TOELICHTING
Algemeen
De re-integratiemethode Individuele Plaatsing en Steun (IPS) heeft als doel de arbeidsparticipatie
van mensen met psychische aandoeningen te vergroten. Met de regeling wordt subsidie
verleend voor IPS en onderzocht hoe de inzet van de IPS-methode uitpakt bij mensen
met een common mental disorder (CMD). Vanaf 1 mei 2019 wordt subsidie beschikbaar
gesteld voor de uitvoering van 200 IPS-trajecten voor deze doelgroep. Het aanvraagtijdvak
voor subsidieaanvragen sluit op vrijdag 29 november 2019.
IPS is een door de GGZ ontwikkelde re-integratiemethode die bewezen effectief is bij
mensen met een ernstige psychische aandoening (EPA). IPS staat voor een integraal
traject van zorg, re-integratie en jobcoaching, startend vanuit een GGZ-instelling.
De IPS-methode is gestandaardiseerd en kent een aantal vaste principes (zie www.werkenmetips.nl). Behaalde resultaten hangen samen met modelgetrouwe toepassing van de methode. In
Nederland ondersteunt Kenniscentrum Phrenos GGZ-instellingen bij de implementatie
van IPS. Kenniscentrum Phrenos coördineert en bewaakt de uitvoering van de modeltrouwmetingen
(door het uitvoeren van audits).
Voor inzet van IPS bij de EPA-groep loopt voor UWV-klanten al een regeling (Beleidsregels
UWV subsidieonderzoek IPS 2018).
De onderhavige regeling is in twee opzichten innovatief: a) IPS wordt in Nederland
ingezet bij een nieuwe doelgroep: de CMD-groep; en b) UWV én gemeenten kunnen er voor
hun klanten gebruik van maken.
Het onderzoek dat met de regeling wordt uitgevoerd, kent de volgende hoofdvragen:
-
a. wat zijn, in termen van het verkrijgen van betaald werk, en vervolgens het behouden
van dat werk, de uitkomsten van de IPS-trajecten bij de IPS-CMD-doelgroep (kwantitatief
onderzoek);
-
b. kan IPS modelgetrouw bij deze nieuwe doelgroep worden toegepast (kwalitatief onderzoek);
-
c. welke factoren belemmeren of bevorderen de implementatie van IPS bij de nieuwe doelgroep
(kwalitatief) en is er aanleiding het IPS-model voor die doelgroep aan te passen.
Het onderzoek wordt in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(hierna: het Ministerie) en UWV uitgevoerd door Kenniscentrum Phrenos.
Financiering
Voor de bekostiging van een IPS-traject voor een persoon uit de IPS-CMD doelgroep
is een subsidiebedrag benodigd van € 8.000 inclusief BTW. Voor UWV-klanten wordt dit
gehele bedrag door UWV gesubsidieerd vanuit de eigen re-integratiegelden. Voor gemeentelijke
klanten wordt de helft van de kosten van een IPS-traject op grond van deze regeling
bekostigd met subsidies van de Minister. Bij de gemeentelijke klanten is sprake van
‘cofinanciering’; de gemeente betaalt uit reguliere middelen de andere helft van de
kosten van het IPS-traject.
Voor subsidieverlening voor de UWV-klanten is een totaalbedrag beschikbaar van € 1.000.000.
Voor subsidieverlening voor gemeentelijke klanten is een totaalbedrag beschikbaar
van € 300.000. De middelen betreffen een eenmalige intensivering voor 2019. Deze middelen
komen ten laste van het Rijk. In de artikelen 11 en 12 is geregeld hoe UWV de uitgaven
aan subsidies op grond van deze regeling verantwoordt en hoe de middelen ook ten behoeve
van de doelgroep UWV worden gefinancierd.
De subsidie voorziet in de bekostiging van de integrale kosten voor arbeidsintegratie
en het verlenen van persoonlijke ondersteuning (re-integratie en jobcoaching). De
persoon die een IPS-traject krijgt is in behandeling bij een GGZ-instelling.
Alle gemeenten mogen aan de regeling meedoen. Om spreiding over verschillende gemeenten
te bevorderen, is sprake van een maximering van toe te kennen subsidie voor uitvoeren
van maximaal vijf IPS-trajecten per gemeente.
Uitgangspunt is dat de GGZ-instelling bepaalt of iemand tot de CMD-groep behoort.
De subsidieaanvraag voor het uitvoeren van de IPS-trajecten wordt gedaan door een
GGZ-instelling opdat integratie met zorg is gewaarborgd.
Om in aanmerking te komen voor financiering moeten IPS-aanbiedende GGZ-instellingen
aan dezelfde regels voldoen als de huidige IPS-onderzoeksubsidie voor de EPA-groep
(modelgetrouwheid, toekenning GGZ-instelling, e.d.).
De inhoudelijke beoordeling of een persoon deel kan nemen aan een IPS-traject ligt
bij de partij die ook de re-integratieverantwoordelijkheid voor die persoon draagt
(UWV dan wel gemeente). De beoordeling of er vervolgens ook subsidie kan worden toegekend,
ligt in handen van UWV. Hierbij wordt onder meer getoetst of nog voldoende budget
beschikbaar is, de vereiste formulieren aanwezig zijn, etc.
Het aantal mensen met CMD dat op grond van onderhavige regeling IPS krijgt zal gedurende
de uitvoering van de regeling landelijk door UWV worden gemonitord zodat over nog
beschikbare subsidie (trajecten) op elk moment duidelijkheid bestaat.
Artikelsgewijs
Artikel 1
De methode Individuele Plaatsing en Steun (IPS) is een integraal traject van zorg,
re-integratie en jobcoaching. De subsidie voorziet in bekostiging van de kosten voor
re-integratie en jobcoaching, niet van het zorgdeel. De zorg binnen een IPS-traject
wordt bekostigd via de Zorgverzekeringswet. De duur van een IPS-traject is 2 jaar,
met de mogelijkheid tot verlenging met maximaal 1 jaar.
De IPS-methode kan in een veelheid van situaties worden toepast. De subsidieregeling
richt zich op activiteiten in het kader van het verwerven van (nieuw) werk en het
zoveel mogelijk behouden van dat werk.
Deze regeling is bedoeld voor personen met common mental disorders (CMD). De omschrijving
van CMD, zoals opgenomen in de begripsbepalingen, volgt uit de literatuur.1 De voorwaarde van ‘gedurende beperkte tijd’ houdt in dat de klant maximaal 2 jaren
direct voorafgaand aan de subsidieaanvraag in behandeling mag zijn geweest bij de
specialistische GGZ. De behandeling van CMD vindt plaats in zorgprogramma’s van diagnosespecifieke
ambulante of poliklinieken. Daaronder vallen onder andere de volgende zorgprogramma’s:
angst, depressie, ADHD, autisme spectrum stoornissen, bipolaire stoornissen, eetstoornissen,
persoonlijkheidsstoornisssen, psychotrauma, somatiek en psyche.
Voorwaarde voor deelname aan een IPS-traject op basis van deze regeling, is dat de
persoon met CMD geen dienstbetrekking heeft, met uitzondering van een dienstbetrekking
van geringe omvang (zie hierna). Met een dienstbetrekking wordt zowel een privaat-
als publiekrechtelijke dienstbetrekking bedoeld; aangesloten wordt bij de definities
van de Wet SUWI. Een privaatrechtelijke dienstbetrekking is een arbeidsovereenkomst
als bedoeld in artikel 7:610 BW. Een publiekrechtelijke dienstbetrekking is de arbeidsverhouding
van een overheidswerkgever met een ambtenaar.
In de praktijk komt het voor dat personen op het moment dat inzet van een IPS-traject
aan de orde is, al beschikken over een kleine dienstbetrekking. Deze dienstbetrekking,
vaak beperkt tot enkele (circa 4 tot 6) uren per week, is gericht op het aanbrengen
van structuur in het dagelijks leven alsmede het genereren van wat extra inkomsten.
De wens om deel te nemen aan een IPS-traject betreft in deze situaties de wens om
structureel voor een substantieel aantal uren aan het werk te komen, waarbij deze
structurele situatie een andere sector/functie betreft dan waarvoor de (kleine) dienstbetrekking
is aangegaan. In deze situaties is het toegestaan dat een IPS-traject van start gaat.
Tijdens de loopduur van het IPS-traject mag geen sprake zijn van andere re-integratieondersteuning.
Een belangrijke reden daarvoor is dat dit anders het onderzoek naar de effectiviteit
van IPS bij de doelgroep IPS-CMD in de weg staat. Bij de definitie van ondersteuning
wordt aangehaakt bij de definities in de Wet SUWI en de Participatiewet; het betreft
iedere vorm van re-integratieondersteuning anders dan IPS, ingezet door UWV dan wel de gemeente.
Omdat de gemeente ook een rol speelt bij de financiering van een IPS-traject voor
een Klant gemeente, is ervoor gekozen om te werken met een zogenoemde toestemmingsverklaring
subsidie. Hierin leggen gemeente en de GGZ-instelling verklaringen af en doen toezeggingen
die verband houden met de subsidieverstrekking op grond van deze regeling ten behoeve
van een Klant gemeente. De concrete inhoud van deze verklaringen en toezeggingen staan
omschreven in artikel 5, vijfde lid. Een voorbeeld daarvan is dat de gemeente de GGZ-instelling
toestemming verleent subsidie op grond van deze regeling aan te vragen. Een ander
voorbeeld is dat de gemeente toezegt de helft van de kosten van een IPS-traject voor
de Klant gemeente aan UWV te vergoeden. De administratieve gang van zaken bij de gemeentelijke
klant is dat UWV de voor de bekostiging van een IPS-traject benodigde € 8.000 inclusief
BTW betaalt aan de GGZ-instelling. Het gedeelte van de kosten van het IPS-traject
dat voor rekening komt van de gemeente (€ 4.000 inclusief BTW), wordt door UWV dus
voorgeschoten voor de gemeente. UWV zal dit bedrag vervolgens factureren aan de betreffende
gemeente. Door deze administratieve afhandeling zal de GGZ-instelling in de praktijk
van één instantie het totale benodigde subsidiebedrag van € 8.000 inclusief BTW ontvangen.
Van belang is dat op het moment dat de subsidie op grond van deze regeling wordt verstrekt,
het IPS-traject ook daadwerkelijk zal worden ingezet en de (onderzoeks)doelen van
deze subsidieregeling zijn gewaarborgd. De toestemmingsverklaring subsidie beoogt
dit te bewerkstelligen.
Artikel 2
Het doel van de subsidieverstrekking is – samengevat – te onderzoeken in hoeverre
de inzet van IPS-trajecten, gericht op werkhervatting, waardevol is bij personen met
CMD en of de toepassing van het IPS-model voor deze specifieke doelgroep mogelijk
aanpassing behoeft (eerste lid). Het onderzoek wordt uitgevoerd door Kenniscentrum
Phrenos, het expertisecentrum van de IPS-methode.
Op basis van deze regeling wordt zowel door UWV als door de Minister subsidie verstrekt
ter bekostiging van een IPS-traject voor personen met CMD. Het UWV verstrekt de subsidie
ten behoeve van de Klant UWV op grond van artikel 32b, eerste lid, van de Wet structuur
uitvoeringsorganisatie werk en inkomen. De Minister verstrekt de subsidie ten behoeve
van de Klant gemeente op grond van artikel 3 van de Kaderwet SZW-subsidies.
Privacyregelgeving
UWV wordt belast met de uitvoering van de subsidieverstrekking, bedoeld in het derde
lid. Door deze taak aan UWV te delegeren, is UWV voor wat betreft de subsidieverstrekking
ten behoeve van de gemeentelijke klant de verwerkingsverantwoordelijke in de zin van
de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) voor de verwerking van persoongegevens
die op deze subsidieverstrekking betrekking heeft.
Gezien de aard van deze regeling is een gegevensbeschermingseffectbeoordeling (PIA)
uitgevoerd. Met behulp hiervan is de noodzaak onderzocht van de voorgenomen verwerking
van persoonsgegevens en zijn op gestructureerde wijze de gevolgen en risico’s daarvan
in kaart gebracht. Hierbij is in het bijzonder aandacht besteed aan de beginselen
van transparantie, gegevensminimalisering, doelbinding, het vereiste van een goede
beveiliging en de rechten van de betrokkenen.
De gevraagde persoonsgegevens zijn noodzakelijk om de subsidieaanvraag in behandeling
te kunnen nemen en de gegevensverwerking is voorts noodzakelijk teneinde de effectiviteit
van de uitvoering van een wettelijke taak, het bevorderen van de inschakeling in het
arbeidsproces van de doelgroep IPS-CMD, te kunnen evalueren (zie artikel 30a Wet SUWI
voor het UWV en artikel 7 van de Participatiewet voor gemeenten). Ook ten behoeve
van de rapportage over en evaluatie van de besteding van de subsidie, is verwerking
van de gevraagde persoonsgegevens noodzakelijk (zie artikel 3, derde en vierde lid,
van de Kaderwet SZW-subsidies).
Artikel 3
In dit artikel worden de werkzaamheden beschreven die de GGZ-instelling moet verrichten
voor de verleende subsidie. Alleen een GGZ-instelling kan een Klant UWV of een Klant
gemeente voordragen voor een IPS-traject.
Een voorwaarde om in aanmerking te komen voor subsidie is dat zowel de GGZ-instelling
als de klant meewerken aan het onderzoek dat in opdracht van het Ministerie en UWV
wordt uitgevoerd door Kenniscentrum Phrenos. Het onderzoek bevat een landelijke monitor
van uitkomsten en een verdiepend kwalitatief deel.
In het derde en vierde lid worden de gegevens opgesomd die worden verzameld voor de
landelijke monitor. Deze gegevens worden aangeleverd door de GGZ-instellingen aan
UWV. UWV levert deze gegevens geanonimiseerd (en onomkeerbaar) aan bij Kenniscentrum
Phrenos.
In het derde lid staat de informatie die de GGZ-instelling eenmalig aan UWV dient
te verstrekken. Bij de hoofdgroep diagnose gaat het om de primaire en algemene diagnose
van de klant conform de indeling in 20 hoofdcategorieën conform de DSM-5, voorbeelden
daarvan zijn: stemmingsstoornissen, angststoornissen, aan middelen gebonden stoornissen,
persoonlijkheidsstoornissen, etc. In het vierde lid is geregeld welke onderzoeksdata
driemaandelijks moet worden verstrekt. Dit betreft onder meer de uren die de trajectbegeleider
aan iedere individuele klant heeft besteed aan specifieke activiteiten binnen de IPS-trajectbegeleiding,
te weten integratie met zorg, een-op-een activiteiten, deelnemen aan werkgeversnetwerk,
IPS-teamoverleg, contact met externe deskundigen.
De IPS-trajectbegeleider ondersteunt personen met een lichte psychiatrische aandoening
(CMD) middels re-integratie en jobcoachactiviteiten bij het vinden en behouden van
een betaalde baan. De IPS-trajectbegeleider begeleidt de klant gedurende het gehele
traject in samenwerking met een (behandel)team. De wens van de klant is richtinggevend,
waarbij hij zo snel mogelijk in contact wordt gebracht met een werkgever. De IPS-trajectbegeleider
werkt modelgetrouw volgens de richtlijnen van de IPS-methodiek. Acquisitie van vacatures
bij werkgevers is een belangrijk onderdeel van zijn werkzaamheden.
De activiteiten beschreven in het zesde lid, zullen worden uitgevoerd in direct contact
tussen de GGZ-instelling en Kenniscentrum Phrenos. Voor het verdiepende deel-onderzoek
van Kenniscentrum Phrenos worden vier GGZ-instellingen geselecteerd, dat wil zeggen
vier IPS-programma’s verbonden aan een GGZ- instelling. De uitvoering en organisatie
van het verdiepende kwalitatieve onderzoek worden gedaan door Kenniscentrum Phrenos.
Bij de selectie van een GGZ-instelling is het aantal IPS-trajecten voor de CMD doelgroep
doorslaggevend. De GGZ-instellingen kunnen geïncludeerd worden indien ze 2 IPS-trajecten
ten behoeve van de Klant gemeente en 3 IPS-trajecten ten behoeve van de Klant UWV
in uitvoering hebben; de inclusienorm. Indien in de praktijk blijkt dat geen of onvoldoende
GGZ-instellingen voldoen aan deze inclusienorm, dan kan die naar beneden worden bijgesteld.
De vier geselecteerde GGZ-instellingen worden binnen zes maanden (oktober 2019) geïnformeerd
en ondersteund in het voorbereiden van de modelgetrouwmetingen (één eind 2019 en één
eind 2021), uitgevoerd door Kenniscentrum Phrenos.
Ook wordt van de GGZ-instellingen gevraagd om via hun contacten deelnemers te werven
voor een aantal landelijke focusgroepen en twee casestudies (om de ervaringen van
klanten in kaart te brengen). Kenniscentrum Phrenos levert hiervoor het informatiemateriaal
aan en ondersteunt, indien gewenst, in de voorlichting. Het besluit over deelname
aan casestudies en focusgroepen, is aan de individuele klanten en medewerkers. Op
het moment dat duidelijke is welke GGZ-instellingen zijn geselecteerd, wordt via een
aparte (nieuwe) toestemmingsverklaring toestemming gevraagd aan de klant om deel te
nemen aan deze casestudies en focusgroepen.
Meewerken aan onderzoek GGZ-instelling en klant
Een voorwaarde om voor subsidie in aanmerking te komen, is dat de GGZ-instelling meewerkt
aan het door Kenniscentrum Phrenos uitgevoerde onderzoek van (zevende lid). Het belang
van deze voorwaarde is evident; het doel van de subsidieverstrekking is mede door
onderzoek inzicht te krijgen in de werking van IPS voor mensen met CMD. Voor dit onderzoek
is noodzakelijk dat Kenniscentrum Phrenos van de GGZ-instelling de informatie verkrijgt
die benodigd is voor dit onderzoek.
De Klant UWV of de Klant gemeente moet een schriftelijke verklaring ondertekenen waarin
hij instemt met het indienen van de subsidieaanvraag en verklaart mee te werken aan
het onderzoek van Kenniscentrum Phrenos (achtste lid). Deze schriftelijke verklaring
bevindt zich in de administratie van de GGZ-instelling en de GGZ-instelling verklaart
in het aanmeldformulier dat zij de betreffende verklaring van de klant in haar bezit
heeft. Dat de klant bereid is mee te werken aan het onderzoek is nodig, omdat de onderzoeksdoelen
anders niet behaald kunnen worden. Om die reden is dit een voorwaarde voor de subsidieverstrekking.
De gegevens die worden verstrekt aan Kenniscentrum Phrenos zijn geanonimiseerd en
niet tot de persoon te herleiden. Kenniscentrum Phrenos zal op basis van deze subsidieregeling
dus geen persoonsgegevens verwerken en de AVG is dus niet van toepassing op dit onderzoek.
Hoewel het vragen van toestemming aan de klant om mee te werken aan het door Kenniscentrum
Phrenos uitgevoerde onderzoek strikt genomen geen juridisch vereiste is, wordt dit
vanuit een oogpunt van zorgvuldigheid en transparantie wel gedaan.
Artikel 4
In het eerste lid is geregeld dat uitsluitend GGZ-instellingen in aanmerking komen
voor een subsidie. De reden daarvoor is dat alleen GGZ-instellingen kunnen voldoen
aan de eisen van modelgetrouwheid, die gesteld worden aan de uitvoerders van de IPS-methodiek.
Tweede voorwaarde is dat de GGZ-instelling meewerkt aan het onderzoek van Kenniscentrum
Phrenos.
Modelgetrouw werken
Het formulier Deelname onderzoeksubsidie IPS, bedoeld in het tweede lid, kan worden
gedownload via www.uwv.nl/zakelijk.
Een GGZ-instelling kan op twee manieren aantonen dat ze modelgetrouw werkt (derde
lid). De eerste manier is door overlegging van een door Kenniscentrum Phrenos afgegeven
geldig Verslag IPS Modelgetrouwmeting. De score op het verslag dient Voorbeeldig, Goed of Redelijk te zijn. Indien er geen
sprake is van IPS (score: geen IPS), dan voldoet de GGZ-instelling niet aan de eis
van modelgetrouw werken.
De tweede manier is door overlegging van een door Kenniscentrum Phrenos afgegeven
geldige Verklaring Implementatietraject IPS Gestart. Deze verklaring wordt verstrekt aan GGZ-instellingen die gestart zijn met het benodigde
implementatietraject, maar waarbij de meting om een modelgetrouwe uitvoering van IPS
te toetsen nog niet kan plaatsvinden. Daarmee wil UWV stimuleren dat ook GGZ-instellingen
die recent zijn gestart om IPS in hun organisatie te implementeren toch subsidie kunnen
aanvragen.
Kenniscentrum Phrenos zal in genoemde Verklaring Implementatietraject IPS Gestart ten behoeve van de Beleidsregels UWV-subsidieonderzoek IPS verklaren dat instelling
X per datum xx-xx-xx van start gaat/is gegaan met het implementatietraject IPS. In
deze verklaring zal worden opgenomen dat voldaan is aan de volgende criteria:
-
• Een getekende overeenkomst en vastgestelde planning van het implementatietraject IPS
(inclusief de training tot IPS-trajectbegeleider). Een ingeplande IPS Modelgetrouwmeting
acht maanden na de start van het implementatietraject IPS opdat de GGZ-instelling
in staat is om na ommekomst van een jaar het ‘Verslag IPS modelgetrouw’ te kunnen
overleggen als bewijs dat sprake is van modelgetrouwheid.
-
• De aanwezigheid van de randvoorwaarden voor het modelgetrouw uitvoeren van IPS binnen
een organisatie.
-
• De aanwezigheid van de randvoorwaarden voor het starten van training voor IPS-trajectbegeleider
en het verkrijgen van het Certificaat Training IPS-trajectbegeleider.
Gelet op de benodigde doorlooptijd om tot een audit en daarmee tot afgifte van een
Verslag Modelgetrouwmeting te komen, is het een GGZ-instelling toegestaan om gedurende maximaal een jaar gebruik
te maken van een Verklaring Implementatietraject IPS Gestart en deze verklaring te overleggen als bewijs dat sprake is van modelgetrouwheid. Als
de GGZ-instelling een jaar na afgifte van een Verklaring Implementatietraject IPS Gestart niet in staat is om een geldig Verslag Modelgetrouwmeting te overleggen, dan komt de GGZ-instelling niet langer in aanmerking om subsidie te
ontvangen voor het uitvoeren van IPS-trajecten.
Schriftelijke bevestiging van UWV
Op grond van een andere lopende subsidieregeling, de Beleidsregels subsidieonderzoek
IPS 2018, verstrekt UWV subsidie aan GGZ-instellingen ter bekostiging van een IPS-traject
ten behoeve van een Klant UWV met een ernstige psychische aandoening. Bij een aanvraag
op grond van deze beleidsregels moet een GGZ-instelling ook aantonen dat modelgetrouw
wordt gewerkt (artikel 4, derde lid, van de beleidsregels). Indien UWV heeft vastgesteld
dat de GGZ-instelling inderdaad modelgetrouw werkt, dan verstuurt zij een schriftelijke
bevestiging waarin staat dat de GGZ-instelling IPS-trajecten mag uitvoeren (artikel
4, vierde lid, van de beleidsregels).
Een GGZ-instelling die al in het bezit is van een schriftelijke verklaring als bedoeld
artikel 4, vierde lid, van de Beleidsregels subsidieonderzoek IPS 2018, hoeft bij
een aanvraag op grond van deze regeling niet opnieuw aan te tonen dat modelgetrouw
wordt gewerkt. Volstaan kan worden met het voegen van een kopie van deze schriftelijke
bevestiging bij de eerste aanvraag om subsidie op grond van deze regeling.
Artikel 5
In artikel 5 wordt uiteengezet hoe de subsidie aangevraagd dient te worden. GGZ-instellingen
mogen pas met een IPS-traject starten, nadat er een schriftelijk akkoord van UWV is
ontvangen (achtste lid).
De subsidie op grond van deze regeling is in het jaar 2019 beschikbaar en de subsidie
dient dus in dit jaar te worden verleend. Het aanvraagtijdvak opent op maandag 1 mei
2019, om 9.00 uur en sluit op vrijdag 29 november 2019, om 17.00 uur. Aanvragen die
na sluiting van het aanvraagtijdvak worden ingediend, worden afgewezen.
De aanmeldformulieren voor het aanvragen van subsidie ten behoeve van een individuele
klant, kunnen bij UWV worden opgevraagd via het emailadres ips.subsidieregeling@uwv.nl.
De aanvrager dient daarbij aan te geven of het een subsidieaanvraag betreft ten behoeve
van een Klant UWV of een Klant gemeente, aangezien daarvoor aparte aanmeldformulieren
gebruikt worden. Het aanmeldformulier dient schriftelijk te worden ingediend bij UWV.
Bij een aanvraag ten behoeve van de Klant gemeente, dient een door de gemeente en
de GGZ-instelling ondertekende toestemmingsverklaring subsidie te worden overgelegd.
Hierbij moet gebruik worden gemaakt van het door UWV voorgeschreven formulier, dat
als bijlage bij het aanmeldformulier voor de Klant gemeente is gevoegd. Het model
van de toestemmingsverklaring subsidie is tot stand gekomen na overleg tussen GGZ
Nederland en Divosa. Een deel van de inhoud van de toestemmingsverklaring subsidie
houdt verband met de voorwaarden die voortvloeien uit het door Kenniscentrum Phrenos
uitgevoerde onderzoek (geen andere re-integratieondersteuning tijdens IPS-traject
(onderdeel d), geen dienstbetrekking (onderdeel e). In onderdeel f is als voorwaarde
opgenomen dat de gemeente kosteloos meewerkt aan het onderzoek van Kenniscentrum Phrenos.
Dit houdt bijvoorbeeld in dat leidinggevenden/klantmanagers W&I van de gemeente hun
ervaringen met de inzet van IPS bij de doelgroep IPS-CMD delen in landelijke focusgroepen,
waaraan direct betrokkenen deelnemen (klanten, GGZ-aanbieders, behandelaars, IPS-trajectbegeleiders
en UWV).
Artikel 6
In dit artikel staan de gronden opgesomd op basis waarvan UWV de aanvraag om subsidie
weigert.
De subsidie wordt onder meer geweigerd indien de persoon ten behoeve waarvan de subsidie
wordt aangevraagd niet een Klant UWV of een Klant gemeente is (onderdeel a). Klant
UWV en Klant gemeente zijn gedefinieerd bij de begripsbepalingen (artikel 1). De Klant
UWV en Klant gemeente moeten bovendien vallen binnen de doelgroep (onderdeel b). De
doelgroep is eveneens omschreven bij de begripsbepalingen (artikel 1).
In onderdeel f is geregeld dat de subsidieaanvraag wordt afgewezen indien bij de aanvraag,
bedoeld in artikel 5, vierde lid, de toestemmingsverklaring subsidie ontbreekt, deze
niet voldoet aan de voorwaarden, genoemd in artikel 5, vierde en vijfde lid, dan wel
deze onvolledig is. De subsidieverstrekking op basis van deze regeling voor de Klant
gemeente is mede afhankelijk van de medewerking van de gemeente. Voor een soepel verloop
bevat de toestemmingsverklaring subsidie een reeks van verklaringen en toezeggingen
die benodigd zijn om het IPS-traject daadwerkelijk in te kunnen zetten en de doelen
van de subsidieverstrekking op grond van deze regeling te waarborgen. Een voorwaarde
is voorts dat de toestemmingsverklaring subsidie wordt ondertekend door een persoon
die bevoegd is de GGZ-instelling respectievelijk de gemeente te vertegenwoordigen
(artikel 5, vierde lid).
Om te voorkomen dat sprake is van dubbelfinanciering, is in onderdeel g als voorwaarde
opgenomen dat de kosten van de activiteiten waarvoor financiering wordt aangevraagd,
niet uit anderen hoofde mogen worden gefinancierd. Deze weigeringsgrond zou overigens
ook een rol kunnen spelen na de vaststelling. Indien blijkt dat na de vaststelling
alsnog uit anderen hoofde subsidie is verkregen ter bekostiging van het IPS-traject,
waar deze subsidieregeling in voorziet, dan kan dit reden zijn de subsidievaststelling
in te trekken of ten nadele van de subsidieontvanger te wijzigen (zie de toelichting
op artikel 10).
Deze regeling beoogt gemeenten te stimuleren IPS in te zetten bij de Klant gemeente
met CMD. Er zijn gemeenten die in de praktijk al ervaring hebben opgedaan met IPS
en die gemeenten zullen – vanwege de bekendheid met IPS – naar verwachting eerder
een beroep doen op deze regeling dan gemeenten die hier (nog) geen ervaring mee hebben.
Om die reden is als voorwaarde in onderdeel h opgenomen dat een GGZ-instelling ten
behoeve van maximaal 5 Klanten gemeente van dezelfde gemeente, subsidie kan aanvragen.
Door deze voorwaarde op te nemen, is het mogelijk dat meerdere gemeenten kunnen profiteren
van deze subsidieregeling en met een bijdrage van het Rijk ervaring kunnen opdoen
met IPS.
Artikel 7
In dit artikel wordt geregeld hoeveel subsidie wordt verleend per aanvraag en wordt
het subsidieplafond vastgelegd.
Het UWV stelt in het jaar 2019 een bedrag van € 1.000.000 inclusief BTW beschikbaar
voor IPS-trajecten ten behoeve van de Klant UWV (zie in dat kader ook artikel 2, tweede
lid). In totaal kunnen met het ter beschikking gestelde subsidiebedrag 125 IPS-trajecten
worden uitgevoerd.
Het subsidiebedrag voor de uitvoering van een IPS-traject en het verstrekken van de
uit dien hoofde verkregen onderzoeksgegevens is € 8.000 inclusief BTW.
Het bedrag voor de subsidies van de Minister voor IPS-trajecten ten behoeve van de
Klant gemeente (zie in dat kader ook artikel 2, derde lid) is € 300.000 inclusief
BTW. In totaal kunnen met dit subsidiebedrag 75 IPS-trajecten worden uitgevoerd, aangezien
bij deze subsidieverlening het uitgangspunt is dat de gemeente de andere helft van
de kosten van een IPS-traject voor haar rekening neemt.
Het subsidiebedrag voor de uitvoering van een IPS-traject en het verstrekken van de
uit dien hoofde verkregen onderzoeksgegevens is € 4.000 inclusief BTW, de helft van
de kosten van zo’n traject. De gemeente financiert de resterende € 4.000 inclusief
BTW. Feitelijk zal het bedrag dat voor rekening komt van de gemeente (€ 4.000 inclusief
BTW) door UWV worden voorgeschoten en zal UWV dit bedrag vervolgens factureren aan
de betreffende gemeente.
Artikel 8
In dit artikel wordt de procedure uiteengezet op welke objectieve grondslagen ingediende
verzoeken om subsidie om een IPS-traject te mogen uitvoeren worden afgehandeld in
het geval het subsidieplafond bijna bereikt is.
Het is de verantwoordelijkheid van de subsidieaanvrager om een aanvraag in te dienen
waar UWV direct op kan beslissen. Indien de bij de aanvraag verstrekte gegevens en
bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag dan wordt de GGZ-instelling,
conform artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht, alsnog in de gelegenheid gesteld
om de aanvraag in overeenstemming met de vereisten te brengen. De hersteltermijn die
de aanvrager geboden wordt bedraagt 2 weken. Voor het bepalen van de datum van binnenkomst
van het verzoek wordt de datum waarop een complete aanvraag is ontvangen gehanteerd.
Artikel 9
Indien een subsidie op grond van deze regeling wordt verstrekt, dan wordt direct een
beschikking tot subsidievaststelling gegeven (zie aanwijzing 7, eerste lid, onder
a van de Aanwijzingen voor subsidieverstrekking). Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig
de subsidievaststelling en in één keer betaald.
Artikel 10
Aan de verstrekte subsidie wordt ingevolge artikel 10 de verplichting verbonden voor
de GGZ-instelling om onverwijld een schriftelijke melding aan UWV te doen zodra aannemelijk
is dat de gesubsidieerde activiteiten niet geheel, niet tijdig of volgens alle daaraan
verbonden verplichtingen zullen worden verricht. Bij het niet voldoen aan de meldingsplicht
kan, indien dat achteraf mocht blijken, met toepassing van artikel 4:49, eerste lid,
van de Algemene wet bestuursrecht de subsidievaststelling alsnog worden ingetrokken
of ten nadele van de subsidieontvanger worden gewijzigd.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark