Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,
Gelet op artikel 4, zesde en zevende lid, van de Regeling vordering contante waarde
van periodieke verstrekkingen WAO en Wet WIA;
Besluit:
Artikel 1
De factor L, bedoeld in artikel 3 van de Regeling vordering contante waarde van periodieke
verstrekkingen WAO en Wet WIA, wordt voor het boekjaar 2019 vastgesteld op 0,133901
%.
Artikel 2
De factor r, bedoeld in artikel 3 van de Regeling vordering contante waarde van periodieke
verstrekkingen WAO en Wet WIA, wordt voor het boekjaar 2019 vastgesteld op 0,071386
%.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant
waarin dit besluit is geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2019.
Amsterdam, 18 december 2018
A. Paling Voorzitter Raad van Bestuur
TOELICHTING
Indien een verzekerde arbeidsongeschikt raakt, waarbij een derde aansprakelijk kan
worden gesteld voor deze arbeidsongeschiktheid, dan heeft het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen (UWV) het recht de arbeidsongeschiktheidsuitkering te verhalen
op de aansprakelijke derde. Met het verhaal wordt een maximale compensatie van de
uitkeringslasten beoogd en worden deze lasten bij degene gelegd die deze veroorzaakt
heeft.
Dit verhaalsrecht is vastgelegd in artikel 90, eerste lid, Wet op de arbeidsongeschiktheidsverze-kering
(WAO) en artikel 99, eerste lid, Wet Werk en Inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA),
alsmede in artikel 4:2 Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en
artikel 69 Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) (oud).
Op grond van artikel 90, tweede lid WAO en artikel 99, tweede lid Wet WIA heeft de
Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid regels gesteld, te weten de
Regeling vordering contante waarde van periodieke verstrekkingen WAO en Wet WIA, waarbij
UWV in plaats van periodieke betalingen de contante waarde van het verhaalsbedrag
kan vorderen.
Een tweetal factoren uit de in genoemde regeling opgenomen formule wordt door UWV
jaarlijks vastgesteld, te weten: de factor L (= gemiddeld stijgingspercentage van
het dagloon, bedoeld in artikel 14 WAO en artikel 13 Wet WIA, over een periode van
een maand) en de factor r (= het interestpercentage per maand).
Voor het boekjaar 2019 is de factor L vastgesteld op 0,133901 % en de factor r op
0,071386 %.
Amsterdam, 18 december 2018
A. Paling Voorzitter Raad van Bestuur