Beschikking van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, houdende ontheffing voor Heli Holland Air Service B.V. van het verbod VFR-vluchten uit te voeren beneden de minimum VFR-vlieghoogte die plaatsvinden binnen een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied buiten gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, Inspectie Leefomgeving en Transport

Datum: 9 mei 2019

Nummer: ILT-2019/25640

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gelezen het verzoek om ontheffing van 4 april 2019 van Heli Holland Air Service B.V., contactpersoon: G. Dierijck;

Overwegende dat:

  • Heli Holland Air Service B.V. vluchten uitvoert als gedeclareerd overeenkomstig ORO.DEC.100 van EU verordening 965/2012;

  • dat de vereiste maatschappelijke relevantie blijkt uit de opdrachten voor het uitvoeren van inspectievluchten;

  • dat de ontheffing zich beperkt tot gebieden buiten aaneengesloten bebouwing, omdat de betrokken helikopters 1-motorig zijn;

  • dat de ontheffing zich beperkt tot plaatselijke luchtverkeersleidingsgebieden (CTR’s), omdat laagvliegen voor onder andere pijpleidinginspecties al is geregeld in de Vrijstellingsregeling Besluit luchtverkeer 2014;

  • paragraaf SERA.3105 van verordening (EU) nr. 923/2012 de mogelijkheid biedt aan (nationale) bevoegde autoriteiten om toestemming te verlenen lager te vliegen dan de minimum vlieghoogten, zoals die voor VFR- vluchten zijn opgenomen in paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012;

Gelet op paragraaf SERA.3105 en artikel 19, derde lid, van het Besluit luchtverkeer 2014;

BESLUIT:

Artikel 1

Deze beschikking is van toepassing op de 1-motorige helikopters, vermeld op de eigen verklaring ‘Specialised Operations’ door Heli Holland Air Service B.V. ingediend bij de Inspectie Leefomgeving en Transport overeenkomstig ORO.DEC.100 van EU verordening 965/2012 en waarvan de ontvangst van de verklaring is bevestigd door de Inspectie Leefomgeving en Transport overeenkomstig ARO.GEN.345. Beide documenten zijn gedurende de vlucht aan boord van de helikopter.

Artikel 2

Aan de gezagvoerders van de in artikel 1 bedoelde helikopters wordt van 10 mei 2019 tot en met 10 mei 2020 ontheffing verleend van het verbod, genoemd in paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012, om VFR- vluchten uit te voeren beneden de toegestane minimum VFR-vlieghoogte in een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied, maar niet boven gebieden met aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen, gedurende de daglichtperiode, zoals gepubliceerd in de in artikel 26, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van het Besluit luchtverkeer 2014, bedoelde luchtvaartgids met inachtneming van de volgende voorschriften en beperkingen:

  • a. de gezagvoerder is in het bezit van een geldig CPL of ATPL;

  • b. de minimum toegestane vlieghoogte bedraagt 60 meter (200 ft) boven de grond of het water, doch ten minste 30 meter (100 ft) boven de hoogste hindernis gelegen binnen een afstand van 100 meter van de helikopter;

  • c. er worden geen vluchten beneden de minimum VFR-vlieghoogte, zoals opgenomen in paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012, uitgevoerd boven aaneengesloten bebouwing, industrie- en havengebieden daaronder begrepen, dan wel boven mensenverzamelingen;

  • d. de vliegroute, vlieghoogte en vliegsnelheid worden zodanig gekozen dat:

    • 1°. overlast aan derden zoveel mogelijk wordt vermeden;

    • 2°. er niet wordt gevlogen beneden de minimum VFR-vlieghoogte over vogelreservaten, zoals gepubliceerd in de luchtvaartgids;

    • 3°. vee niet wordt verstoord;

    • 4°. geluidsgevoelige objecten, zoals dierentuinen, ziekenhuizen, penitentiaire inrichting etc., worden gemeden, en

    • 5°. ingeval van een noodlanding het risico voor inzittenden en derden zoveel mogelijk wordt beperkt;

  • e. er wordt uitsluitend gevlogen beneden de minimum VFR-vlieghoogte gedurende de periode dat dit noodzakelijk is voor het doel van de vlucht;

  • f. voor en na de vlucht is de opdracht van de opdrachtgever ter inzage aanwezig zodat deze kan worden gecontroleerd door de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart, of de Inspectie Leefomgeving en Transport;

  • g. vluchtuitvoering vindt plaats overeenkomstig het gestelde in deel SPO van EU verordening 965/2012;

  • h. er worden geen passagiers vervoerd tijdens de inspectievluchten, alleen taakspecialisten benodigd voor het uitvoeren van de inspectievluchten;

  • i. er dient, na het ingediende vliegplan, eerst een klaring te zijn verkregen van de betrokken plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst voor vluchten die plaatsvinden binnen het plaatselijke luchtverkeersleidingsgebied; de plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst is niet verantwoordelijk voor het vrij blijven van bebouwing;

  • j. tijdens het uitvoeren van de vlucht is een tweezijdige radioverbinding tot stand gebracht met de betrokken luchtverkeersleidingsdienst en wordt voortdurend op de aangewezen radiofrequentie geluisterd;

  • k. vóór de aanvang van de vlucht wordt ingelicht:

    de meldkamer van de Landelijke eenheid, afdeling Luchtvaart (tel. 088-6623616 of e-mail dlvplvt@klpd.politie.nl), en worden de volgende gegevens verstrekt:

    • 1°. naam gezagvoerder, registratie en model / type helikopter;

    • 2°. route en periode van de voorgenomen vlucht;

  • l. vóór aanvang van de vlucht die gaat plaatsvinden in een militair plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied, wordt gecoördineerd met de plaatselijke militaire luchtverkeersleiding en bij geen gehoor met de Supervisor van MilATCC Schiphol (tel. 0577-458700); aan de voorwaarden door hen gesteld wordt strikt de hand gehouden;

  • m. vóór aanvang van de vlucht die gaat plaatsvinden in een civiel plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied, wordt gecoördineerd met de Operationele Helpdesk (tel. 020-4062201; fax: 020-4063672; e-mail: ops_helpdesk@lvnl.nl); aan de voorwaarden door hen gesteld wordt strikt de hand gehouden.

Artikel 3

  • 1. De aanvrager draagt er zorg voor dat de gezagvoerder en de taakspecialist als bedoeld in deel SPO van EU verordening 965/2012 bekend zijn met de inhoud van deze beschikking.

  • 2. Bij het niet of niet volledig nakomen van de voorschriften en beperkingen, genoemd in deze beschikking, kan deze ontheffing worden ingetrokken.

Artikel 4

De aanvrager voert bij de voorbereiding van elk project een veiligheidsanalyse uit. Daarbij wordt in kaart gebracht welke risico’s er zijn als gevolg van het uitvoeren van VFR-vluchten beneden de minimum VFR-vlieghoogte. Vervolgens worden risicobeperkende maatregelen in kaart gebracht en toegepast, zodanig dat de vlucht op een verantwoorde wijze kan worden uitgevoerd.

Artikel 5

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 10 mei 2019 en vervalt met ingang van 11 mei 2020, tenzij deze voortijdig wordt ingetrokken.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, namens deze, Inspecteur ILT team Rail Bedrijven en Luchtvaart Infra

Bezwaarmogelijkheid

Indien u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u hiertegen op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na de datum waarop deze beslissing is verzonden, schriftelijk bezwaar aantekenen.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

  • de naam en het adres van de indiener;

  • de dagtekening;

  • een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

  • de gronden van het bezwaar.

Tevens ontvangen wij graag uw telefoonnummer dan wel e-mailadres. Het bezwaarschrift kunt u richten aan:

Inspectie Leefomgeving en Transport

Afdeling Juridische zaken Postbus 16191

2500 BD DEN HAAG

Naar boven