Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Staatscourant 2019, 24338 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Staatscourant 2019, 24338 | Besluiten van algemene strekking |
De Minister van Buitenlandse Zaken;
Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;
Besluit:
In dit besluit wordt verstaan onder:
Minister van Buitenlandse Zaken;
Expertgroep bedoeld in artikel 2.
1. Er is een Expertgroep inzake politieke steun aan interstatelijk geweld en inzake humanitaire interventie.
2. De groep heeft tot taak zijn opinie(s) te geven over:
a. het geven van politieke steun door het Nederlandse kabinet aan interstatelijk geweldgebruik door andere staten zonder grondslag in het internationaal recht; en
b. of het Nederlandse kabinet zich moet inzetten voor internationale acceptatie van humanitaire interventie als mogelijk nieuwe rechtsgrond voor interstatelijk geweldgebruik.
1. De groep bestaat uit een voorzitter en ten minste zeven en ten hoogste negen andere leden.
2. De voorzitter en de andere leden hebben zitting op persoonlijke titel en oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.
3. De voorzitter en de andere leden worden door de minister benoemd.
4. De benoeming geschiedt voor de duur van de groep.
5. De voorzitter en overige leden kunnen (op eigen verzoek of wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden) worden geschorst en ontslagen door de minister.
Voor de duur van de groep worden tot lid van de groep benoemd:
a. de heer em. prof. dr. Cyrille Fijnaut, hoogleraar criminologie & strafrecht; Erasmus Universiteit Rotterdam, Katholieke Universiteit Leuven en Universiteit Tilburg; tevens voorzitter;
b. de heer Kristian Fischer, MSc, MA, directeur Danish Institute for International Studies;
c. de heer prof. dr. Terry Gill, hoogleraar militair recht, Universiteit van Amsterdam & Nederlandse Defensieacademie;
d. mevrouw prof. dr. Larissa van den Herik, hoogleraar internationaal publiekrecht, Universiteit Leiden;
e. de heer prof. dr. Martii Koskeniemmi, hoogleraar internationaal recht, Universiteit Helsinki;
f. de heer prof. dr. Claus Kreß, hoogleraar internationaal recht, Universiteit Keulen;
g. de heer drs. Robert Serry, voormalig ambassadeur; voormalig VN-gezant;
h. mevrouw drs. Monika Sie Dhian Ho, directeur Instituut Clingendael;
i. mevrouw prof. Elizabeth Wilmshurst, distinguished fellow, International Law Programme, Chatham House;
j. de heer prof. dr. Rob de Wijk, hoogleraar internationale betrekkingen & veiligheid, Universiteit Leiden; directeur The Hague Centre for Strategic Studies.
1. De groep wordt ingesteld met ingang van 1 juni 2019.
2. De groep wordt opgeheven per 31 januari 2020 dan wel uiterlijk vier weken nadat het eindrapport is uitgebracht.
1. De minister benoemt en vergoedt de niet-ambtelijke secretaris van de groep en stelt de voorzitter in de gelegenheid om een voordracht voor de benoeming van de secretaris te doen.
2. De minister benoemt en vergoedt de niet-ambtelijke adjunct-secretaris van de groep en stelt de voorzitter in de gelegenheid om een voordracht voor de benoeming van de adjunct-secretaris te doen.
1. De voorzitter stelt de werkwijze van de groep vast.
2. De voorzitter verantwoordt de werkwijze van de groep in het eindrapport.
1. Aan de voorzitter wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18, trede 10, van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 en de arbeidsduurfactor op 16/36.
2. Aan de andere leden wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18, trede 10, van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 en de arbeidsduurfactor op 3/36.
3. Aan de secretaris wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 13, trede 10, van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 en de arbeidsduurfactor op 16/36.
4. Aan de adjunct-secretaris wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 12, trede 10, van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 en de arbeidsduurfactor op 16/36.
5. Geen vergoeding is verschuldigd over de maanden waarin geen werkzaamheden in het kader van dit besluit zijn verricht.
1. De kosten van de groep komen – voor zover op basis van een goedgekeurde raming – voor rekening van de minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:
a. de vergoedingen voor de voorzitter, de leden en de (adjunct-) secretaris;
b. de onkosten voor de voorzitter, de leden en de (adjunct-) secretaris;
c. kosten verbonden aan een driedaagse bijeenkomst van de groep in Nederland;
d. de kosten verbonden aan werkzaamheden van en overleg tussen de voorzitter en de (adjunct-) secretaris;
e. de kosten voor oplevering van het eindrapport.
2. Verplichtingen ten behoeve van het functioneren van het panel worden aangegaan door het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De voorzitter of de (adjunct-) secretaris kunnen aangeven welke verplichtingen moeten worden aangegaan. Bij beoogde verplichtingen dienen de voorzitter en/of (adjunct-) secretaris steeds uit te gaan van de goedgekeurde raming. Bestedingen buiten het bestek van de goedgekeurde raming zijn voorwerp van overleg tussen de voorzitter en/of (adjunct-) secretaris en het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
1. Bijeenkomsten van de voltallige groep vinden plaats op een locatie buiten het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
2. Buiten voltallige groepsbijeenkomsten verrichten de voorzitter en de (adjunct-) secretaris hun werkzaamheden, inclusief overleg, op (een) locatie(s) buiten het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
3. Voor werkzaamheden en overleg van de voorzitter en de (adjunct-) secretaris kan tijdelijke huisvesting worden gehuurd naar rato van de te verrichten werkzaamheden en binnen de kaders van de goedgekeurde raming.
1. De voorzitter brengt uiterlijk 15 december 2019 een eindrapport uit aan de minister.
2. De voorzitter kan tot 1 december 2019 aan de minister om uitstel verzoeken voor wat betreft het uitbrengen van het eindrapport.
3. Een verzoek tot uitstel van het eindrapport is met redenen omkleed en vermeldt een nieuwe einddatum die redelijk is ten opzichte van de in lid 1 genoemde datum.
1. Rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de groep worden vervaardigd of vergaard, worden niet door de groep openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht of overgedragen.
2. De voorzitter, de leden en de (adjunct-) secretaris voeren hun taken uit in vertrouwelijkheid en zullen tot aan de publicatie van het eindrapport niet communiceren met media over hun taken dan wel enige andere vorm van publiciteit of openbaarheid zoeken over hun taken.
De (adjunct-) secretaris draagt binnen vier weken na het uitbrengen van het eindrapport – of zoveel eerder als de omstandigheden daartoe aanleiding geven – alle bescheiden betreffende de werkzaamheden van de groep over aan de Directie Veiligheidsbeleid van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Door de veranderde en nog altijd veranderende internationale verhoudingen hebben de vraagstukken van interstatelijk geweld en van interventie aan actualiteit gewonnen. Nederland stelt zich in beginsel op het standpunt dat interstatelijk geweld alleen mogelijk is wanneer daarvoor een internationaalrechtelijke basis bestaat.
Interstatelijk geweld kan moreel en politiek te rechtvaardigen zijn ingeval van een humanitaire noodsituatie, zelfs als een internationaalrechtelijke basis daarvoor ontbreekt. Oftewel, de afwezigheid van een juridische basis sluit onder strikte voorwaarden humanitaire interventie als laatste redmiddel niet per se uit.
Een en ander plaatst ieder Nederlands kabinet voor dilemma's. Tegelijk moet ieder kabinet in een veranderde en veranderende wereld snel én overwogen afwegingen maken. Om hieraan tegemoet te komen zoekt het huidige kabinet naar een kader waarbinnen het efficiënt en degelijk per geval de Nederlandse positie kan bepalen.
Om eigen opvattingen of veronderstellingen te falsificeren, en om het eigen denken en handelen aan te scherpen of bij te stellen, vraagt het kabinet gerenommeerde Nederlandse en buitenlandse experts om hun opinie op beide vraagstukken.
Voor de eigen beleidsvorming vraagt het kabinet de mening van nationale en internationale experts op het terrein van internationaal recht, internationale betrekkingen en internationale veiligheid. De voorzitter en de leden hebben aantoonbare inhoudelijke, wetenschappelijke dan wel praktische deskundigheid en ervaring. De statuur van de voorzitter en leden past bij de opdracht van de groep.
De voorzitter laat zich bijstaan door een niet-ambtelijke secretaris en een niet-ambtelijke adjunct-secretaris voor academische-inhoudelijke taken (waaronder rapportage, redactie, documentatie, enzovoorts) alsook voor de organisatorisch-operationele aspecten verbonden aan het functioneren van de Expertgroep.
Om met haar eigen beleid en beleidsvorming snel en adequaat te kunnen inspelen op veranderde en veranderende internationale verhoudingen wil het kabinet – met behoud van kwaliteit en diepgang – een spoedig advies krijgen van erkende deskundigen.
In dit licht is hier gekozen voor een zogenaamde expertgroep, waarbij de voorzitter de opinies en visies van de groepsleden inwint en deze synthetiseert in een rapport. Daarom, en anders dan bij andere adviescommissies, komt de groep in principe slechts eenmalig bijeen. Door de voorzitter in eerste aanleg geïnventariseerde opvattingen en inzichten worden, vóór verwerking in het definitieve eindrapport, aan alle groepsleden voor commentaar voorgelegd.
Bestaande wet- en regelgeving verlangt van de groepsleden geheimhouding van alle gegevens waarover zij uit hoofde van hun functie de beschikking krijgen. Deze geheimhoudingsplicht moet overigens wijken als een wettelijk voorschrift tot openbaarmaking van bepaalde gegevens verplicht (wat bijvoorbeeld het geval kan zijn als een commissielid dient te getuigen in een rechtelijke procedure).
De arbeidsduurfactor voor de voorzitter van de groep bedraagt 16/36. Deze hogere factor dan die van de andere leden volgt uit het feit dat de voorzitter, naast de werkzaamheden van de groep als geheel, het eindrapport in eerste aanleg opstelt, dit redigeert naar aanleiding van commentaren van de panelleden en daarna afrondt. Verder houdt de voorzitter zicht op praktische zaken voor het functioneren de groep.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2019-24338.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.