Besluit van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 26 april 2019, nr. IENW/BSK-2019/62573, houdende regels inzake de verlening van mandaat, volmacht en machtiging aan de Stichting Veiligheid en Vakmanschap Rail Vervoer (Besluit mandaat, volmacht en machtiging Stichting VVRV)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gezien de overeenkomst tussen de Staat der Nederlanden en het bestuur van de Stichting Veiligheid en Vakmanschap Rail Vervoer;

Gezien de schriftelijke instemming van het bestuur van de Stichting Veiligheid en Vakmanschap Rail Vervoer van 23 oktober 2018;

BESLUIT:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder bestuur: bestuur van de Stichting Veiligheid en Vakmanschap Rail Vervoer.

Artikel 2

  • 1. Aan het bestuur wordt mandaat verleend tot het nemen van besluiten inzake:

    • a. de afgifte van beoordelingen als bedoeld in artikel 50, eerste lid, aanhef en onderdeel a, en tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Spoorwegwet;

    • b. de erkenning van examinatoren als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van het Besluit spoorwegpersoneel 2011;

    • c. de erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties, voor zover het betreft een erkenning als bedoeld in artikel 50, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Spoorwegwet en artikel 7a, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit spoorwegpersoneel 2011, en de bij de erkenning behorende bevoegdheden, bedoeld in paragraaf 4 van de Regeling spoorwegpersoneel 2011;

    • d. de vaststelling van een examenprogramma als bedoeld in artikel 6, eerste en derde lid, van het Besluit spoorwegpersoneel 2011.

  • 2. Het bestuur wordt gemachtigd tot het houden van een register van erkende examinatoren als bedoeld in artikel 51c, tweede lid, van de Spoorwegwet.

Artikel 3

Het bestuur wordt gevolmachtigd en gemachtigd om ter voorbereiding en uitvoering van de in artikel 2 bedoelde bevoegdheden de benodigde handelingen te verrichten. Hieronder worden in ieder geval begrepen:

  • a. het ontwikkelen van examenprogramma’s;

  • b. het voorzien in en uitvoering geven aan een examenreglement en het behandelen en nemen van beslissingen krachtens het examenreglement, waaronder beslissingen omtrent ingediende verzoeken om herziening en ingediende klachten.

Artikel 4

  • 1. Het bestuur kan met betrekking tot zijn bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 2 en 3, ondermandaat, volmacht en machtiging verlenen aan een of meer onder hem ressorterende functionarissen.

  • 2. Van de verlening van ondermandaat, volmacht en machtiging doet het bestuur schriftelijke mededeling aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

Artikel 5

Het krachtens mandaat, volmacht of machtiging ondertekenen van stukken geschiedt als volgt:

DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,

namens deze:

(handtekening)

(naam functionaris)

(functie)

Artikel 6

Het Besluit mandaat Stichting Veiligheid en Vakmanschap Rail Vervoer wordt ingetrokken.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van afgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging Stichting VVRV.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

TOELICHTING

Dit besluit vervangt het Besluit mandaat Stichting Veiligheid en Vakmanschap Rail Vervoer. De Stichting Veiligheid en Vakmanschap Rail Vervoer (hierna: Stichting VVRV) voert in mandaat namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (hierna: minister) een aantal taken uit inzake de beoordeling van beroepskwalificaties van spoorwegpersoneel. Met de wijziging van de Spoorwegwet (Verzamelwet IenM 2018), van het Besluit spoorwegpersoneel 2011 (Stb. 2019, 104) en van de Regeling spoorwegpersoneel 2011 (Stcrt. 2019, 15483) per 1 april 2019 heeft een aantal wijzigingen in de bevoegdheid van de minister plaatsgevonden met gevolgen voor de mandatering van bevoegdheden aan de Stichting VVRV.

Personen die op het spoor een veiligheidsfunctie uitoefenen (machinisten, treindienstleiders, rangeerders en wagencontroleurs) dienen te voldoen aan de bij of krachtens de Spoorwegwet gestelde eisen ten aanzien van kennis, bekwaamheid en ervaring. De minister is bevoegd tot de afgifte van beoordelingen aan degene die bij een door de minister afgenomen examen, op basis van daartoe vastgesteld examenprogramma, voldoet aan de voor de betreffende veiligheidsfunctie gestelde eisen ten aanzien van de kennis, bekwaamheid en ervaring. Met onderhavig besluit zijn deze bevoegdheden gemandateerd aan het bestuur van de Stichting VVRV en wordt machtiging en volmacht verleend voor handelingen die nodig zijn voor de goede uitvoering van deze bevoegdheden. Naast onderhavig mandaatbesluit is ook voorzien in een uitvoeringsovereenkomst tussen de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (hierna: staatssecretaris) en de Stichting VVRV, waarin de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden door de Stichting VVRV nader is uitgewerkt en waarin bepalingen zijn opgenomen die invulling geven aan de gewenste sturing en toezicht van de zijde van de minister.

Ten eerste betreft de mandatering de bevoegdheid om een besluit te nemen inzake de beoordeling of wordt voldaan aan de voor de desbetreffende veiligheidsfunctie vastgestelde eisen inzake algemene kennis, bekwaamheid en ervaring (artikel 2, eerste lid, onderdeel a). Het gaat daarbij om beoordelingen van door de Stichting VVRV afgenomen theorie- en praktijkexamens, waarbij wordt getoetst op de aanwezigheid van de noodzakelijke kennis, bekwaamheid en ervaring. Een positieve beoordeling is vereist indien de veiligheidsfunctionaris verzoekt om afgifte van een machinistenvergunning, bevoegdheidsbewijs of bedrijfspas.

De bevoegdheid tot het examineren van machinisten in het kader van het bevoegdheidsbewijs is niet meer belegd bij de minister, maar bij de spoorwegondernemingen. Dit is bij de wijziging van de Spoorwegwet en van het Besluit spoorwegpersoneel 2011 toegelicht. Deze bevoegdheid was eerder gemandateerd aan de Stichting VVRV. Deze stichting blijft wel gemandateerd om machinisten in het kader van de machinistenvergunning te examineren.

Ook is aan de Stichting VVRV de bevoegdheid gemandateerd om een besluit te nemen inzake de erkenning van examinatoren (artikel 2, eerste lid, onderdeel b). Bij het bovengenoemde theorie- en praktijkexamen wordt gebruik gemaakt van erkende examinatoren. Om voor een erkenning in aanmerking te komen, moet de examinator voldoen aan de criteria die zijn gesteld in (onder andere) Europese regelgeving. Tegen een weigering om een erkenning te verlenen kan ingevolge de Algemene wet bestuursrecht bezwaar en beroep worden ingediend. Het mandaat strekt er niet toe dat de Stichting VVRV de behandeling hiervan zelf kan doen. Een bezwaar- of beroepschrift zal derhalve ter behandeling moeten worden doorgestuurd aan de minister.

De Stichting VVRV is eveneens gemandateerd om beroepskwalificaties van migrerende beroepsbeoefenaars te erkennen (artikel 2, onderdeel c). Het gaat hier om personen die binnen het hoofdspoorwegverkeerssysteem een veiligheidsfunctie anders dan die van machinist uitoefenen. De in een andere EU-lidstaat verkregen machinistenvergunning wordt in Nederland automatisch erkend. Algemene regels omtrent erkenningen zijn opgenomen in de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties. Op grond van die wet is in artikel 7a, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit spoorwegpersoneel 2011 een bevoegdheid aan de minister verleend om examinatoren die in een andere lidstaat dan Nederland zijn erkend, ook in Nederland te erkennen. In de Regeling spoorwegpersoneel 2011 zijn bevoegdheden opgenomen die samenhangen met de beoordeling van deze examinatoren.

Dit mandaatbesluit ziet tevens op de bevoegdheid om een examenprogramma voor de verschillende veiligheidsfuncties vast te stellen (artikel 2, eerste lid, onderdeel d). In de uitvoeringsovereenkomst is vastgelegd dat het examenprogramma voor vaststelling ter beoordeling aan de staatssecretaris wordt voorgelegd.

De Stichting VVRV is voorts gemachtigd om het register van erkende examinatoren te houden (artikel 2, tweede lid). Een dergelijk voor een ieder raadpleegbaar register is voorgeschreven in artikel 51c, tweede lid, van de Spoorwegwet.

Ook voorziet dit besluit in een volmacht en machtiging om ter voorbereiding en uitvoering van de gemandateerde besluiten de benodigde handelingen te verrichten (artikel 3). In het bijzonder betreft dit het ontwikkelen van examenprogramma’s en het opstellen van en uitvoering geven aan het examenreglement, waaronder behandelen van en beslissen op krachtens het examenreglement ingediende verzoeken om herziening van de uitslag van het examen. Tegen examenbeslissingen staat geen bezwaar en beroep open, aangezien het een beoordeling betreft van het kennen en kunnen van een persoon (zie artikel 8:4, derde lid, onderdeel b, van de Algemene wet bestuursrecht). Wel moet het examenreglement voorzien in een procedure waarbij de geëxamineerde kan verzoeken om herziening van de uitslag van het examen, waarna vervolgens nog het bestuur van de VVRV kan toetsen of de gevolgde examenprocedure juist is verlopen. Ook moet het examenreglement een klachtenprocedure bevatten. In de overeenkomst met de Stichting VVRV is vastgelegd dat het examenreglement goedkeuring van de staatssecretaris behoeft.

Het bestuur van de Stichting VVRV is gerechtigd tot doorverlening van mandaat, volmacht en machtiging aan een of meerdere leden van het bestuur of aan een of meerdere van de onder het bestuur ressorterende functionarissen. Is dit het geval, dan dient het bestuur de minister hiervan op de hoogte te stellen (artikel 4).

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

Naar boven