Deelreglement Ontwikkeling van de Stichting Nederlands Fonds voor de Film

1 mei 2019

De Stichting Nederlands Fonds voor de Film,

gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht,

gelet op artikel 10, lid 4, van de Wet op het specifiek cultuurbeleid,

gelet op artikel 2 van het Algemeen Reglement,

met goedkeuring van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 25 april 2019,

besluit:

ALGEMEEN

– definities –

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder:

animatic:

opeenvolging van meestal getekende storyboard-beelden die het scenario weergeven, dezelfde lengte als de te produceren animatiefilm heeft en minimaal van dialogen, camerabewegingen en rudimentaire bewegingen van de karakters is voorzien;

animatie:

een filmproductie die een kunstmatige filmtechniek hanteert waarbij door het na elkaar afspelen van verschillende stilstaande beelden de illusie van beweging ontstaat;

artistieke ontwikkeling:

definitieve uitwerking van het scenario, het bepalen van de visuele stijl en de creatieve en technische aspecten;

bestuur

de directeur/bestuurder van het Fonds;

bioscoopuitbreng:

de landelijke distributie van een filmproductie, die na de première met een dagelijkse vertoning gedurende meerdere weken en in meerdere bioscopen en/of filmtheaters voor een betalend publiek in Nederland wordt uitgebracht;

breakdown:

een uitwerking van het scenario op productionele aspecten;

categorie:

een soort filmproductie;

debuutfilm:

een film waarmee een scenarist, regisseur of producent debuteert in een specifieke categorie waarin de betreffende scenarist, regisseur of producent nog niet eerder zelfstandig verantwoordelijk was voor een film die is gerealiseerd en openbaar gemaakt.

documentaire:

een non-fictie filmproductie geschikt voor bioscoopvertoning die een aspect van de werkelijkheid belicht waarbij de eigen visie van de regisseur wordt vormgegeven met creatieve gebruikmaking van filmische middelen in een persoonlijke stijl;

documentairescript:

de inhoudelijke opzet voor een documentaire met daarin opgenomen de visie van de regisseur op het onderwerp, de stijl, de vorm en de ontwikkeling binnen de vertelling;

filmconsulent:

een gespecialiseerde filmprofessional die voor een beperkte periode door het Fonds is aangesteld om te adviseren over aanvragen bij het fonds;

filmproductie:

een cinematografisch werk;

het Fonds:

Stichting Nederlands Fonds voor de Film;

onderzoek & experiment:

een filmproductie die naar het oordeel van het bestuur binnen de categorieën speelfilm, documentaire, animatie of korte film onderzoekend en/of grensverleggend is;

internationale coproductie:

een in de Nederlandse bioscoop en/of filmtheaters uit te brengen internationaal gecoproduceerde filmproductie. Bij een minoritaire coproductie is de Nederlandse producent in beperkte mate beslissingsbevoegd en verantwoordelijk en brengt deze tevens minder dan vijftig procent van de financiering van de filmproductie bijeen. Bij een majoritaire coproductie is de Nederlandse producent hoofdverantwoordelijk en besliss ingsbevoegd en brengt deze tevens meer dan vijftig procent van de financiering van de filmproductie bijeen;

korte film:

een filmproductie met een vertoningsduur tot 60 minuten

lange animatiefilm:

een speelfilm die een kunstmatige filmtechniek hanteert waarbij door het na elkaar afspelen van verschillende stilstaande beelden de illusie van beweging ontstaat;

New Screen NL:

het programma dat zich primair richt op ontwikkeling van nieuw talent, de korte film in alle categorieën, en onderzoek & experiment;

ontwikkeling:

alle werkzaamheden verbonden aan de ontwikkeling van een filmproductie tot aan de productie ervan;

producent:

de natuurlijke persoon die de productiemaatschappij rechtsgeldig vertegenwoordigt en binnen de organisatie van de productiemaatschappij beleidsmatig, bedrijfsmatig en inhoudelijk eindverantwoordelijk is;

productiemaatschappij:

een rechtspersoon die op continue basis bedrijfsactiviteiten ontplooit met als hoofddoel de productie en exploitatie van filmproducties en andere audiovisuele mediaproducties. De rechtspersoon is ten tijde van de subsidieaanvraag gedurende minimaal twee jaar daarvoor gevestigd en actief geweest in Nederland, een Lidstaat van de Europese Unie, of in een Staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of in Zwitserland;

productieontwikkeling:

de uitwerking van de zakelijke en productionele opzet van een filmproductie ter voorbereiding op de eventuele realisering;

programma:

een samengesteld subsidieprogramma van het Fonds met een specifieke doelstelling;

projectontwikkeling:

de artistieke uitwerking van het scenario tot een definitieve versie en de uitwerking van de zakelijke en productionele opzet van een filmproductie ter voorbereiding op eventuele realisering;

regisseur:

een natuurlijk persoon die de artistieke regie voert over de uitvoering van een filmproductie;

scenario:

een beschrijving van opeenvolging van scènes en geschreven tekst met dialoog geschikt om te verfilmen tot een filmproductie;

scenarist:

de schrijver van een synopsis, treatment, scenario of documentairescript;

Screen NL:

het programma voor ontwikkeling en productie van speelfilms, lange animatiefilms en lange documentaires die zijn gericht op zowel theatrical als non-theatrical release.

scriptcoach:

een in zijn vakgebied gespecialiseerde en bij het project passende dramaturg, scripteditor of ervaren scenarioschrijver gespecialiseerd in het begeleiden van scenaristen in het schrijven van een scenario;

slate funding:

de financiering van een pakket van filmproducties;

speelfilm:

een filmproductie in het genre fictie met een vertoningsduur van tenminste 60 minuten, die primair bestemd is voor bioscoopuitbreng;

storyboard

een opeenvolging van op papier uitgewerkte shots van scènes uit een scenario bestaande uit tekeningen aangevuld met uitgeschreven informatie zoals de dialoog, het geluid en een korte beschrijving en duur van elk shot;

synopsis:

een korte omschrijving van het verhaal en de belangrijkste personages van het te schrijven scenario;

teaser / trailer:

een wervende audiovisuele aankondiging van de (beoogde) filmproductie;

treatment:

een per scène of cluster van scènes, geconcentreerd geschreven weergave van het te schrijven scenario, zonder dialogen. Een mini-treatment is een beknopte versie van het treatment waarin wel de sequenties maar nog niet alle scènes uitgeschreven zijn.

werkplan:

een onderbouwd plan van aanpak waarin de planning en stappen beschreven staan voor het ontwikkelingstraject dat het team voor ogen heeft waaronder een motivatie en van de producent, de scenarist en/of regisseur op welke manier dit traject bijdraagt aan de optimale ontwikkeling van het filmplan.

– toepasselijkheid reglementen –

Artikel 2
  • 1. Dit deelreglement is van toepassing op financiële bijdragen die het bestuur verstrekt voor ontwikkeling in de categorieën speelfilm, documentaire, animatie en onderzoek & experiment en, met inachtneming van artikel 9, de samenwerkingsprojecten met andere instellingen die tot ontwikkeling van deze filmproducties strekken.

  • 2. Het Algemeen Reglement is van toepassing naast en in aanvulling op dit deelreglement.

– subsidiesoorten –

Artikel 3
  • 1. Het bestuur hanteert de volgende subsidiesoorten:

    • a. projectsubsidies

    • b. slate funding

  • 2. Ten behoeve van alle in artikel 2 genoemde categorieën verstrekt het bestuur projectsubsidies.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in het vorige lid kan het bestuur slate funding verstrekken ten behoeve van scenario-ontwikkeling.

– slate funding –

Artikel 4
  • 1. Het bestuur kan een subsidieronde uitschrijven voor slate funding ten behoeve van scenario-ontwikkeling voor speelfilm dan wel documentaire. De slate wordt voor een periode van twee jaar beschikbaar gesteld. Het bestuur maakt deze subsidieronde en de daaraan verbonden voorwaarden alsmede de termijnen waarbinnen hierop kan worden ingeschreven, bekend op de website van het Fonds: www.filmfonds.nl.

  • 2. Het bestuur verbindt aan een slate in ieder geval de volgende voorwaarden:

    • a) een slate bestaat op het moment van indiening van de aanvraag uit minimaal drie en maximaal vijf filmplannen die tot een speelfilmscenario of in het geval van een slate voor documentaire tot een documentairescript ontwikkeld worden;

    • b) de filmplannen worden door verschillende regisseurs en scenaristen uitgevoerd;

    • c) de regisseurs en scenaristen hebben zich met eerdere speelfilms dan wel documentaires qua publieksbereik en/of artistiek succes bewezen. Als zij debuteren dan overtuigen zij op basis van eerste eigen werk;

    • d) de productiemaatschappij beschikt over een team dat continuïteit kan bieden aan meerdere projecten die parallel worden ontwikkeld en een bedrijfsplan dat daarop aansluit; en

    • e) de filmplannen zijn qua filmgenre en doelgroep gevarieerd.

  • 3. Het bestuur stelt per subsidieronde het subsidieplafond voor slate funding ten behoeve van scenario-ontwikkeling vast.

  • 4. Een productiemaatschappij die slate funding toegewezen heeft gekregen komt gedurende een in de desbetreffende aanvraagronde aangegeven periode, niet meer in aanmerking voor een ontwikkelingsbijdrage zoals bedoeld in artikel 3 lid 2. Aanvragen voor ontwikkeling in het kader van samenwerkings- of speciale projecten kunnen nog wel worden ingediend.

– aanvrager –

Artikel 5
  • 1. Een aanvraag in de zin van dit reglement wordt gedaan door een productiemaatschappij, die door een producent wordt vertegenwoordigd met naar het oordeel van het bestuur aantoonbare ervaring in de professionele film en televisie praktijk in de voor de aanvraag relevante categorie.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan in de categorie onderzoek & experiment, korte animatie en documentaire een regisseur onder nadere voorwaarden een aanvraag voor een ontwikkelingssubsidie indienen.

  • 3. In afwijking van het eerste lid kan in de categorie speelfilm en lange animatiefilm een aanvraag voor scenario-ontwikkeling gedaan worden door een scenarist die hoofdverantwoordelijk is geweest voor het scenario van een speelfilm, dan wel lange animatiefilm, die reeds gerealiseerd is en in de Nederlandse bioscopen is uitgebracht.

  • 4. Een aanvraag voor slate fundingwordt gedaan door een productiemaatschappij, die gedurende de voorliggende vijf kalenderjaren of langer op continue basis speelfilms dan wel documentaires produceert. De productiemaatschappij wordt vertegenwoordigd door een producent met aantoonbare ervaring op het vlak van majoritaire en minoritaire internationale coproductie en het begeleiden van talent en die voorafgaand aan de aanvraag hoofdverantwoordelijk is geweest voor de realisering en exploitatie van minimaal vijf majoritaire speelfilms dan wel documentaires waarmee qua bezoekersaantallen (bioscoop en verdere exploitatie) en/of internationaal (festival)succes goede resultaten bereikt zijn.

– aanvraag –

Artikel 6
  • 1. Per programma en categorie wordt een aanvraag digitaal ingediend, waarbij een schriftelijke, door de aanvrager ondertekende, kopie van deze digitale aanvraag aan het Fonds ter beschikking wordt gesteld.

  • 2. Het bestuur kan specifieke subsidierondes uitschrijven voor de verschillende aanvraagmogelijkheden. Informatie over indienrondes en eventuele indienstops wordt gepubliceerd op de website van het Fonds (www.filmfonds.nl).

  • 3. Aanvragen voor een specifieke ontwikkelingsfase van eenzelfde filmproductie kunnen, na een afwijzend besluit daarover, éénmaal opnieuw worden ingediend. Een aanvraag voor een specifieke ontwikkelingsfase van dezelfde filmproductie, die tweemaal door het bestuur is afgewezen, wordt niet meer in behandeling genomen.

– beoordeling ontwikkelingssubsidie –

Artikel 7
  • 1. Voor toekenning van de aanvraag dient het oordeel over de kwaliteit van de filmproductie positief te zijn. De kwaliteit van de filmproductie wordt beoordeeld aan de hand van de beoordelingscriteria in artikel 5 van het Algemeen Reglement.

  • 2. Het bestuur kan op de website van het Fonds: www.filmfonds.nl nadere voorwaarden, procedures en werkwijzen publiceren met betrekking tot de beoordeling van ontwikkelingsaanvragen van de verschillende categorieën.

– onderlinge verhouding subsidies –

Artikel 8
  • 1. Het verstrekken van een subsidie voor ontwikkeling bindt het bestuur in geen geval tot het verlenen van enige andere bijdrage voor dezelfde filmproductie.

  • 2. Indien de filmproductie voor de ontwikkeling waarvan subsidie is verleend wordt gerealiseerd, dan maken de met de ontwikkeling gemoeide kosten onderdeel uit van de productiekosten.

– samenwerkingsprojecten –

Artikel 9
  • 1. Het bestuur kan in samenwerking met andere (subsidie verlenende) instellingen subsidies verstrekken ten behoeve van de ontwikkeling van filmproducties en daartoe samenwerkingsovereenkomsten met deze instellingen en/of uitvoeringsovereenkomsten met de aanvragers aangaan.

  • 2. Het bestuur kent een ontwikkelingssubsidie in het kader van een samenwerking zoals bedoeld in het eerste lid voor zover mogelijk en relevant overeenkomstig dit reglement toe. Het bestuur kan daarbij afwijken van het bepaalde in dit deelreglement.

  • 3. Het bestuur publiceert op de website van het Fonds: www.filmfonds.nl de nadere voorwaarden, procedures en werkwijzen met betrekking tot samenwerkingsprojecten zoals bedoeld in dit artikel.

– verfilmings- en exploitatierechten –

Artikel 10

Onverminderd het bepaalde in artikel 19 dient de aanvrager van een subsidie voor verlening van subsidie voor de ontwikkeling aan te tonen, al dan niet door middel van overdracht of een exclusieve licentie of een - verlengbare - exclusieve optie daarop, enig rechthebbende te zijn van de exclusieve verfilmings- en exploitatierechten op het te vervaardigen scenario, documentairescript, storyboard en artwork of - voor zover van toepassing - op het bestaande werk.

– betrokkenheid van regisseurs en scenaristen –

Artikel 11

Het bestuur kan gelet op de doelmatige besteding van middelen voorwaarden dan wel beperkingen stellen aan de betrokkenheid van regisseurs en scenaristen.

– verplichtingen subsidieontvanger –

Artikel 12

Aan de verlening van een financiële bijdrage voor ontwikkeling worden de volgende verplichtingen verbonden:

  • a. De ontvanger van de subsidie doet onverwijld schriftelijk een melding aan het bestuur zodra aannemelijk is dat de ontwikkeling waarvoor subsidie is verleend niet, of niet tijdig of niet geheel zal worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan;

  • b. de ontvanger van de subsidie toont op de in het besluit tot subsidieverlening aangegeven wijze - uiterlijk binnen twaalf maanden of binnen de in het besluit tot subsidieverlening aangegeven termijn aan - dat de ontwikkeling waarvoor de subsidie is verleend is verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

  • c. de ontvanger van de subsidie dient aan te tonen dat deze tegen betaling van een billijke vergoeding beschikt over de exclusieve verfilmings- en exploitatierechten;

  • d. Een vervolgaanvraag voor dezelfde filmproductie kan pas worden ingediend indien aan de verplichtingen van de daaraan voorafgaande subsidieverlening is voldaan.

BIJZONDERE BEPALINGEN TEN AANZIEN VAN DE CATEGORIEËN

Speelfilm

– subsidiabele activiteit –
Artikel 13
  • 1. Aanvragen kunnen worden gedaan voor de ontwikkeling van een speelfilm of lange animatiefilm.

  • 2. Een aanvraag kan voor deze categorie gedaan worden voor:

    • scenario-ontwikkeling; of

    • projectontwikkeling.

  • 3. Het bestuur kan besluiten een speciale ronde uit te schrijven voor een internationaal talentontwikkelingstraject voor teams van filmprofessionals die zich op toonaangevende internationale platforms hebben onderscheiden.

– subsidiabele activiteit scenario-ontwikkeling en inzet anderen –
Artikel 14
  • 1. Een subsidie voor scenario-ontwikkeling wordt verleend voor de research en het schrijven van scenarioversie(s) of een onderdeel daarvan.

  • 2. Een aanvrager die voldoet aan het gestelde in artikel 5 lid 1 kan een aanvullende bijdrage aanvragen voor de inzet van een scriptcoach en regisseur. Bij een lange animatiefilm kan een aanvullende bijdrage in de ontwikkeling van concept art, karakterontwerp en/of een beat- of storyboard worden aangevraagd.

– besteding scenario-ontwikkeling en aanvullende bijdrage –
Artikel 15

De subsidie is primair bestemd voor (de) scenarist(en), eventueel betrokken scriptcoache en/of regisseur, die het scenario, dan wel een of meerdere versies daarvan, ten behoeve waarvan deze bijdrage is verstrekt, vervaardigen of begeleiden.

– subsidiabele activiteit projectontwikkeling –
Artikel 16
  • 1. Bij subsidie voor projectontwikkeling wordt een chronologisch onderscheid gemaakt in twee verschillende stadia: eerst de artistieke ontwikkeling, daarna de productieontwikkeling:

    • a. de artistieke ontwikkeling van een filmproductie is gericht op de definitieve uitwerking van het scenario en van bepalende creatieve en technische aspecten; en

    • b. de productie ontwikkeling is gericht op de uitwerking van de zakelijke en productionele opzet van een filmproductie ter voorbereiding op de eventuele realisering.

  • 2. De kosten van de volgende onderdelen komen in ieder geval in aanmerking voor een bijdrage in de artistieke ontwikkeling:

    • de uitwerking van een definitieve scenario;

    • de casting en de uitwerking door gespecialiseerde crewleden;

    • de basis voor het production design (w/o moodboards) en locatieonderzoek;

    • camera tests en/of teaser en/of het storyboard en/of proefopnamen;

    • de uitwerking van special en/of visual effects; en- bij een lange animatiefilm de uitwerking tot een animatic.

  • 3. De kosten van de volgende onderdelen komen in ieder geval in aanmerking voor een bijdrage in de productieontwikkeling:

    • de uitwerking van coproductie- en cofinancieringsmogelijkheden via buitenlandse fondsen, economische en fiscale financieringsvormen, coproducenten, sponsoring en andere vormen van (private) financiering;

    • de uitwerking van een breakdown en productieplanning;

    • de uitwerking van een gedetailleerde begroting;

    • de uitwerking van een visie op marketing- en distributie;

    • een artistieke afronding inclusief beperkte polishing van het scenario.

  • 4. De in dit artikel bedoelde aanvragen bevatten een werkplan en een gedegen onderbouwing.

– voorwaarden projectontwikkeling –
Artikel 17
  • 1. Subsidie voor artistieke ontwikkeling wordt uitsluitend verleend indien:

    • a. het scenario naar het oordeel van het bestuur van zodanige kwaliteit is dat een verdere uitwerking naar een definitief scenario met bijbehorende creatieve en technische elementen noodzakelijk is om te bepalen of verfilming kansrijk is.

    • b. een regisseur aan het project is verbonden.

  • 2. Subsidie voor productieontwikkeling wordt uitsluitend verleend indien:

    • a. de fase van artistieke ontwikkeling is afgerond en het scenario naar het oordeel van het bestuur zodanig definitief is dat realisering van de filmproductie een reële mogelijkheid is, en,

    • b. realisering van de filmproductie zakelijk en productioneel onderzocht en uitgewerkt dient te worden, en,

    • c. een regisseur aan het project is verbonden.

  • 3. Een subsidie voor artistieke ontwikkeling bindt het bestuur niet tot het verlenen van een subsidie voor productieontwikkeling voor dezelfde filmproductie.

– verplichtingen projectontwikkeling –
Artikel 18

In aanvulling op de verplichtingen genoemd in artikel 12 wordt een verslag door de aanvrager overgelegd van de productieontwikkeling met een beschrijving van de vorderingen van de zakelijke ontwikkeling van de filmproductie binnen de in de beschikking genoemde termijn en uiterlijk voorafgaand aan een eventuele aanvraag voor realisering van de filmproductie.

– verplichtingen scenarist als aanvrager scenario-ontwikkeling –
Artikel 19

De scenarist zoals bedoeld in artikel 5, lid 3, van dit reglement is verplicht tijdens de ontwikkeling van het scenario een productiemaatschappij hierbij te betrekken die de mogelijkheden van projectontwikkeling en realisering van de filmproductie zal onderzoeken. De scenarist zal de productiemaatschappij in de gelegenheid stellen daartoe (een exclusieve optie op) de exclusieve verfilmings- en exploitatierechten te verwerven.

Documentaire

– subsidiabele activiteit –
Artikel 20
  • 1. Aanvragen kunnen worden gedaan voor de ontwikkeling en researchkosten van een documentairescript alsmede voor de inzet van een scriptcoach, het betrekken van een team van creatieve en technische experts dan wel het maken van eerste (proef)opnamen of een teaser ten behoeve van internationale coproductie

  • 2. Het bestuur kan besluiten een speciale ronde uit te schrijven voor een internationaal talentontwikkelingstraject voor teams van filmprofessionals die zich op toonaangevende internationale platforms hebben onderscheiden.

Animatie

– subsidiabele activiteit –
Artikel 21
  • 1. Aanvragen kunnen gedaan worden voor de ontwikkeling van een scenario (of deel daarvan) c.q. (moving) storyboard voor een animatiefilm met een vertoningsduur tot 60 minuten alsmede de inzet van een scriptcoach, het betrekken van een team van creatieve en technische experts dan wel voor het maken van eerste animatietests en het doen van onderzoek naar de stijl.

  • 2. Op animatiefilms met een beoogde vertoningsduur van tenminste 60 minuten zijn de bepalingen 13 t/m 18 van de categorie speelfilm van toepassing.

  • 3. In aanvulling op het voorgaande lid kan voor animatiefilms van tenminste 60 minuten waarvan het script uitontwikkeld is subsidie voor het maken van een animatic worden aangevraagd.

Onderzoek & experiment

– subsidiabele activiteit –
Artikel 22

Aanvragen ten behoeve van onderzoek & experiment kunnen worden gedaan voor de ontwikkeling van een scenario c.q. storyboard van een filmproductie alsmede de inzet van een scriptcoach, het betrekken van een team van creatieve en technische experts dan wel voor het maken van eerste (proef)opnamen.

– beoordelingscriterium –
Artikel 23

Bij de beoordeling van een subsidieaanvraag beoordeelt het bestuur, in aanvulling op de criteria van Artikel 5 van het Algemeen Reglement of de filmproductie in de categorie Onderzoek & experiment naar het oordeel van het bestuur bijdraagt aan de creatieve en technische innovatie van de cinematografie. Voor een toekenning dient ook de beoordeling van dit criterium positief te zijn.

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 24

  • 1. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.

  • 2. Het bestuur kan om zwaarwegende redenen afwijken van dit reglement, voor zover dergelijke afwijkingen verenigbaar zijn met het beoordelingskader voor staatssteun aan de filmsector, zoals dat wordt gehanteerd door de Europese Commissie.

  • 3. Dit reglement is vastgesteld door het bestuur met goedkeuring van de Raad van Toezicht op 5 april 2019 en treedt in werking met ingang van 1 mei 2019.

  • 4. Het Deelreglement Ontwikkeling, geldend vanaf 1 januari 2017, is per 1 mei 2019 ingetrokken.

  • 5. Op alle aanvragen die door het Fonds voor 1 mei 2019 zijn ontvangen blijft het Deelreglement Ontwikkeling zoals dit gold tot 1 mei 2019 van toepassing.

  • 6. Dit reglement wordt aangehaald als Deelreglement Ontwikkeling van de Stichting Nederlands Fonds voor de film.

  • 7. Dit reglement wordt bekendgemaakt door kennisgeving ervan in de Staatscourant en op de website van het Nederlands Fonds voor de Film (www.filmfonds.nl).

ALGEMENE TOELICHTING

Het deelreglement Ontwikkeling beschrijft in het algemene deel onder meer de werkwijzen, procedures, vereisten en verplichtingen van de aanvrager die gelden voor alle subsidies voor ontwikkeling. In het tweede deel zijn per categorie bijzondere bepalingen vastgelegd. Op deze categorieën zijn de bepalingen van het algemene deel onverkort van toepassing.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 (definities)

Het Fonds onderscheidt de volgende soorten van filmproductie: de categorieën speelfilm, documentaire, animatie en onderzoek & experiment.

Het Fonds verstaat onder de definitie van bioscoopuitbreng een gedegen en landelijke distributie van een filmproductie, die na de première met een dagelijkse vertoning gedurende een substantieel aantal weken en in een substantieel aantal bioscopen en/of filmtheaters voor een betalend publiek wordt uitgebracht. In het geval een realiseringsbijdrage voor een filmproductie is toegekend, dient de omvang van de uitbreng aan te sluiten op de goedgekeurde exploitatiedoelstelling in de aanvraag. Indien voor een specifieke filmproductie een afwijkende uitbreng in bioscopen en filmtheaters noodzakelijk is, zoals documentaires of kwetsbare artistieke speelfilms, dan dient dat vooraf met het Fonds afgestemd te worden. Het gaat om de bioscoopuitbreng in Nederland tenzij in het desbetreffende deelreglement onder ‘subsidiabele activiteit’ anders is bepaald.

Van de definitie van documentaire zijn uitgezonderd audiovisuele werken die louter tot doel hebben informatie te verstrekken of louter beschrijvend zijn, zoals bijvoorbeeld een voorlichtingsfilm, informatieve film, bedrijfsfilm, een reportage, een zuiver wetenschappelijke of didactische mediaproductie, een subsidie voor het journaal of voor een actualiteitenprogramma. Documentaires hebben in de regel, op een enkele uitzondering na, een vertoningsduur van tenminste 70 minuten.

Met fictie wordt bedoeld een filmproductie waarin een verhaal wordt verteld dat zich hoofdzakelijk afspeelt in de fantasie van de maker en de toeschouwer. Dat betekent dat de belangrijkste elementen, het verhaal/de plot, de personages, de verhaalstructuur verzonnen/fictief zijn en niet op de werkelijkheid berusten. Dit in tegenstelling tot non-fictie, waarmee filmproducties worden aangeduid die wel hoofdzakelijk op de werkelijkheid betrekking hebben.

Binnen de definitie onderzoek & experiment vallen niet alleen de filmproducties die binnen hun categorie en/of genre experimenteren en grensverleggend zijn, maar ook interactieve en immersieve filmproducties en (speel)films die hun oorsprong voornamelijk vinden in de beeldende kracht van het medium film en die de grenzen tussen kunst en film verkennen of filmproducties met een duidelijk aanwijsbaar filmische component waarin het visueel verhalende en de inzet van nieuwe mediatoepassingen samenkomen.

De producent is, als eindverantwoordelijke, in principe ook de eigenaar van/ aandeelhouder in de productiemaatschappij. Indien de aanvrager een productiemaatschappij is zal ten genoegen van het bestuur moeten worden aangetoond dat wordt voldaan aan de elementen van de definitie van productiemaatschappij.

Projectontwikkeling dient in alle categoriën om het scenario artistiek uit te werken tot een definitieve versie en de zakelijke en productionele opzet van een filmproductie uit te werken ter voorbereiding op eventuele realisering.

Voor speelfilms en lange animatiefilms wordt een projectontwikkelingsbijdrage in twee verschillende stadia aangevraagd: eerst de artistieke ontwikkeling, daarna de productieontwikkeling:

  • De artistieke ontwikkeling is niet alleen gericht op de definitieve uitwerking van het scenario maar ook op het bepalen van de stijl en vormgeving en de verdere creatieve en technische uitwerking van het filmplan met behulp van een regisseur en heads of department zoals een cameraman, casting director of production designer. Daarbij kan afhankelijk van het project gedacht worden aan proefopnamen met acteurs, eerste visuele ontwerpen, casting, locatiescouting, een animatic etc.

  • De productieontwikkeling is gericht op de financieel-zakelijke aspecten en de productionele uitwerking waaronder de verdere uitwerking van het productiebudget en de financieringsstructuur, het zoeken naar coproducenten, partners en financiering. Ook vindt er een laatste artistieke afstemming of polishing van het script plaats.

Artikel 3 (subsidiesoorten)

Het Fonds verstrekt op grond van dit reglement hoofdzakelijk projectsubsidies maar kan besluiten om uitsluitend voor scenario-ontwikkeling een aparte aanvraagronde voor slate funding uit te schrijven waarvoor aanvragers zich mogen aanmelden.

Artikel 4 (slate funding)

Het Fonds maakt de subsidieronde en de daaraan verbonden voorwaarden bekend op de website van het Fonds. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op het minimum dan wel maximum aantal slates die gesteund kunnen worden, of het aantal filmplannen per slate, de maximale bijdrage waaruit de slate funding bestaat, welke opleveringseisen gesteld worden of de staat van dienst van de aanvrager.

Artikel 5 (aanvrager)

De natuurlijke persoon, die de productiemaatschappij rechtsgeldig vertegenwoordigt en namens deze leiding geeft aan de ontwikkeling van de filmproductie dient naar het oordeel van het bestuur aantoonbare ervaring in de professionele film/televisie praktijk te hebben als producent. Bij de beoordeling daarvan wordt gekeken naar de eerder gerealiseerde en professioneel uitgebrachte filmproductie(s) binnen dezelfde categorie waarvoor een aanvraag wordt ingediend. Filmproducties, die in het kader van een opleiding, zelfeducatie of wedstrijd (zoals het 48Hour Project) tot stand kwamen, worden buiten beschouwing gelaten. De ontwikkeling van de filmproductie waar het Fonds een mogelijke bijdrage aan levert vindt plaats voor eigen rekening en risico van de productiemaatschappij en de betrokken producent.

Ten aanzien van slatefunding dienen de eerder door de producent gerealiseerde en in Nederland uitgebrachte speelfilms dan wel documentaires van de producent goede resultaten behaald te hebben. Hieronder wordt verstaan dat meerdere films erin zijn geslaagd om meer dan honderdduizend bezoekers voor speelfilm en meer dan 10.000 bezoekers voor een documentaire in de Nederlandse bioscopen en/of filmtheaters te bereiken en/of dat meerdere films in artistiek opzicht succesvol zijn geweest door op toonaangevende internationale filmfestivals deel uit te maken van de selectie en/of prijzen te winnen.

In de categorieën onderzoek & experiment en korte animatie kan een regisseur die zijn of haar film zelf produceert en een beperkte fondsbijdrage aanvraagt ook een aanvraag indienen. De aanvrager moet dan wel aantoonbare, relevante ervaring hebben in de professionele film- en televisiepraktijk, media of beeldende kunst (tenminste één vrije productie gerealiseerd hebben). Ook hiervoor geldt dat filmproducties, die in het kader van een opleiding, wedstrijd of zelfeducatie tot stand kwamen, buiten beschouwing worden gelaten. De hoogte van de subsidiebedragen voor dit soort subsidies is gelimiteerd. Indien de geschatte totale productiekosten bij eventuele realisering een in het Financieel & Productioneel Protocol nader aangegeven bedrag overschrijden moet er in de fase van ontwikkeling door de regisseur reeds worden samengewerkt met een ervaren producent of moet de regisseur naar het oordeel van het Fonds zelf genoeg aantoonbare productie-ervaring hebben.

Ten behoeve van de research in de categorie documentaire kan, indien het bestuur daartoe een aanvraagronde heeft uitgeschreven, een ervaren regisseur ook zelf een aanvraag indienen als deze aantoonbare ervaring heeft in de professionele Nederlandse filmpraktijk en als regisseur verantwoordelijk is geweest voor minimaal één geproduceerde lange documentaire met een bioscoopuitbreng of tenminste drie documentaires van 50 minuten met een landelijke televisie-uitzending.

Ten behoeve van scenario-ontwikkeling in de categorie speelfilm kan een scenarist ook zelfstandig indienen voor scenario-ontwikkeling indien deze aantoonbare ervaring heeft in de Nederlandse film en televisiepraktijk en als scenarist hoofdverantwoordelijk is geweest voor minimaal één speelfilm met een bioscoopuitbreng. Vanaf de projectontwikkeling (artistieke en productieontwikkeling) is een productiemaatschappij, vertegenwoordigd door een producent, echter altijd de aanvrager.

Artikel 6 (aanvraag)

De eisen die gesteld worden aan een aanvraag verschillen per aanvraagmogelijkheid.

Aanvragen die in het kader van een specifiek samenwerkingsproject tweemaal eerder zijn afgewezen, worden niet meer in behandeling genomen binnen hetzelfde samenwerkingsproject tenzij met de samenwerkingspartners anders is overeengekomen.

Artikel 9 (samenwerkingsprojecten)

Het bestuur kent ontwikkelingssubsidies in het kader van samenwerkingsprojecten met andere (subsidieverlenende) instellingen voor zover mogelijk en relevant overeenkomstig dit reglement toe. Met name waar het gaat om procedures en werkwijzen kan het bestuur in deze gevallen van dit reglement afwijken.

Artikel 11 (betrokkenheid van regisseurs en scenaristen)

De balans en samenwerking in de driehoek producent, scenarist en regisseur dient optimaal te zijn om te komen tot zo sterk mogelijke filmplannen, die niet alleen creatief en zakelijk overtuigen maar ook de aansluiting zoeken bij een publiek. Indien het Fonds ziet dat dezelfde makers betrokken zijn bij meerdere aanvragen, kan het Fonds voorwaarden stellen aan de betrokkenheid van deze makers teneinde een optimale voortgang van de ontwikkeling en realisering van filmproducties te waarborgen.

Het bestuur is van mening dat een producent en creatief verantwoordelijke regisseur van één filmproductie in principe niet verenigd kunnen zijn in één persoon. Verder kan een regisseur of scenarist aan maximaal drie aanvragen tegelijkertijd verbonden zijn.

Artikel 12 (verplichtingen subsidieontvanger)

Eventuele in de aanvraag op te nemen maximale bedragen en percentages, die gehanteerd mogen worden staan vermeld in het aanvraagformulier en in het Financieel & Productioneel Protocol op de website van het Fonds.

Artikel 13 (subsidiabele activiteit speelfilm)

Onder scenario-ontwikkeling wordt mede de uitwerking van een synopsis en treatmentontwikkeling verstaan.

Artikel 14 (subsidiabele activiteit scenario-ontwikkeling)

De subsidie voor scenario-ontwikkeling wordt verleend voor het schrijven van één of meerdere versies van het scenario. Optierechten op de verfilmingrechten van een bestaand werk dienen vanuit de overheadvergoeding of eigen middelen van de aanvrager gefinancierd te worden.

Bij vervolgaanvragen dient sprake te zijn van duidelijke progressie in de ontwikkeling en een geactualiseerd werkplan toegevoegd te worden waarin de te nemen stappen en planning voor verdere ontwikkeling zijn beschreven.

Artikel 15 (besteding scenario-ontwikkeling en aanvullende bijdrage)

De subsidie is primair bestemd voor (de) scenarist(en) en de aanvullende bijdrage voor de eventueel betrokken scriptcoache(s) enregisseur. Een aanvraag voor een aanvullende bijdrage kan alleen door een producent worden ingediend. Bij slatefunding dienen de kosten voor de inzet van anderen dan de scenarist binnen het totaalbudget voor scenario-ontwikkeling meegenomen te worden. De maximale subsidiebedragen en percentages worden in het Financieel & Productioneel Protocol vermeld.

Artikel 16 (subsidiabele activiteit projectontwikkeling)

Bij speelfilm en lange animatie film wordt de projectontwikkeling in twee fases verleend; eerst de artistieke ontwikkeling waarbij het scenario definitief wordt uitgewerkt evenals de visuele vertaling waarbij ook creatieve en technische expertise wordt betrokken, daarna productieontwikkeling waarbij de productionele en zakelijke uitwerking ter voorbereiding op een eventuele realiseringsaanvraag wordt uitgewerkt. Het gaat daarbij om het concretiseren van de productionele haalbaarheid, co-financieringsmogelijkheden en andere zakelijke kwesties maar ook om de artistieke afronding. De kosten voor scenario-ontwikkeling en artistieke ontwikkeling maken geen onderdeel uit van productieontwikkeling.

Een eigen bijdrage in de ontwikkeling door een producent, dan wel door andere marktpartijen versterkt het vertrouwen in de filmproductie.

Artikel 18 (verplichtingen projectontwikkeling)

De aanvrager dient een verslag over de resultaten van de artistieke ontwikkeling en de productieontwikkeling binnen de in de beschikking gestelde termijn op te leveren. Het verslag over de productieontwikkeling moet in elk geval voorafgaand aan een eventuele aanvraag voor realisering worden overgelegd. Indien de aanvrager een vervolgaanvraag indient voor een bijdrage in het kader van de realisering van dezelfde filmproductie, dient het verslag of statusrapport van de productieontwikkeling en de feed back die hierop is gegeven te worden verwerkt in deze aanvraag.

Artikel 21 (animatie/subsidiabele activiteit)

Aanvragen voor een animatiefilm met een vertoningsduur van 60 minuten of meer die bestemd is voor vertoning in de bioscoop vallen onder de categorie Speelfilm.

Artikel 22 (onderzoek & experiment/subsidiabele activiteit)

Bij de ontwikkelingsaanvraag moet rekening worden gehouden met de beelddragers waarop de filmproductie, indien gerealiseerd, wordt vastgelegd. Toepassing van alle beschikbare beelddragers is toegestaan binnen deze categorie, mits het eindresultaat geschikt is voor vertoning aan een publiek in bioscopen of filmtheaters, dan wel in musea, galeries of vergelijkbare publieke locaties of via het internet en/of festivals.

Artikel 23 (onderzoek & experiment/beoordelingscriterium)

Bij de beoordeling aan de hand van dit criterium is van belang in welke mate de filmproductie onderzoek is. Hierbij wordt beoordeeld in hoeverre de filmproductie vernieuwend, uitzonderlijk en voorbeeld stellend van karakter is. Daarbij kan het gaan om nieuwe werkwijzen op technisch en creatief gebied waardoor de filmproductie een kwalitatieve en/of professionele toevoeging is aan het culturele aanbod in Nederland. Dit beoordelingscriterium dient, aanvullend op de beoordelingscriteria genoemd in artikel 5 van het Algemeen Reglement, positief beoordeeld te worden voor een toekenning in de categorie onderzoek & experiment.

Artikel 24 (Overgangs- en slotbepalingen)

De peildatum die van belang is voor het overgangsregime is de datum van indiening van de aanvraag tot subsidieverlening. Op aanvragen die vanaf 1 mei 2019 zijn ingediend is dit deelreglement van toepassing.

Naar boven