Regeling van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 26 april 2019, nummer 2570168, houdende wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (honderddrieënzestigste wijziging)

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 3.4, vierde lid, 3.48, tweede lid, onderdeel b, en 3.51, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Voorschrift Vreemdelingen 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 3.16 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.16a

Als categorie vreemdelingen, bedoeld in artikel 3.4, vierde lid, van het Besluit, is aangewezen vreemdelingen met het verblijfsdoel verblijf in het kader van de pilot huisvesting Akense niet-EU studenten.

B

Artikel 3.17a vervalt.

C

Na artikel 3.24a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.24aa

  • 1. Als categorieën vreemdelingen, bedoeld in artikel 3.48, tweede lid, aanhef en onder b, van het Besluit, zijn aangewezen vreemdelingen met het volgende verblijfsdoel:

    • a. verblijf in het kader van remigratie op grond van de Remigratiewet;

    • b. verblijf in het kader van verwesterde schoolgaande minderjarige vrouwen voor vreemdelingen met de Afghaanse nationaliteit;

    • c. verblijf in het kader van plaatsing in een pleeggezin of instelling op verzoek van een ander land op grond van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996;

    • d. verblijf als vreemdeling die zich in de terminale fase van een ziekte bevindt;

    • e. verblijf op basis van de duurzaamheids- en proportionaliteitsbeoordeling van vreemdelingen aan wie artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag is tegengeworpen.

  • 2. Als categorieën vreemdelingen, bedoeld in artikel 3.51, derde lid, van het Besluit, zijn aangewezen vreemdelingen met het volgende verblijfdoel:

    • a. verblijf als oud-Nederlander in het kader van artikel 15, eerste lid, aanhef en onder b, d en e van de Rijkswet op het Nederlanderschap;

    • b. verblijf in het kader van de Afsluitingsregeling Definitieve Regeling langdurig verblijvende kinderen;

    • c. verblijf wegens bijzondere individuele omstandigheden na verblijf als familie- of gezinslid;

    • d. verblijf na verblijf als slachtoffer van mensenhandel die hiervan geen aangifte kan of wil doen;

    • e. verblijf na verblijf als slachtoffer van (dreigend) eergerelateerd geweld of van (dreigend) huiselijk geweld;

    • f. verblijf na verblijf als slachtoffer of slachtoffer-aangever van mensenhandel;

    • g. verblijf na verblijf als getuige aangever van mensenhandel;

    • h. verblijf in het kader van de uitoefening van het privéleven, bedoeld in artikel 8 EVRM;

    • i. verblijf in het kader van plaatsing in een pleeggezin of instelling op verzoek van een ander land op grond van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 mei 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 26 april 2019

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling tot wijziging van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 bevat een uitwerking van het Besluit tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met de aanpassing van enkele regels voor de beoordeling van verblijfsaanvragen (Stb. 2019, 143). Het betreft de aanwijzing van bepaalde categorieën vreemdelingen waaraan een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder een beperking verband houdend met tijdelijke (artikel 3.48, tweede lid, aanhef en onder b, van het Vreemdelingenbesluit 2000) of niet-tijdelijke (artikel 3.51, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000) humanitaire gronden kan worden verleend. Voorts wordt op grond van artikel 3.4, vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 een categorie vreemdelingen aangewezen voor gevallen waarin verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op grond van internationale verplichtingen daartoe nopen of een wezenlijk Nederlands belang met de aanwezigheid van de desbetreffende vreemdelingen gediend is.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A (artikel 3.16a)

In dit artikel wordt op grond van artikel 3.4, vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 een categorie vreemdelingen aangewezen waaraan een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd kan worden verleend onder een andere beperking dan genoemd in het eerste lid van artikel 3.4 van het Vreemdelingenbesluit 2000. In de tabel wordt bij de categorie vreemdelingen de vindplaats van het bijbehorende beleid in de Vreemdelingencirculaire 2000 vermeld.

Categorie vreemdelingen met verblijfsdoel:

Vc 2000:

verblijf in het kader van de pilot huisvesting Akense niet-EU studenten

B11/2.4

Onderdeel B (artikel 3.17a)

In het nieuwe artikel 3.24aa, eerste lid, wordt de doelgroep van artikel 3.17a aangewezen als categorie vreemdelingen waaraan een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder een beperking verband houdend met tijdelijke humanitaire gronden kan worden verleend (zie onderdeel C). Artikel 3.17a is daarmee overbodig geworden en vervalt.

Onderdeel C (artikel 3.24aa)

In het eerste lid van dit artikel worden op grond van artikel 3.48, tweede lid, aanhef en onder b, van het Vreemdelingenbesluit 2000 categorieën vreemdelingen aangewezen waaraan een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd kan worden verleend onder de beperking verband houdend met tijdelijke humanitaire gronden. In de tabel wordt bij de categorie vreemdelingen de vindplaats van het bijbehorende beleid in de Vreemdelingencirculaire 2000 vermeld.

Categorie vreemdelingen met verblijfsdoel:

Vc 2000:

verblijf in het kader van remigratie op grond van de Remigratiewet

B8/5

verblijf in het kader van verwesterde schoolgaande minderjarige vrouwen met de Afghaanse nationaliteit

B8/10

verblijf in het kader van plaatsing in een pleeggezin of instelling op verzoek van een ander land op grond van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996

B8/11

verblijf als vreemdeling die zich in de terminale fase van een ziekte bevindt

B8/12

verblijf op basis van de duurzaamheids- en proportionaliteitsbeoordeling van vreemdelingen aan wie artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag is tegengeworpen

C2/7.10.2.6

In het tweede lid van dit artikel worden op grond van artikel 3.51, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 categorieën vreemdelingen aangewezen waaraan een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd kan worden verleend onder de beperking verband houdend met niet-tijdelijke humanitaire gronden. In de tabel wordt bij de categorie vreemdelingen de vindplaats van het bijbehorende beleid in de Vreemdelingencirculaire 2000 vermeld.

Categorie vreemdelingen met verblijfsdoel:

Vc 2000:

verblijf als oud-Nederlander in het kader van artikel 15, eerste lid, aanhef en onder b, d en e van de Rijkswet op het Nederlanderschap

B9/2.3

verblijf in het kader van de Afsluitingsregeling Definitieve Regeling langdurig verblijvende kinderen

B9/6

verblijf wegens bijzondere individuele omstandigheden na verblijf als familie- of gezinslid

B9/8.6

verblijf na verblijf als slachtoffer van mensenhandel die hiervan geen aangifte kan of wil doen

B9/10

verblijf na verblijf als slachtoffer van (dreigend) eergerelateerd geweld of van (dreigend) huiselijk geweld

B9/11

verblijf na verblijf als slachtoffer of slachtoffer-aangever van mensenhandel

B9/12

verblijf na verblijf als getuige aangever van mensenhandel

B9/13

verblijf in het kader van de uitoefening van het privéleven, bedoeld in artikel 8 EVRM

B9/14

verblijf in het kader van plaatsing in een pleeggezin of instelling op verzoek van een ander land op grond van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996

B9/15

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers

Naar boven