Regeling van de Minister voor Medische Zorg van 25 april 2019, kenmerk 1518428-189621-S, tot wijziging van de Regeling specifieke uitkering stimulering sport in verband met verlenging van de aanvraagtermijn

De Minister voor Medische Zorg,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling specifieke uitkering stimulering sport wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘voor 1 mei in het boekjaar’ vervangen door ‘voor 1 juni in het boekjaar’.

2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Indien de aanvraag tot verlening incompleet is, krijgt de aanvrager twee weken de tijd om de aanvraag te completeren.

B

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘na 1 mei van het jaar waarvoor de specifieke uitkering wordt aangevraagd’ vervangen door ‘na 1 juni van het jaar waarvoor de specifieke uitkering wordt aangevraagd’.

2. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Indien de ontvangen aanvraag op 1 juni incompleet is, kan de termijn van 13 weken, bedoeld in het eerste lid, met twee weken worden verlengd.

C

In artikel 14, tweede lid, wordt ‘31 januari’ vervangen door ‘31 juli’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 mei 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins

TOELICHTING

De onderhavige regeling ziet op de wijziging van drie aspecten van de Regeling specifieke uitkering stimulering sport in verband met verlenging van de aanvraagtermijn (hierna: de Regeling).

Het eerste aspect betreft de aanvraagtermijn. Geconstateerd is dat de gemeentelijke uitvoeringsinstanties, door uitwerking van een wijziging in het belastingplan, een complexere aanvraag moeten indienen dan in eerste instantie was voorzien. Om hen hiervoor meer tijd te bieden, wordt de aanvraagtermijn verzet van 1 mei naar 1 juni.

Ten tweede is geconstateerd dat het ontvangen van incomplete aanvragen voor een uitkering op het uiterste moment van indiening, mogelijk zou kunnen leiden tot problemen in de uitvoering van de Regeling. Indien gemeenten incomplete aanvragen kunnen aanvullen, leidt dit ertoe dat de beslistermijn van 13 weken, zoals opgenomen in het eerste lid van artikel 8, niet meer kan worden gehaald. Dit omdat verdeling van het uit hoofde van het plafond beschikbare bedrag naar rato geschiedt en er pas een besluit kan worden genomen op het moment dat alle complete aanvragen binnen zijn.

Om meer duidelijkheid te bieden, wordt de Regeling zo gewijzigd dat een aanvrager twee weken de tijd krijgt om de aanvraag te completeren. Aanvragen die na deze termijn nog incompleet zijn, worden afgewezen. Indien dit nodig is, kan de beslistermijn van 13 weken, bedoeld in artikel 8, eerste lid, worden verlengd met twee weken.

Ten slotte wordt de uiterste datum voor vaststelling van de uitkering aangepast van 31 januari in het jaar na ontvangst van de verantwoordingsinformatie naar 31 juli in datzelfde jaar. Dit om de uitvoering van artikelen 12 en 13 beter te laten aansluiten op de termijnen van de rijksbrede begrotingssystematiek.

De regeling treedt in werking met ingang van 1 mei 2019. Hiermee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten. Deze afwijking is echter noodzakelijk, omdat de aanvraagtermijn anders zou verlopen op 1 mei en inwerkingtreding op een later moment hierdoor nadelige effecten zou hebben.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins

Naar boven