Call for Expressions of Interest en Proposal Human Capital: Verandering van Banen in de Logistieke Sector, Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Den Haag, april 2019

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Inhoud

1

Inleiding

1

 

1.1

Achtergrond

1

 

1.2

Sandpit methode

2

 

1.3

Beschikbaar budget

2

 

1.4

Indieningsdeadlines

2

2

Doel

3

3

Richtlijnen voor aanvragers

4

 

3.1

Wie kan aanvragen

4

 

3.2

Wat kan aangevraagd worden

5

 

3.3

Wanneer kan aangevraagd worden

7

 

3.4

Het opstellen van de aanvraag

8

 

3.5

Subsidievoorwaarden

8

 

3.6

Het indienen van een aanvraag

11

 

3.7

Criteria ontvankelijkheid

11

4

Beoordelingsprocedure

12

 

4.1

Procedure

12

 

4.2

Beoordelingscriteria deelname sandpit en projectaanvraag

13

5

Contact en overige informatie

15

 

5.1

Contact

15

 

5.1.1

Inhoudelijke vragen

15

 

5.1.2

Technische vragen over het elektronisch aanvraagsysteem ISAAC

15

1 Inleiding

In dit call document worden zowel de voorwaarden voor Expressions of Interest als de onderzoeksaanvraag (proposal) beschreven.

1.1 Achtergrond

Het Topconsortium voor Kennis en Innovatie Logistiek (TKI Dinalog) heeft als doel het op structurele wijze stimuleren en realiseren van de privaat-publieke samenwerking op het vlak van onderzoek in de Topsector Logistiek. Dit betreft innovatie door middel van fundamenteel en praktijkgericht onderzoek en de valorisatie en disseminatie van de kennis, ervaringen en resultaten. Dinalog, NWO en TNO zijn gezamenlijk als Topconsortium Kennis en Innovatie (TKI) een samenwerkingsverband aangegaan om de innovatie in de Topsector Logistiek aan te jagen.

Een sleutelfactor voor het realiseren van de ambities van de topsector is human capital. Door ontwikkelingen als data analytics, robotica, kunstmatige intelligentie verandert de logistiek en supply chain keten fundamenteel. De eisen die aan de kennis en competenties van het zittend en toekomstig personeel worden gesteld veranderen hierdoor ook wezenlijk.

Het concept Learning Communities (LC) staat in deze call centraal: hoe kan nieuwe kennis of technologie LC’s in de logistiek effectief beïnvloeden, wat zijn de handvatten daarvoor? Hoe kan een gewenste verandering van leren, werken en innoveren worden bereikt? Voor de Topsector Logistiek zit er nog een witte vlek tussen de introductie van technologie en wetenschappelijk onderzoek over gedrag en over de manier waarop veranderingen daadwerkelijk in de leer-werkpraktijk tot stand gebracht (kunnen) worden.

Deze call geeft uitvoering aan de Kennis- en Innovatieagenda van de Topsector Logistiek, en het Meerjarenprogramma 2016-2020 en het Jaarplan 2018 zoals dat in overleg met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is vastgesteld in de Topsector Logistiek.

De call beoogt één project met een looptijd van maximaal twee jaar te realiseren. De concrete aanpak van het project wordt in samenwerking tussen onderzoekers uit verschillende disciplines en enkele bedrijven uit de logistieke sector ontwikkeld. Daarvoor wordt gebruikt gemaakt van een sandpit methode.

1.2 Sandpit methode

Algemene beschrijving

Met een sandpit methode wordt in nauwe samenwerking tussen onderzoekers met verschillende disciplinaire achtergronden in iteratieve workshops de ontwikkeling van een creatief en innovatief projectidee gefacilieerd. Tijdens deze workshops wordt in gezamenlijkheid één projectaanvraag ontwikkeld dat voorgedragen wordt voor financiering.

Deelnemers workshops

Deelnemers aan de workshops zijn onderzoekers uit verschillende disciplines en bedrijven uit de logistieke sector. Deelnemende onderzoekers worden door de begeleidingscommissie (zie hoofdstuk 4; Beoordelingsprocedure) geselecteerd op basis van hun expertise, mogelijke bijdrage en motivatie voor deelname.

De twee deelnemende bedrijven zijn vooraf aangezocht en hebben zich gecommitteerd aan deze call met de intentie onderdeel te gaan worden van het onderzoeksconsortium (zie hoofdstuk 2, profiel deelnemende bedrijven). Er worden circa zes onderzoekers uitgenodigd voor deelname aan de workshops. Bij het selecteren van de deelnemers wordt gezocht naar een optimale mix en complementariteit van expertise en motivatie (de bereidheid om transdisciplinair samen te werken, ervaring met het werken in teams, communicatievaardigheden en creativiteit). De sandpit methode werkt alleen als alle deelnemers ook alle workshops bijwonen. Daarom is aanmelding voor deelname alleen mogelijk als aan alle workshops kan worden deelgenomen. Uitnodiging voor de workshops draagt geen garantie in zich voor opname in het te formeren consortium / onderzoeksteam.

Workshops

In drie workshops, die in het tijdsbestek van een week plaatsvinden1, werken de deelnemers onder leiding van een facilitator aan de ontwikkeling van een opzet voor een onderzoeksaanvraag op basis van de in de call opgenomen beschrijving onder ‘Doel’ in hoofdstuk 2. Tijdens de workshops zullen domeinexperts als ‘mentor’ de onderzoekers en bedrijfspartners begeleiden in het ontwikkelen van een sterke en innovatieve onderzoeksaanvraag. De voertaal van de workshops is Nederlands.

Onderzoeksaanvraag en Begroting

De onderzoeksaanvraag die voortkomt uit de sandpit zal moeten worden voorzien van een sluitende begroting, ingediend bij NWO. Daarna volgt een beoordeling door de beoordelingscommissie (zie hoofdstuk 4; Beoordelingsprocedure).

Samenstelling consortium

De definitieve omvang en samenstelling van het consortium en de hoeveelheid aan te stellen onderzoekers hangt af van de uitkomst van de workshops. Het consortium bestaat uit onderzoekers en bedrijfspartners. De hoofdaanvrager / projectleider dient de onderzoeksaanvraag namens het consortium in.

1.3 Beschikbaar budget

Voor deze call is een budget beschikbaar van € 600.000 voor één project met een maximale looptijd van twee jaar. Daarvan is € 534.000 beschikbaar gesteld door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en € 66.000 door NWO.

Cofinanciers dragen bij op projectniveau. De vereiste totale bijdrage van cofinanciers dient minimaal 20% en maximaal 50% van de totale projectbegroting uit te maken.

1.4 Indieningsdeadlines

Expressions of Interest dienen vóór 14 mei 2019, 14:00 uur CE(S)T door NWO te zijn ontvangen.

De projectaanvraag dient vóór 8 oktober 2019, 14:00 uur CE(S)T door NWO te zijn ontvangen.

2 Doel

Technologie, Mens en Leer-werkinrichting verbinden

Veel bedrijven, overheden en instellingen richten zich primair op technologische ontwikkelingen en hebben te weinig of geen focus op hun menselijk kapitaal en op vormen die leren, werken en innoveren effectief samenbrengen. Te vaak blijft de innovatiekracht vanuit de werkvloer daardoor onbenut en vinden vruchtbare innovatieve ideeën geen voedingsbodem door gebrek aan beleid en verouderd leiderschap. Technologische vernieuwing, leren, werken en innoveren vanuit de werkvloer, leveren met elkaar echter dé drijvende kracht voor succesvolle en permanente innovatie van product, proces en werknemer: technische en sociale innovatie hand in hand.

Aangaande de logistieke beroepen is er een groeiend besef dat deze sterk aan het veranderen zijn onder invloed van nieuwe technologieën zoals robotisering en automatisering én onder invloed van forse wijzigingen in de werking van de arbeidsmarkt (flexibilisering, hoge frequentie van baanwisseling, krapte op de arbeidsmarkt, nieuwe leer-werkarrangementen). Er vindt technisch georiënteerd onderzoek plaats over de manier waarop nieuwe technologie effect heeft op logistieke processen en op de taken en prestaties van mensen. Ook vindt er mens- en contextgericht onderzoek plaats naar mechanismen van individueel en samenwerkend leren en naar de positieve of negatieve effecten van leer-werkomgevingen. Dergelijk onderzoek levert bruikbare inzichten over techniek, mens en context, die de leer-werkpraktijk in de logistiek kunnen verbeteren. Maar HOE zorg je ervoor dat dergelijke inzichten de leer-werkpraktijk ook echt gaan bereiken en verrijken? Wat werkt in de praktijk de gewenste verandering tegen en wat zijn de bevorderende factoren? Welke rol spelen leiderschap en samenstelling (diversiteit) van logistieke teams alsook het kennisniveau en hoe daarmee te werken zodat de gewenste verandering versneld wordt en beklijft?

Dit programma Human Capital: Verandering van Banen in de Logistieke Sector gaat exclusief over dit vraagstuk.

Hoe verander je, met reeds beschikbare, bruikbare kennis, concrete logistieke werkprocessen en de daarmee verbonden leer-werkomgevingen? Met als resultaat dat medewerkers in beweging komen en optimaal bijdragen aan innovaties door permanente ontwikkeling, zodat ze nieuwe technologieën ook kunnen gebruiken. Het project dat wordt beoogd, moet daarvoor, middels onderzoek en ontwikkeling in de leer-werkpraktijk, concrete handvatten ontwikkelen. Handvatten tot invoer van verbetering kunnen betrekking hebben op het (samenwerkend) leren, werken en innoveren van medewerkers in relatie tot hun logistieke werkprocessen, de leer-werkinrichting als zodanig en het organisatieniveau daar waar dit betrekking heeft op inzet op leren, werken en innoveren. De handvatten zullen bij voorkeur een zo breed mogelijke toepassing kunnen gaan krijgen in de logistieke sector.

Slagvaardige inrichting van leer-, werk- en innoveeromgevingen is niet iets dat exclusief speelt in de logistieke sector. De negen topsectoren die Nederland rijk is, hebben een algemeen concept ontwikkeld met als naam Learning Communities (LC ’s). Uitgangspunt is dat er in een LC sprake is van een krachtige verbinding tussen leren, werken én innoveren. Het gaat dan over leren dat nodig is om te kunnen werken (voorwaardelijk leren) en leren om mee te kunnen gaan in vernieuwingen binnen het werk (reactief leren). Naast voorwaardelijk en reactief leren gaat het in LC’s hoofdzakelijk over ‘proactief leren’: het vermogen om zelf en met elkaar innovaties in gang te zetten. Tenslotte moet een LC succesvolle vormen van leren, werken en innoveren vast kunnen houden en door kunnen geven (bestendig maken)2.

Het concept LC staat in dit programma centraal: HOE kan nieuw beschikbare en bruikbare kennis of technologie een bestaande (of eventueel nieuw in te richten) LC in de logistiek effectief beïnvloeden, wat zijn de handvatten daarvoor? De HOE inzichten kunnen worden verkregen door praktijkgericht onderzoek te verrichten, mogelijk in de vorm van van participatief actieonderzoek. De projectresultaten kunnen de vorm aannemen van rapportages en publicaties, maar zeker ook als praktisch inzetbare producten zoals instrumenten, aanbevelingen, e.d. Resultaten hebben ook algemene betekenis over de logistieke sector in volle breedte en blijvende waarde met het verstrijken van de tijd aangezien veranderingen blijven komen.

Profiel deelnemende bedrijven

Het project dat met deze call wordt beoogd gaat uit van de deelname van ten minste twee bedrijven uit de logistieke sector3, welke ook zullen deelnemen aan de sandpit workshops. Dit zijn Rotra en Chain Logistics.

Koninklijke Rotra is sinds 1909 actief als internationaal logistiek dienstverlener en met meer dan 925 gemotiveerde medewerkers bij vestigingen in Doesburg, Rotterdam, Amsterdam, Nieuw Amsterdam, Antwerpen, Kampenhout en Brussel meer dan ooit een innovatieve one stop logistics shop. Wereldwijde expeditie door de lucht, over zee en over de weg zijn gebundeld in één flexibele organisatie. Sinds jaar en dag wordt er door Rotra fors geïnvesteerd in nieuwe automatisering- en communicatietechnieken, in opleidingen en in productiemiddelen. En met succes. Rotra kent een sterke groei en heeft zich inmiddels geschaard onder de grootste private logistiek dienstverleners in de Benelux. (Bron: website Rotra)

Chain Logistics B.V. is in 2000 opgericht en heeft sinds die tijd naam gemaakt met haar flexibiliteit. Chain Logistics verzorgt i.c.m. Chain Assembly B.V. een totaal scala aan logistieke oplossingen voor transport, verpakkingen of personele vraagstukken. Naast kwaliteit van dienstverlening, vindt Chain het ook belangrijk om een steentje bij te kunnen dragen aan de levenskwaliteit van anderen. Als social enterprise is Chain zich zeer bewust van de maatschappelijke verantwoordelijkheid die de organisatie heeft. Mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt biedt zij derhalve een reguliere baan waarin zij worden opgeleid binnen de logistieke dienstverlening. Chain is bijzonder trots op deze initiatieven die ervoor zorgen dat kandidaten succesvol kunnen werken aan hun toekomst. (Bron: website Chain Logistics)

De projectactiviteiten zullen in de logistieke leer-werkpraktijk (LC) plaatsvinden. De deelnemende bedrijven leveren daartoe de noodzakelijke toegang en de benodigde inzet van mensen.

3 Richtlijnen voor aanvragers

3.1 Wie kan aanvragen

Onderzoekers wordt gevraagd hun belangstelling voor deelname aan de call kenbaar te maken door het indienen van een Expression of Interest (EoI). Deze EoIs worden gebruikt om circa zes onderzoekers te selecteren voor deelname aan de sandpit workshops.

Voor de EoI is een standaardformulier beschikbaar op de financieringspagina van deze call.

EoIs kunnen worden ingediend door onderzoekers met een aanstelling voor ten minste de looptijd van het aanvraagproces en de duur van het project bij één van de onderstaande organisaties:

  • Universiteiten gevestigd in het Koninkrijk der Nederlanden;

  • KNAW- en NWO-instituten;

  • Hogescholen;

  • TO2-instellingen4;

  • het Nederlands Kanker Instituut;

  • het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek te Nijmegen;

  • Dubble-bundellijn bij de ESRF te Grenoble;

  • NC B Naturalis;

  • Advanced Research Centre for NanoLithography (ARCNL);

  • Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie.

Profiel onderzoekers

Voor dit onderzoek is kennis uit verschillende disciplines nodig. Er wordt expliciet gevraagd naar expertise uit arbeidspsychologie, onderwijskunde (incl. kennis van leer-werkomgevingen), antropologie, bedrijfskunde (waaronder HRM) en organisatiekunde. Meerdere expertises kunnen samenkomen in één deelnemer, een voorwaarde is dit niet.

Aanvrager(s)

De projectaanvraag die voortkomt uit de sandpit wordt ingediend door één van de deelnemers aan de sandpit. Deze persoon is onderzoeker en heeft de rol van hoofdaanvrager en bij toekenning de rol van projectleider. De hoofdaanvrager dient namens het consortium de aanvraag in en is het aanspreekpunt (penvoerder) voor NWO. De hoofdaanvrager is namens het consortium verantwoordelijk voor zowel de wetenschappelijke samenhang, de resultaten, als de financiële verantwoording. De overige deelnemers kunnen als medeaanvrager worden opgevoerd.

Deze call onderscheidt drie categorieën van deelnemers aan een consortium:

  • 1. Hoofdaanvrager – kan subsidie aanvragen en inzetten

  • 2. Medeaanvrager(s) – kan / kunnen subsidie inzetten

  • 3. Overige consortiumpartners – dit zijn private of publiekrechtelijke partijen die de vereiste cofinanciering leveren, deze partijen kunnen geen subsidie aanvragen of inzetten

NB:

  • het is niet mogelijk als aanvrager op te treden (hoofd- noch mede-) als men niet bij alle workshopbijeenkomsten in het kader van de sandpit aanwezig is geweest.

  • de workshops vinden plaats op 24, 25 en 28 juni 2019, inclusief een overnachting op 24 juni.

  • u kunt niet als consortium inschrijven om deel te nemen aan de call; Expressions of Interest kunnen alleen worden ingediend door individuele onderzoekers verbonden aan een van de onder 3.1 genoemde kennisinstellingen.

3.2 Wat kan aangevraagd worden

De bij NWO aan te vragen subsidie bedraagt maximaal € 600.000. De totale looptijd van het project is maximaal twee jaar. Het is dus niet mogelijk om financiering aan te vragen voor een langere periode.

Bij het opstellen van een projectaanvraag maakt de aanvrager gebruik van zogenoemde modules. Deze bouwstenen, waarmee een aanvraag kan worden opgebouwd, zijn NWO-breed gestandaardiseerd:

  • Het domeinbestuur bepaalt de beschikbare modules, hun omvang en het aantal keer dat een module mag worden gestapeld, afhankelijk van de doelstelling van het instrument en de behoeften van het onderzoeksveld en eventuele stakeholders waarmee wordt samengewerkt.

  • De aanvrager kiest vervolgens binnen dat kader welke combinatie van modules hij/zij nodig heeft om de onderzoeksvraag te beantwoorden, en in welke omvang.

  • Er is de mogelijkheid voor de aanvrager om modules meer dan eens in een instrument aan te vragen als daartoe in deze brochure de mogelijkheid wordt geboden. In de begrotingstabel worden de condities ook verwerkt.

Voor een aanvraag binnen deze call zijn de volgende modules beschikbaar. Er is geen limiet op het aantal keer dat elke (sub)module mag worden aangevraagd, behoudens de beperkingen die geformuleerd zijn in de moduleteksten zelf.

Aan te vragen subsidieposten:

  • 1. Module Personeel:

    • a) PhD/PDEng/MD PhD is niet beschikbaar in deze call

    • b) Postdoc

    • c) NWP

    • d) Personeel HBO en TO2-instellingen

    • e) Vervanging

    • f) Personeel Overig WP is niet beschikbaar in deze call

    • g) Salaris aanvrager is niet beschikbaar in deze call

    Module 1b Personeel Postdoc

    De richtlijn is dat voor de aanstelling van een postdoc gekozen kan worden voor een looptijd tussen 12 en 48 maanden met een minimale omvang van 0,5 fte. De minimale omvang van de aanstelling is 0,5 FTE voor 12 maanden. Deze inzet kan wel over een langere of kortere periode gespreid worden, bijvoorbeeld over de gehele looptijd van het project.

    Indien men een expertise gedurende kortere tijd wenst in te zetten staat hiervoor het materieel krediet ter beschikking.

    De salariskosten worden vergoed volgens de afspraken in het akkoord ‘Bekostiging wetenschappelijk onderzoek’ met de VSNU en zijn gebaseerd op de cao van de Nederlandse universiteiten (voor ZonMw geldt dat de kosten gebaseerd zijn op de cao-NFU).

    De door NWO gefinancierde projectmedewerker ontvangt bovenop de salariskosten een eenmalige persoonsgebonden benchfee (k€ 5) ter stimulering van de wetenschappelijke carrière van de door NWO gefinancierde projectmedewerker. Het akkoord en de maximumbedragen voor personeelslasten zijn te vinden op http://www.nwo.nl/akkoordbekostiging en http://www.nwo.nl/salaristabellen.

    Module 1c Personeel NWP

    Voor de aanstelling van niet-wetenschappelijk personeel, specifiek noodzakelijk voor het aangevraagde onderzoeksproject, kan in deze module maximaal € 100.000 aangevraagd worden. Het kan hier gaan om bijvoorbeeld student-assistenten, programmeurs, technisch assistenten, analisten etc. Deze module kan alleen aangevraagd worden in combinatie met 1a en/of 1b.

    De minimale omvang van de aanstelling is 0,5 FTE gedurende 12 maanden. De minimale aanstelling kan over een langere periode uitgesmeerd worden. Indien men een expertise gedurende kortere tijd wenst in te zetten staat hiervoor het materieel krediet ter beschikking.

    De salariskosten zijn afhankelijk van het niveau en worden vergoed volgens de afspraken in het meest recente akkoord ‘Bekostiging wetenschappelijk onderzoek’ met de VSNU en zijn gebaseerd op de CAO van de Nederlandse universiteiten. Het akkoord en de maximumbedragen voor personeelslasten zijn te vinden op http://www.nwo.nl/akkoordbekostiging en http://www.nwo.nl/salaristabellen.

    Module 1d Personeel HBO en TO2-instellingen

    Voor de aanstelling van personeel aan hogescholen en TO2-instellingen geldt sinds 1 januari 2018 de systematiek van de Handleiding Overheidstarieven (HOT) en in het bijzonder de tarieven in de kolom ‘Kostendekkend tarief per uur’, op basis van de cao hbo inschaling van de betreffende medewerker https://www.nwo.nl/documents/magw/projectbeheer/nro-handleiding-overheidstarieven-2017

    Voor studenten kunnen uitsluitend de werkelijke, aan de studenten uitbetaalde bedragen, als kosten binnen het project opgevoerd worden. Ten allen tijde geldt een maximaal uur tarief van € 25,–.

    Module 1e Vervanging

    In deze module kan vervanging van de hoofd- en/of medeaanvrager(s) voor vrijstelling van onderwijs-, bestuur- en beheerstaken worden aangevraagd. De vervangingssubsidie kan uitsluitend worden ingezet in combinatie met en ten behoeve van aan te vragen projecten of programma’s. Voor de vervangingssubsidie geldt een maximale omvang per project van 5 maanden gebaseerd op 1 FTE op het niveau van de postdoc medewerker zoals beschreven in module 1b, tarieven volgens VSNU akkoord. Dit budget is bedoeld voor vrijstelling van de aanvrager(s) voor onderwijs- en begeleidingstaken ten behoeve van de inzet van de aanvrager voor het aangevraagde onderzoek. Hiermee kan de werkgever de kosten dekken van de vervanger die het niet-onderzoeksdeel van de taken van de aanvrager(s) overneemt (zoals onderwijs-, bestuurs- en beheerstaken). Deze taken moeten worden gespecificeerd in de aanvraag.

    Toelichting m.b.t. personele kosten

    In de aanvraag dient te worden aangegeven hoe de aangevraagde personele kosten verdeeld worden over de verschillende leden van het consortium met de overwegingen achter deze verdeling.

    Toelichting verantwoording personele kosten hogescholen en TO2-instellingen

    In de aanvraagbegroting worden per type personeel de uurtarieven opgenomen met

    een maximum van bovenstaande tarieven, een lager uurtarief mag worden opgenomen. Deze tarieven zijn vervolgens bindend. Dit betekent dat de in de aanvraag op te nemen uurtarieven worden aangehouden bij een eventuele toekenning en uiteindelijke subsidievaststelling. Ten behoeve van die subsidievaststelling moeten de gerealiseerde uren onderbouwd worden met gegevens uit de urenadministratie waarop zichtbaar de betreffende medewerker en zijn/haar leidinggevende de uren hebben geaccordeerd.

    Ten aanzien van de personele kosten geldt verder dat:

    • Er geen sprake kan zijn van dubbele financiering;

    • Een onderzoeker kan niet voor meer dan 1 fte aangesteld zijn.

  • 2. Module Materieel krediet

    Aan materieel krediet kan maximaal € 15.000 per jaar per FTE wetenschappelijke positie (modules 1a en 1b) worden aangevraagd. Als materiaal krediet kan het volgende aangevraagd worden, gespecificeerd naar onderstaande drie categorieën:

    Projectgebonden goederen/diensten

    • verbruiksgoederen (glaswerk, chemicaliën, cryogene vloeistoffen, etc.)

    • apparatuur en/of software (bijv. lasers, specialistische computers of computerprogramma's, etc.)

    Voor deze kleine apparatuur en/of software geldt dat het bedrag binnen het maximale materieel krediet moet blijven en per aanvraag niet meer dan € 160.000 mag bedragen.

    • meet- en rekentijd (bijv. supercomputertoegang, etc.),

    • kosten voor aanschaf of gebruik van dataverzamelingen (bijv. CBS)

    • toegang tot grote (inter)nationale faciliteiten (bijv., cleanrooms, synchrotrons, datasets, etc.)

    • werk door derden (bijv. laboratoriumanalyses, dataverzameling, etc.)

    • personele kosten voor een kleinere omvang dan aangeboden in module 1.

    Reis- en verblijfskosten (voor de medewerkers die in module 1 worden aangevraagd)

    • reis- en verblijfskosten (nationaal en internationaal)

    • congresbezoek (maximaal 2 per jaar)

    • veldwerk

    • werkbezoek

    Uitvoeringskosten

    • zelf te organiseren binnenlands symposium/conferentie/workshop

    • kosten open access publiceren

    • kosten datamanagement

    • kosten werving (incl. advertentiekosten)

    • kosten voor vergunningaanvragen (bijv. dierproeven)

    Niet aangevraagd kunnen worden:

    • Basisvoorzieningen binnen de instelling (bijvoorbeeld laptops, bureaus etc.)

    • Onderhouds- en verzekeringskosten

    Indien het maximumbedrag niet toereikend is voor het uitvoeren van het onderzoek, kan, mits goed gemotiveerd in de aanvraag, daarvan afgeweken worden, met uitzondering van het maximum bedrag voor kleine apparatuur.

  • 3. Module investeringen is niet beschikbaar in deze call

  • 4. Module Valorisatie/Impact:

    • a) Kennisbenutting

    • b) Ondernemerschap is niet beschikbaar in deze call

    Module 4a Kennisbenutting

    Het doel van deze module is het bevorderen van de benutting van de uit het onderzoek voortkomende kennis. De aangevraagde bijdrage mag niet hoger zijn dan € 25.000. Het aangevraagde bedrag moet gespecificeerd zijn.

    Aangezien kennisbenutting in de verschillende wetenschapsgebieden zeer veel verschillende vormen kent, is het aan de aanvrager om te specificeren welke kosten nodig zijn, bijvoorbeeld voor het maken van een lespakket, haalbaarheidsstudie naar toepassingsmogelijkheden of kosten voor het indienen van een octrooiaanvraag. Zie voor meer informatie over kennisbenutting https://www.nwo.nl/over-nwo/organisatie/nwo-onderdelen/sgw/kennisbenutting+sgw.

  • 5. Module Internationalisering is niet beschikbaar in deze call

  • 6. Module PPS/cofinanciering:

    • a) Geen cofinanciering is niet beschikbaar in deze call

    • b) 10% cofinanciering is niet beschikbaar in deze call

    • c) 20% cofinanciering

    • d) 30% cofinanciering

    • e) 50% cofinanciering

    Module 6c, 6d en 6e PPS/cofinanciering

    Het is vereist om de inzet van bedrijven te kapitaliseren en te administreren als in-kind bijdragen aan het project. Naast in-kind deelname is er alle ruimte om de projectbegroting met cash bijdragen te vergroten. Het volume van cofinanciering (in-kind plus eventuele cash) dient tenminste 20% van de totale projectbegroting uit te maken. De in de projectbegroting opgenomen en te verantwoorden cofinanciering is nooit meer dan 50% van de totale projectbegroting.

Niet voor financiering in aanmerking komen:

  • Vergoedingen voor promotiestudenten/beursalen aan een Nederlandse universiteit.

  • Personeelslasten voor een promovendus.

  • Kosten voor computergebruik bij universitaire rekencentra en kosten voor het gebruik van laboratoria. Er is een aparte call Rekentijd Nationale Computersystemen van het NWO domein Exacte en Natuurwetenschappen voor toegang tot de nationale computersystemen.

  • Huisvestings-, overhead-, en afschrijvingskosten.

  • Kosten die zijn gemaakt ter verkrijging van een accountantsverklaring, kosten gemaakt voor het bemiddelen voor en/of verwerven en uitvoeren van contractresearch, inclusief de daaraan toe te rekenen overige indirecte kosten en reserveringen voor toekomstige kosten c.q. reservevorming. Kosten van apparatuur, van verbruiksgoederen, of van administratieve of technische hulp, die tot het gebruikelijke voorzieningenpakket van een universiteit of onderzoeksinstituut worden gerekend.

3.3 Wanneer kan aangevraagd worden

Expressions of interest (EoIs) dienen vóór 14 mei 2019, 14:00 uur CE(S)T door NWO te zijn ontvangen. EoIs moeten worden ingediend via email bij het volgende adres: humancapital@nwo.nl. Vergeet niet gebruik te maken van het EoI formulier die te vinden is op de financieringspagina van deze call!

NB: de workshops vinden plaats op 24, 25 en 28 juni (inclusief een overnachting op 24 juni)! Noteer deze data alvast in uw agenda!

De projectaanvraag dient vóór 8 oktober 2019, 14:00 uur CE(S)T door NWO in ISAAC te zijn ontvangen. Het is niet mogelijk als aanvrager op te treden (hoofd- noch mede-) als men niet bij alle workshopbijeenkomsten in het kader van de sandpit aanwezig is geweest.

Bij het indienen van uw aanvraag in ISAAC (zie ook paragraaf 3.6) dient u ook online nog gegevens in te voeren. Begin daarom ten minste één dag vóór de deadline met het indienen van uw aanvraag. Na de deadline wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

3.4 Het opstellen van de aanvraag

Voor de projectaanvraag moet gebruik worden gemaakt van een aanvraagformulier. Dit formulier zal voorafgaand aan de sandpit workshops beschikbaar worden gesteld op de website van NWO.

  • Download het aanvraagformulier vanaf de financieringspagina van Human Capital: Verandering van Banen in de Logistieke Sector.

  • Vul het aanvraagformulier in.

  • Sla het formulier op als pdf en upload het in ISAAC.

  • Uw aanvraag bestaat uit het ingevulde aanvraagformulier en een sluitende begroting.

  • De aanvraag wordt alleen geaccepteerd als het aanvraagformulier gebruikt is.

  • Het pdf document mag op geen enkele manier beveiligd zijn om een goede verwerking van de aanvraag te garanderen.

  • Akkoordverklaring instelling: Download deze van de financieringspagina en upload als pdf-bestand onder ‘overig’ in ISAAC.

  • Samenwerkingsovereenkomst:

    De consortiumpartners (de betrokken kennisinstelling(en) en alle betrokken private en/of publieke partners) moeten voor de start van het project met elkaar een samenwerkingsovereenkomst (of consortium agreement) opstellen en ondertekenen (zie ook NWO-beleid-inzake-intellectueel-eigendom). In deze overeenkomst zijn IPR en kennisoverdracht en andere zaken zoals betalingen en geheimhouding geregeld. NWO zal hiertoe een voorbeeld beschikbaar stellen op de financieringspagina van het instrument. Deze overeenkomst moet na toekenning en voor de officiële start van het project aan NWO worden toegestuurd.

  • Eventuele steunbrieven van meefinancierende partners dienen tevens op dit moment ingediend te worden. De in deze brief vermelde bedragen moeten overeen komen met de bedragen in het budget van de aanvraag.

Akkoordverklaring instelling

In overeenstemming met de overeenkomst tussen NWO en de VSNU horen aanvragers hun instelling te informeren over de indiening. Een kopie van de aanvraag dient door de aanvrager aan de wetenschappelijk directeur of decaan van de instelling of faculteit te worden verstrekt. Voor de ingediende aanvraag gaat NWO ervan uit dat de instelling door de aanvrager is geïnformeerd en dat de universiteit of het instituut de subsidievoorwaarden van dit programma aanvaardt.

3.5 Subsidievoorwaarden

Op alle aanvragen zijn de NWO-subsidieregeling 2017 en het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek van toepassing.

Kennisbenutting

Sinds 2009 zet NWO in op concreet beleid dat de overdracht van kennis die gegenereerd is met behulp van NWO-financiering moet stimuleren. Het kennisbenuttingsbeleid is met name gericht op het vergroten van de bewustwording bij onderzoekers ten aanzien van kennisbenutting. NWO vraagt daarom van alle onderzoekers die in aanmerking willen komen voor financiering om een toelichting te geven op de kennisbenutting van hun project. Deze toelichting wordt meegewogen in de beoordeling. Denk ook aan opschaling en implementatie van resultaten, zodat deze breed geadopteerd en toegepast worden in de sector. Bij de beoordeling wordt gelet op:

  • een realistische weergave van kennisbenuttingsmogelijkheden

    • Wat is het doel van de beoogde kennisbenutting? Waarom wordt hiervoor gekozen?

    • Wie wil men bereiken (specifieke doelgroep binnen de logistieke banen)? Hoe groot is het bereik?

    • Is de beoogde kennisbenutting haalbaar?

  • de mate van concretisering van het plan van aanpak omtrent kennisbenutting.

    • Wat is / zijn de doelgroep / doelgroepen waarop de kennisbenuttingsactiviteiten zich richt(en)? Zijn deze doelgroepen relevant in het kader van het project?

  • Welke specifieke activiteiten en deliverables worden beoogd? Wat zijn de beoogde resultaten van de kennisbenutting binnen het project en de realiseerbare doorwerking na afloop van het project? Welke valorisatieproducten worden opgeleverd, inclusief plug-and-play oplossingen voor breed bereik in de (MKB) logistieke sector, toepasbaar na afloop van het project? Hoe wordt realisatie hiervan voorzien?

    • Welke partij is voor de kennisbenutting verantwoordelijk?

    • Hoe wordt verdere doorwerking van resultaten na het project voorzien?

De mogelijkheden voor kennisbenutting verschillen per discipline. Voor voorbeelden van kennisbenutting, zie http://www.nwo.nl/kennisbenutting. Voor meer informatie specifiek over kennisbenutting bij de Sociale en Geesteswetenschappen zie https://www.nwo.nl/over-nwo/organisatie/nwo-onderdelen/sgw/kennisbenutting+sgw.

Open Access

Alle wetenschappelijke publicaties van onderzoek dat is gefinancierd op basis van toekenningen voortvloeiend uit deze call dienen onmiddellijk (op het moment van publicatie) wereldwijd vrij toegankelijk te zijn (Open Access). Er zijn verschillende manieren voor onderzoekers om Open Access te publiceren. Een uitgebreide toelichting hierop vindt u op www.nwo.nl/openscience.

Datamanagement

Bij goed onderzoek hoort verantwoord datamanagement. NWO wil dat onderzoeksdata die voortkomen uit met publieke middelen gefinancierd onderzoek zo veel mogelijk ‘vrij’ en duurzaam beschikbaar komen voor hergebruik door andere onderzoekers. NWO wil bovendien het bewustzijn bij onderzoekers over het belang van verantwoord datamanagement vergroten. Aanvragen dienen daarom te voldoen aan het datamanagementprotocol van NWO. Dit protocol bestaat uit twee stappen:

  • 1. Datamanagementparagraaf

    De datamanagementparagraaf maakt deel uit van de onderzoeksaanvraag. Onderzoekers dienen vier vragen te beantwoorden over datamanagement binnen hun beoogde onderzoeksproject. Hij of zij wordt dus gevraagd reeds voor aanvang van het onderzoek te bedenken hoe de verzamelde data geordend en gecategoriseerd moeten worden zodat zij vrij beschikbaar kunnen worden gesteld. Vaak zullen al bij het tot stand komen van de data en de analyse daarvan maatregelen getroffen moeten worden om opslag en deling later mogelijk te maken. Onderzoekers kunnen zelf aangeven welke onderzoeksdata zij voor opslag en hergebruik relevant achten.

  • 2. Datamanagementplan

    Na honorering van een aanvraag dient de onderzoeker de datamanagementparagraaf uit te werken tot een datamanagement plan. Het datamanagementplan is een concrete uitwerking van de datamanagementparagraaf. De onderzoeker beschrijft in het plan of gebruik gemaakt wordt van bestaande data of dat het om een nieuwe dataverzameling gaat en hoe de dataverzameling dan FAIR: vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar gemaakt wordt. Uiterlijk 4 maanden na honorering van de aanvraag moet dat plan via ISAAC zijn ingediend bij NWO. NWO keurt het plan zo snel mogelijk goed. Goedkeuring van het datamanagementplan door NWO is voorwaarde voor de subsidieverlening. Het plan kan tijdens het onderzoek worden bijgesteld.

Meer informatie over het datamanagementprotocol van NWO staat op: www.nwo.nl/datamanagement.

Cofinanciering

NWO verstaat onder cofinancier ‘Degene die cash en/of in-kind bijdraagt aan het project, zonder hoofdaanvrager of mede-aanvrager te zijn’.

Onderscheid wordt gemaakt tussen cash cofinanciering, die dient als dekking voor de aanvraagbegroting van de kennisinstellingen uit het voorstel, en in-kind cofinanciering, die kan bestaan uit inzet in natura van de betrokken organisaties voor het voorstel.

De eisen aan cofinanciering gelden voor het gehele consortium samen, niet voor individuele cofinanciers. Het consortium kan zelf bepalen hoeveel elke cofinancier bijdraagt.

Voorwaarden cash cofinanciering

Toelaatbaar als cash cofinanciering zijn alle financiële middelen, behalve die vallen onder door NWO toegekende financiering en/of PPS/TKI toeslag.

De aanvrager en cofinancier komen samen overeen op welke wijze de cash cofinanciering wordt gefactureerd en wordt ingezet op het project. Dit kan op elk gewenst moment worden overeengekomen maar uiterlijk in de consortiumovereenkomst. Dit geschiedt zonder tussenkomst van NWO. NWO wenst een afschrift te ontvangen van de consortiumovereenkomst of andere overeenkomst waarin de facturatie en inzet wordt overeengekomen.

Voorwaarden in-kind cofinanciering

In-kind cofinanciering dient gekapitaliseerd ofwel contant gemaakt te worden (opgebouwd uit aantal eenheden tegen kostprijs of uren x tarief), deel uit te maken van de aanvraagbegroting, en integraal onderdeel uit te maken van het projectplan. De cofinanciering van de partners moet duidelijk zijn uit de beschrijving van het project, de planning en het budget in de aanvraag.

Waardebepaling in-kind cofinanciering

Voor het bepalen van het uurtarief kan worden uitgegaan van het kostendekkend tarief inclusief de hierbij geldende opslagen uit de integrale loonkostentabel (tabel 2.2) van de Handleiding Overheidstarieven 2017. Uurtarieven voor personele in-kind bijdragen van cofinanciers zijn gemaximeerd op € 125 per uur. Voor de inzet van studenten geldt het maximum tarief van € 25,– per uur. De aanvrager dient de gehanteerde tarieven te onderbouwen en bewijzen. NWO bepaalt of de tarieven moeten worden aangepast.

Tijdens de looptijd van het project dient de bijdrage te worden bijgehouden in de projectadministratie die te allen tijden inzichtelijk moet zijn voor NWO.

Toelaatbaar als in-kind cofinanciering is:

  • Personele inzet en materiële bijdragen als cofinanciering worden geaccepteerd op voorwaarde dat deze gekapitaliseerd worden en dat deze volledig onderdeel uitmaken van het project. Dit wordt duidelijk in de beschrijving en de planning/fasering van het onderzoek. Voor toegezegde apparatuur wordt de actuele dagwaarde gehanteerd.

  • Het is mogelijk dat een gedeelte van het onderzoek wordt uitgevoerd door derden. Bij personele inzet is voorwaarde dat de geleverde expertise in de vorm van mensuren niet reeds beschikbaar is op de onderzoeksinstelling(en) en dus specifiek voor het project wordt ingezet. Het kapitaliseren van personele inzet door derden is gebonden aan de hierboven genoemde waardebepaling in-kind cofinanciering.

  • Bij materiële bijdragen in de vorm van levering van diensten is voorwaarde dat deze als nieuwe inspanning kan worden geïdentificeerd. De dienst is niet reeds beschikbaar op de onderzoeksinstelling(en) die het onderzoek uitvoert/ uitvoeren. Het kan voorkomen dat men reeds geleverde diensten (bijvoorbeeld een database of software) als in natura cofinanciering wil opvoeren. Acceptatie is in dit geval niet vanzelfsprekend. Hierover dient de hoofdaanvrager vooraf contact op te nemen met NWO. NWO bepaalt of voor deze levering een concrete waarde is vast te stellen.

Niet toelaatbaar als cofinanciering (niet cash noch in-kind):

  • Cofinanciering afkomstig van de organisaties waar de hoofd- of medeaanvrager(s) van een project werkzaam zijn.

  • Kortingen op commerciële tarieven, o.a. op materialen, apparaten en diensten.

  • Kosten m.b.t. overhead, begeleiding, consultancy en/of deelname aan de gebruikerscommissie.

  • Kosten voor diensten die voorwaardelijk zijn. Er worden geen voorwaarden gesteld aan de levering van de cofinanciering. De levering van de cofinanciering is niet afhankelijk van het al dan niet bereiken van een bepaald stadium in het onderzoeksplan (bijv. go/no-go moment).

  • Kosten die volgens de call for proposals niet worden vergoed.

  • Kosten van apparatuur indien een van de (hoofd)doelen van de aanvraag is verbetering/meerwaarde te creëren van deze apparatuur.

Verantwoording van de cofinanciering

Private en publieke partijen dienen hun (in-kind en/of cash) bijdrage aan NWO te verantwoorden door een opgave van ingebrachte kosten te verstrekken aan NWO, binnen drie maanden na afloop van het onderzoeksproject waaraan de bijdrage is geleverd5. De aanvraag tot vaststelling van de bijdrage dient tegelijkertijd met de aanvraag tot subsidievaststelling door de projectleider te worden ingediend, vergezeld van een gezamenlijke eindrapportage. Bij in gebreke blijven heeft NWO het recht de gehele subsidie in te trekken.

Letter of commitment van deelnemende cofinanciers (in-kind en/of cash)

In een letter of commitment spreekt de cofinancier steun uit aan het project en bevestigt deze de toegezegde cofinanciering en de afspraken m.b.t. intellectueel eigendom en publicaties zoals weergegeven in de aanvraag. Een letter of commitment voor elke cofinancierende partij is een verplichte bijlage bij de aanvraag. Deze moet zijn ondertekend door een tekenbevoegd persoon en op briefpapier van de cofinancier zijn geprint. In geval van honorering zal NWO de cofinancier vragen de bijdrage(n) te bevestigen. NWO zal een standaard handreiking voor de letter of commitment beschikbaar stellen. De cash en in-kind bijdragen die worden opgevoerd in de begroting corresponderen met de letters of commitment waarin de bijdrage door de private en/of publieke partner(s) wordt toegezegd.

Intellectueel Eigendom & Publicaties (IE&P)

In de kennisoverdracht tussen onderzoekers en cofinanciers binnen NWO-projecten is het van belang dat onderzoeksresultaten op een verantwoorde wijze behandeld worden met het oog op bijdragen aan de wetenschap en toepassen van de kennis. Het doel van NWO is om enerzijds de onderzoeksresultaten zo breed mogelijk te exploiteren en te publiceren en anderzijds de samenwerking tussen de kennisketen en (semi)publieke partners en het bedrijfsleven te stimuleren. De NWO subsidieregeling voorziet in mogelijkheden om Intellectueel Eigendom (IE)-rechten te vestigen door de aanvragers en ook in eventuele overdracht of licentieverlening daarvan aan de cofinanciers. Voor publicaties is Open Access de norm. Voor de IE-rechten zijn de bepalingen zoals weergegeven in hoofdstuk 4 van de NWO subsidieregeling 2017 van toepassing waarbinnen de IE-rechten op de resultaten toekomen aan de begunstigde kennisinstelling, wiens medewerker de betreffende resultaten heeft gegenereerd (ownership follows inventorship). Voor de IE-rechten op de resultaten van cofinanciers gelden de weergegeven percentages tenzij een passende afspiegeling afwijking hiervan rechtvaardigt.

Consortiumovereenkomst

De consortiumpartners moeten voor de start van het toegekende project een consortiumovereenkomst ondertekenen. In deze overeenkomst zijn rechten (bijvoorbeeld cofinanciering (cash en/of in-kind), copyrights, publicaties, intellectueel eigendom etc. op producten of zaken die binnen het project worden ontwikkeld), kennisoverdracht en andere zaken zoals betalingen, voortgangs- en eindverslagen en geheimhouding geregeld. Daarnaast staan in deze overeenkomst afspraken over de governance van het consortium (die afdoende garantie moet bieden voor een effectieve samenwerking), financiën, waar van toepassing in te brengen basiskennis, aansprakelijkheid, geschillen en regeling van onderlinge informatieverstrekking. Het initiatief voor het maken van deze afspraken ligt bij de hoofdaanvrager. De afspraken worden door NWO getoetst aan de NWO subsidieregeling 2017.

Nagoya Protocol

Het Nagoya Protocol is op 12 oktober 2014 van kracht gegaan en zorgt voor een eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit het gebruik van genetische rijkdommen (Access and Benefit Sharing; ABS). Onderzoekers die voor hun onderzoek gebruikmaken van genetische bronnen in/uit het buitenland dienen zich op de hoogte te stellen van het Nagoya Protocol (www.absfocalpoint.nl). NWO gaat er vanuit dat zij de noodzakelijke acties ten aanzien van het Nagoya Protocol neme.

3.6 Het indienen van een aanvraag

Het indienen van de definitieve aanvraag kan alleen via het online aanvraagsysteem ISAAC. Aanvragen die niet via ISAAC zijn ingediend, worden niet in behandeling genomen.

De hoofdaanvrager is verplicht zijn/haar aanvraag via zijn/haar eigen ISAAC-account in te dienen. Indien de hoofdaanvrager nog geen ISAAC-account heeft, dient hij/zij dat minimaal een dag voor het indienen aan te maken. Dit om eventuele aanmeldproblemen op tijd te kunnen verhelpen. Indien de hoofdaanvrager al een account bij NWO heeft, hoeft deze geen nieuw account aan te maken om een nieuwe aanvraag in te dienen.

Bij het indienen van uw aanvraag in ISAAC dient u ook online nog gegevens in te voeren. Begin daarom ten minste één dag vóór de deadline met het indienen van uw aanvraag. Aanvragen die na de deadline worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

Voor vragen van technische aard verzoeken wij u contact op te nemen met de ISAAC-helpdesk, zie paragraaf 5.1.2.

3.7 Criteria ontvankelijkheid

De administratieve ontvankelijkheid van de Expressions of Interest (EoIs) en van de definitieve projectaanvraag wordt op het NWO bureau vastgesteld. Een EoI of projectaanvraag wordt niet toegelaten tot de ronde, als deze niet correct of onvolledig is ingevuld en de aanvrager niet of niet op tijd heeft voldaan aan het verzoek een gecorrigeerde EoI of aanvraag in te dienen.6

In concreto neemt NWO geen EoI of aanvraag in behandeling als zich minstens één van de volgende situaties voordoet:

Expressions of Interest

  • 1. De EoI is ingediend na de deadline;

  • 2. De EoI is niet ingediend door een onderzoeker aangesteld aan een instelling zoals vermeldt in sectie 3.1;

  • 3. De EoI is niet correct of onvolledig ingevuld of ingestuurd en de onderzoeker heeft niet of niet op tijd voldaan aan het verzoek een gecorrigeerde EoI in te dienen;

  • 4. De onderzoeker kan niet aan alle sandpit workshops deelnemen.

Projectaanvraag

  • 1. De aanvraag is ingediend na de deadline;

  • 2. De vereiste bijlagen ontbreken en/of zijn niet als afzonderlijke documenten in pdf-formaat bij de aanvraag gevoegd met uitzondering van de bijlage ‘samenwerkingsovereenkomst’;

  • 3. De aanvraag is niet ingediend door een onderzoeker aangesteld aan een instelling zoals vermeld in sectie 3.1;

  • 4. In de aanvraag is de vereiste cofinanciering niet of onjuist opgenomen;

  • 5. De cofinanciers hebben de door hen te leveren bijdrage niet in een letter of commitment toegezegd. Een kopie van deze letter of commitment ontbreekt als bijlage bij de indiening;

  • 6. De aanvraag bevat onderzoekskosten die al eerder zijn gefinancierd door NWO of waarvoor reeds verplichtingen zijn aangegaan;

  • 7. Het project kan niet binnen zes maanden na toekenning van de financiering starten;

  • 8. De projectaanvraag heeft geen sluitende projectbegroting.

4 Beoordelingsprocedure

4.1 Procedure

Selectie van workshop deelnemers

In dit sandpitproces is eerst sprake van selectie van de deelnemers op grond van een Expression of Interest (EoI). Deze selectie vindt plaats door de begeleidingscommissie, op basis van de in 4.2 beschreven beoordelingscriteria. Personen die zich middels een EoI hebben aangemeld wordt binnen twee weken na de vergadering van de begeleidingscommissie meegedeeld of zij worden uitgenodigd voor deelname aan de sandpit workshops.

Begeleidingscommissie

Dit is commissie bestaande uit drie medewerkers van TKI Dinalog / Topsector Logistiek, aangevuld met een lid uit de publieke sector.

Projectaanvraag beoordeling

De projectaanvraag die voortkomt uit de sandpit wordt ingediend bij NWO. Nadat de aanvraag door het bureau ontvankelijk is verklaard, wordt deze in behandeling genomen door de beoordelingscommissie. Minstens twee leden van de beoordelingscommissie zullen een preadvies schrijven gebaseerd op alle in paragraaf 4.2 vermelde criteria. Deze preadviezen zullen worden verzonden aan de hoofdaanvrager. Aanvragers zullen worden uitgenodigd voor een interview met de beoordelingscommissie. De aspecten en vragen uit de preadviezen zullen tijdens het interview aan bod komen. De beoordelingscommissie zal vervolgens een kwalificatie toekennen aan de aanvraag en een honoreringsadvies opstellen. Het TKI bestuur neemt op basis van het advies van de beoordelingscommissie een besluit over de uiteindelijke toekenning van de aanvraag. Alleen indien de aanvraag tenminste een kwalificatie ‘goed’ krijgt, komt deze voor honorering in aanmerking.

Voor meer informatie over de kwalificaties zie: https://www.nwo.nl/financiering/hoe-werkt-dat/kwalificatiesysteem+nwo

Beoordelingscommissie

Dit is de programmacommissie van TKI Dinalo.

Tot en met 30 juni 2019 is op alle bij de behandeling, beoordeling en/of besluitneming betrokken personen de NWO Gedragscode belangenverstrengeling van toepassing. Deze gedragscode wordt per 1 juli 2019 vervangen voor de nieuwe NWO Code persoonlijke belangen. Vanaf 1 juli 2019 zal de beoordelings- en besluitvormingsprocedure van deze subsidieronde derhalve worden uitgevoerd conform de NWO Code persoonlijke belangen.

De datamanagementparagraaf in de aanvraag wordt niet beoordeeld en derhalve ook niet meegewogen in de beslissing om een aanvraag al of niet toe te kennen. Zowel de preadviseurs als de commissie kunnen wel advies geven met betrekking tot de datamanagementparagraaf. Na honorering van een aanvraag dient de onderzoeker de paragraaf uit te werken in een datamanagementplan. Het project kan van start gaan zodra het datamanagementplan is goedgekeurd door NWO.

NWO voorziet de uitgewerkte aanvraag van een kwalificatie. Deze kwalificatie wordt aan de aanvrager bekend gemaakt bij het besluit over al dan niet toekennen van financiering.

Tijdpad

• april 2019

publicatie call

• 14 mei 2019

deadline indiening Expression of Interest

• 21 mei 2019

vergadering begeleidingscommissie

• 28 mei 2019

besluit TKI bestuur sandpit deelnemers

• Eerste week juni 2019

communicatie naar indieners over deelname

• 24, 25, 28 juni 2019

workshops sandpit (incl. overnachting 24 juni)

• 8 oktober 2019

indienen projectaanvraag

• Begin november

interview

• 7 november 2019

vergadering beoordelingscommissie

• Eind november 2019

besluit TKI bestuur aanvraag

4.2 Beoordelingscriteria deelname sandpit en projectaanvraag

Om deelnemers voor de sandpit workshops te selecteren worden de ingediende Expressions of Interest (EoIs) beoordeeld. Voorafgaand aan deze beoordeling wordt door het bureau van NWO een formele toets uitgevoerd waarin bekeken wordt of de EoIs voldoen aan de daarvoor opgestelde vormvereisten. Hiervoor worden de voorwaarden zoals beschreven in hoofdstuk 3 van deze call toegepast.

1. Criteria en beoordelingsprocedure Expressions of Interest

De begeleidingscommissie stelt op basis van scores op onderstaande beoordelingscriteria een rangorde op van indieners.

  • I. Achtergrond en expertise

    • professionele achtergrond gerelateerd aan het doel van deze call;

    • mogelijke bijdrage aan het doel van de sandpit op basis van onderzoeksinteresses, expertise, en publicaties.

  • II. Motivatie en competenties voor sandpit deelname

    • ervaring met en visie op samenwerken in interdisciplinaire teams;

    • relevante persoonlijke eigenschappen die bijdragen aan een sandpit (bijv. creativiteit, flexibiliteit en innovativiteit);

    • algemene motivatie om deel te nemen.

De rangorde op basis van de beoordelingscriteria wordt door de commissie gecombineerd met de wens te komen tot een deelnemersgroep waarin complementariteit van achtergrond en expertise is geborgd. De begeleidingscommissie komt aldus tot een gemotiveerd advies voor de optimale samenstelling van deelnemers voor de sandpit.

De samenstelling van deelnemers zal ter goedkeuring, voorzien van een advies van de begeleidingscommissie, voorgelegd worden aan het bestuur van het TKI Dinalog. Het TKI bestuur neemt het definitieve besluit over de uit te nodigen sandpit deelnemers.

2. Criteria en beoordelingsprocedure projectaanvraag

De beoordeling van de projectaanvraag die voortkomt uit de sandpit vindt als volgt plaats:

  • A. Formele toets

    Het bureau van NWO voert een formele toets uit, waaronder de toets op een sluitende begroting (zie paragraaf 3.7).

  • B. Inhoudelijke toets

    De projectaanvraag wordt door de beoordelingscommissie getoetst op de criteria kwaliteit en impact. Bij deze toetsing wegen beide criteria even zwaar.

De criteria kwaliteit en impact worden als volgt geoperationaliseerd:

I. Kwaliteit

  • A. Aansluiting

    • Sluit de projectaanvraag aan op het inhoudelijke doel van de call?

  • B. Vraag- en doelstellingen

    • Zijn de vraag- en doelstellingen van het voorgestelde project helder gedefinieerd, voldoende afgebakend en adequaat uitgewerkt?

  • C. Benadering en methoden

    • Zijn de voorgestelde benadering en methoden geschikt voor het onderzoeken van de vraag- en doelstellingen?

    • Is het werkplan logisch van opbouw, goed gefaseerd en realistisch?

    • Zijn de genoemde bronnen toegankelijk en geschikt om de vraag- en doelstellingen te onderzoeken? Is het voorgestelde tijdschema haalbaar en realistisch?

    • Is de begroting realistisch gezien de beoogde resultaten en planning van het project?

  • D. Kwaliteit onderzoeksteam

    • Sluit de samenstelling en kwaliteit van het onderzoeksteam aan bij het beoogde onderzoek?

II. Impact

  • A. Kennisbenutting / valorisatie

    • Is / zijn de doelgroep(en) waarop kennisbenuttingsactiviteiten zich richt(en) relevant in het kader van dit programma Human Capital: Verandering van banen in de logistieke sector?

    • Is de toepassing van de onderzoeksresultaten goed doordacht en een wezenlijk onderdeel van de aanvraag?

  • B. Toegevoegde waarde van de kennisbenutting

    • Is het beoogde doel van de kennisbenutting voldoende helder? Inclusief de specifieke doelgroep binnen de logistieke sector, het bereik dat gerealiseerd kan worden binnen het project en de potentie van verdere doorwerking na het project.

    • Op welke wijze is voortzetting van de benutting van kennis in de waardeketen geborgd? Zijn de producten die worden opgeleverd toereikend voor verdere uitrol binnen de logistieke sector?

  • C. Doeltreffendheid en haalbaarheid van de aanpak

    • Welke stappen worden gezet om de kennis bruikbaar te maken binnen het consortium en voor derden? Wie is hiervoor verantwoordelijk?

    • Welke specifieke activiteiten worden ontplooid om de doelgroep(en) te bereiken?

    • Is de voorgestelde aanpak adequaat?

    • Wordt het potentieel van het consortium optimaal benut?

    • Tot welke opbrengsten zullen de specifieke acties leiden? Wat zijn de beoogde resultaten van de valorisatie binnen het project en de realiseerbare doorwerking na afloop van het project?

    • Welke valorisatieproducten worden opgeleverd, inclusief plug-and-play oplossingen voor breed bereik in de (MKB) logistieke sector toepasbaar na afloop van het project? Hoe wordt realisatie hiervan voorzien?

    • Is de activiteit of het product geschikt voor en bruikbaar voor het gestelde doel en de doelgroep?

De beoordelingscommissie brengt een advies uit over de aanvraag aan het bestuur van TKI Dinalog en voorziet de aanvraag van een kwalificatie.

Besluit

Het TKI Dinalog bestuur neemt kennis van het advies van de beoordelingscommissie, toetst de gevolgde procedure, neemt vervolgens het besluit over toekenning van het project en stelt de kwalificatie van de projectaanvraag vast.

Alleen als de aanvraag minimaal de kwalificatie ‘goed’ heeft, kan het gehonoreerd worden.

5 Contact en overige informatie

5.1 Contact

5.1.1 Inhoudelijke vragen

Voor inhoudelijke vragen over deze call of over de procedure kunt u contact opnemen met:

Channah Herschberg

T: +31 (0)70 349 4099

E: humancapital@nwo.nl

Voor vragen over de Human Capital Agenda van de Topsector Logistiek kunt u contact opnemen met:

Yolande de Heus

T: +31 (0)6 24 779 888

E: yolande.deheus@topsectorlogistiek.nl

5.1.2 Technische vragen over het elektronisch aanvraagsysteem ISAAC

Bij technische vragen over het gebruik van ISAAC kunt u contact opnemen met de ISAAC-helpdesk. Raadpleeg eerst de handleiding voordat u de helpdesk om advies vraagt. De ISAAC-helpdesk is bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 10.00 tot 17.00 uur op telefoonnummer +31 (0)20 346 71 79. U kunt uw vraag ook per e-mail stellen via isaac.helpdesk@nwo.nl. U ontvangt dan binnen twee werkdagen een reactie.


X Noot
1

De workshops vinden plaats op 24, 25 en 28 juni 2019, inclusief een overnachting op 24 juni.

X Noot
3

Het wordt niet uitgesloten dat andere publieke en/of private partijen zich aansluiten als consortiumpartner.

X Noot
4

De leden van de TO2-federatie zijn Deltares, ECN, Marin, NLR, TNO en WUR/DLO. Zie ook http://www.to2-federatie.nl.

X Noot
5

Indien de te verantwoorden bijdrage hoger is dan € 125.000, dient een accountantsverklaring te worden aangeleverd; in andere gevallen volstaat een schriftelijke verklaring van de projectleider waarin vastgelegd is dat de ingebrachte inspanningen (in-kind danwel in cash) daadwerkelijk aan het project zijn toegeschreven.

X Noot
6

Wanneer correctie van de EoI of aanvraag of het alsnog aanleveren van vereiste bijlagen mogelijk is, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld om zijn/haar EoI of aanvraag binnen 48 uur aan te passen en/of de vereiste bijlagen aan te leveren. Alleen als de aanvrager hieraan niet kan of wil voldoen, zal de EoI of aanvraag niet in behandeling worden genomen. Is de EoI of aanvraag tijdig gecorrigeerd, dan zal deze, uiteraard alleen na goedkeuring, alsnog in behandeling worden genomen.

Naar boven