet-automatische weegwerktuigen’.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2019.
TOELICHTING
I Algemeen
1 Doel en aanleiding
In oktober 2018 is een nieuwe aanbeveling van de Internationale Organisatie voor wettelijke
metrologie (OIML) voor dispensers voor samengeperst gas (OIML R139) vastgesteld. Als
resultaat daarvan zijn onder andere de aanbevolen maximaal toelaatbare fouten voor
waterstof dispensers vergroot en daarmee beter in overeenstemming gebracht met de
technische mogelijkheden. Aangezien de Nederlandse regelgeving op het gebied van meetinstrumenten
zoveel mogelijk de OIML aanbevelingen volgt, dient de Regeling nationaal autonoom
geregelde meetinstrumenten daarop aangepast te worden. Daarnaast wordt een enkele
redactionele fout en een omissie gecorrigeerd en worden enkele discrepanties tussen
de Regeling nationaal geregelde meetinstrumenten en de relevante OIML-aanbevelingen
weggenomen.
In de Regeling gebruik en installatie EU-meetinstrumenten wordt een omissie hersteld
die betrekking heeft op de aanwezigheid van de verplichte wettelijke opschriften in
de gebruiksfase van niet-automatische weegwerktuigen en wordt een bepaling ten aanzien
van het voorkomen van het verdekt opstellen van meetinstrumenten opnieuw in de regeling
opgenomen. Dat laatste gebeurt op basis van signalen van de toezichthouder dat de
huidige regeling op dat punt voor de handhaving onvoldoende houvast biedt.
2 Regeldruk
Deze regeling is voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk. Naar verwachting
heeft de regeling geen of slechts geringe regeldrukeffecten. Het vergroten van de
maximaal toelaatbare fouten voor waterstof-dispensers maakt het voor fabrikanten technisch
mogelijk om aan de wettelijke eisen te voldoen. Door het verhelpen van discrepanties
met de relevante OIML-aanbevelingen hoeven fabrikanten met minder verschillende eisen
rekening te houden.
De bepaling inzake de aanwezigheid van de vereiste wettelijke opschriften heeft geen
gevolgen voor de regeldruk aangezien slechts een omissie wordt hersteld door te bepalen
dat reeds wettelijke verplichte voorschriften ook in de gebruiksfase aanwezig dienen
te zijn. Tot slot is het mogelijk dat de verplichting voor verkopers om de aanwijzing
van meetinstrumenten bij directe verkoop zichtbaar te houden voor de koper enige gevolgen
heeft voor verkopers die op dit moment meetinstrumenten niet zichtbaar hebben opgesteld.
Deze gevolgen zullen echter gering zijn.
3 Uitvoering en handhaving
Deze regeling is voorgelegd aan de toezichthouder Agentschap Telecom. Zij acht de
regeling uitvoerbaar en handhaafbaar.
4 Notificatie
De ontwerpregeling is op 10 januari 2019 ingevolge artikel 5 van Richtlijn (EU) 2015/1535
van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure
op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de
informatiemaatschappij (PbEU L 241) voorgelegd aan de Europese Commissie (2019/0007/NL).
Naar aanleiding van deze notificatie zijn geen reacties ontvangen. Artikel I van de
ontwerpregeling bevat technische voorschriften in de zin van deze richtlijn. Deze
bepalingen zijn verenigbaar met het vrije verkeer van goederen; zij zijn noodzakelijk,
proportioneel en non-discriminatoir. Daarnaast is artikel II, onderdeel A, ingevolge
artikel 16 jo. artikel 39, vijfde lid, van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt
(PbEU L 376) voorgelegd aan de Europese Commissie. Het betreft namelijk mogelijk een
eis aan dienstverrichters in de zin van artikel 16 lid 2 sub f van deze richtlijn.
Het verbod op het verdekt opstellen van meetinstrumenten of niet-automatische weegwerktuigen,
indien zij aanwezig zijn op plaatsen van verkoop aan particulieren van goederen die
bij de maat of het gewicht worden verkocht, is noodzakelijk ter bescherming van de
openbare orde. Daarnaast maakt de eis geen onderscheid naar nationaliteit of lidstaat
en gaat de eis niet verder dan nodig is om het doel van consumentenbescherming te
bereiken.
5 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2019. Aangezien de termijn tussen
publicatie en inwerkingtreding van de regeling minder dan twee maanden bevat, wordt
afgeweken van het beleid inzake de vaste verandermomenten. Deze afwijking wordt gerechtvaardigd
door het feit dat inwerkingtreding met ingang van 1 juli 2019 gunstig is voor het
bedrijfsleven. Op dit moment kunnen dispensers voor waterstofgas namelijk niet op
de markt gebracht worden omdat de huidige maximaal toelaatbare fouten voor waterstof
dispensers technisch niet haalbaar zijn. Om die reden zijn fabrikanten gebaat bij
een zo spoedig mogelijke inwerkingtreding van deze regeling.
II Artikelen
Artikel I, onderdeel A
Met dit onderdeel wordt de tekst van de regeling in overeenstemming gebracht met de
relevante OIML-aanbeveling (R85).
Artikel I, onderdelen B en C
Met deze onderdelen wordt de tekst van de regeling in overeenstemming gebracht met
de in oktober 2018 vastgestelde OIML-aanbeveling (R139). Het betreft een verruiming
van de maximaal toelaatbare fout voor waterstofdispensers en een andere vaststelling
van de kleinste afleveringshoeveelheid voor die dispensers.
Artikel I, onderdeel D
Met dit onderdeel wordt een redactionele fout hersteld.
Artikel I, onderdeel E
Met dit onderdeel worden zowel de certificaten van overeenstemming die zijn afgegeven
op grond van bijlage G van Richtlijn 2004/22/EG van het Europees Parlement en de Raad
van 31 maart 2004 betreffende meetinstrumenten (PbEU 2004, L 135) als de conformiteitscertificaten
die zijn afgegeven op grond van bijlage I, module G van Richtlijn 2014/32/EU van het
Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van
de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van meetinstrumenten
(herschikking) (PbEU 2014, L 96) toegevoegd aan de tekst van artikel 79. Per abuis
sprak artikel 79 slechts van een verklaring van toelating als bedoeld in artikel 34
van het Besluit meetinstrumenten en marktdeelnemers, waardoor deze bepaling inzake
het overgangsrecht niet gold voor meetreservoirs, vloeistofhoogtemeters, discontinue
brandstofmeters en peilstokken waarvoor voorafgaand aan de inwerkingtreding van de
regeling een dergelijk certificaat van overeenstemming dan wel een conformiteitscertificaat
was afgegeven. Met het toevoegen van certificaten van overeenstemming en conformiteitscertificaten
aan de tekst van dit artikel wordt deze omissie hersteld.
Artikel II, onderdeel A
In de algemene eisen van bijlage I van Richtlijn 2014/32/EU van het Europees Parlement
en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van
de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van meetinstrumenten (herschikking)
(PbEU 2014, L 96), waaraan meetinstrumenten op basis van de Regeling gebruik en installatie
EU-meetinstrumenten moeten voldoen, is opgenomen dat de uitlezing van het meetinstrument
voor de klant zichtbaar moet zijn. Deze bepaling is echter geformuleerd als een eis
aan het instrument, waarmee niet zonder meer duidelijk is dat de gebruiker het instrument
vervolgens ook zo op moet stellen dat de uitlezing voor de klant ook daadwerkelijk
zichtbaar is. Dit leidt in de praktijk van de handhaving tot onduidelijkheid. Om die
reden is in het nieuwe onderdeel e van artikel 2 bepaald dat het meetresultaat voor
de koper onbelemmerd zichtbaar moet zijn. Daarmee is duidelijk dat het verdekt opstellen
van meetinstrumenten niet is toegestaan.
Artikel II, onderdeel B
Met dit onderdeel wordt een omissie hersteld, die tot gevolg had dat in de gebruiksfase
niet kon worden gehandhaafd op de aanwezigheid van de verplichte opschriften bij niet-automatische
weegwerktuigen. Door de wijziging is duidelijk dat de eigenaar ook in de gebruiksfase
dient te zorgen dat de wettelijk vereiste opschriften aanwezig zijn.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer