Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 25 april 2019, nr. IENW/BSK-2018/270151, tot wijziging van de Regeling verkeerslichten in verband met het actualiseren van de NEN-normen en een groot aantal andere kleine wijzigingen

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 14 van de Wegenverkeerswet 1994;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling verkeerslichten wordt als volgt gewijzigd:

A

1. In artikel 1, aanhef, wordt ‘verkeerslichten’ vervangen door ‘verkeersregelinstallaties’.

2. Paragraaf 1, punt 1, wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel h komt te luiden:

h. norm NEN 3322:

de norm NEN 3322:2010, Verkeersregelinstallaties – Verkeerslantaarns – Aanvullende eisen, uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-instituut, zoals deze luidt op 1 mei 2010;

b. Onderdeel i komt te luiden:

i. norm NEN 3384:

de norm NEN 3384:2017, Verkeersregelinstallaties – Aanvullende eisen, uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-instituut, zoals deze luidt op 1 september 2017;

c. In onderdeel j wordt ‘actiepunt’ vervangen door ‘conflictpunt’.

d. Onderdeel k komt te luiden:

k. norm NEN-EN 12368:

de norm NEN-EN 12368:2006, Verkeersregelinstallaties – Verkeerslantaarns, uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-instituut, zoals deze luidt op 1 september 2006;

e. Onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel k worden de volgende onderdelen toegevoegd:

l. verkeersregelinstallatie:

voorziening voor het regelen van het verkeer door het tonen van verkeerslichten aan weggebruikers;

m. toeritdoseringslichten:

verkeerslichten voor het doseren van verkeer op een toerit;

n. rotondedoseerlichten:

verkeerslichten voor het doseren van verkeer bij nadering van een rotonde;

o. lensmiddellijn:

middellijn van het licht uitstralende deel van de lens van een verkeerslicht.

B

Paragraaf 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Punt 5 wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt ‘Verkeerslichten’ vervangen door ‘Verkeersregelinstallaties’;

b. In onderdeel b, wordt ‘volgens klasse 2’ vervangen door ‘volgens minimaal klasse 4 of hoger’

c. Onderdeel c, komt te vervallen.

2. Punt 6 komt te luiden:

  • 6. Bij de regeling van het verkeer door middel van drie- of tweekleurige verkeerslichten, drie- of tweekleurige fietslichten, tram/bus-lichten, voetgangerslichten, rotondedoseerlichten en toeritdoseringslichten moet worden voldaan aan de gestelde eisen in hoofdstuk 4 en hoofdstuk 5, paragraaf 1, 2 en 4, van NEN 3384.

3. Na punt 6 wordt een nieuw punt 6a ingevoegd, luidende:

  • 6a. Bij driekleurige verkeerslichten die incidenteel het verkeer regelen nabij het inrijden van een tunnel, maar geen conflicterende verkeersstromen regelen, en bij toeritdoseringslichten, mag de in de NEN 3384, paragraaf 4.4.3, bedoelde geelknipperfase korter duren dan 15 seconden, maar moet deze minimaal 6 seconden bedragen.

4. In punt 8 wordt na het woord ‘geel’ een komma toegevoegd.

5. Punt 9 komt te luiden:

  • 9. De verkeerslantaarns van driekleurige verkeerslichten zijn samengesteld uit lichten met een gelijke lensmiddellijn van 200 mm (±10%) of 300 mm (±10%). Indien buiten de bebouwde kom richtingpijlen worden gebruikt bedraagt de lensmiddellijn 300 mm (±10%).

6. In punt 10 wordt ‘ongeveer 80 mm’ vervangen door ‘80 mm (±10%)’.

7. Punt 13 komt te luiden:

  • 13. In afwijking van punt 12 kan, op wegen waarvan de rijbaan voor de betreffende rijrichting slechts één rijstrook heeft, indien de waarneembaarheid niet in het gedrang komt, worden volstaan met één driekleurig verkeerslicht aan de linkerzijde van de rijbaan in de richting van de verkeerslichten, met dien verstande dat tussen dit verkeerslicht en de betreffende rijstrook geen rijstrook, busstrook of busbaan aanwezig is.

8. In punt 15 wordt ‘actiepunt’ vervangen door ‘conflictpunt’.

9. In punt 16 wordt ‘actiepunt’ vervangen door ‘conflictpunt’.

10. Punt 17 komt te luiden:

  • 17. Bij plaatsing van een driekleurig verkeerslicht ter zijde van de rijbaan bevindt de onderkant van het achtergrondschild, dan wel de onderkant van de verkeerslantaarn, indien geen achtergrondschild aanwezig is, zich ten minste 2,20 m en ten hoogste 2,40 m boven het wegdek, met uitzondering van toeritdoseringslichten. De zijkant van de verkeerslantaarn dan wel van het achtergrondschild bevindt zich ten minste 0,60 m naast het overrijdbare gedeelte van het wegdek.

11. Punt 19 komt te luiden:

  • 19. Bij plaatsing van een driekleurig verkeerslicht ter zijde van de rijbaan bedraagt de afstand tot de daarvóór aangebrachte stopstreep voor het gemotoriseerde verkeer ten minste 3 m.

    Indien verkeerslantaarns met een geel knipperend voetgangerslicht als bedoeld in punt 72 worden toegepast bedraagt de afstand tot de daarvóór aangebrachte stopstreep ten minste 6 meter.

12. In punt 21 vervalt de zinsnede ‘van de mast’.

13. Na punt 22 wordt een nieuw punt 22a ingevoegd, luidende:

  • 22a. Als in een terzijde van de rijbaan geplaatst driekleurig verkeerslicht pijlen aanwezig zijn, dan zijn in een daaronder aanwezig extra driekleurig verkeerslicht als bedoeld in paragraaf 2 punt 10, dezelfde pijlen aanwezig.

14. Punt 27 komt te vervallen.

15. Punt 28 komt te luiden:

  • 28. Indien bestuurders die afslaan een verkeersstroom die hen kruist op grond van de in het RVV 1990 vervatte regels voor moeten laten gaan moeten, in geval de verkeersstroom van deze bestuurders wordt geregeld met een verkeerslicht voorzien van een richtingpijl, beide richtingen worden beschouwd als conflictrichtingen volgens norm NEN 3384 en als zodanig in de verkeerslichtenregeling worden behandeld.

16. Punt 28a komt te luiden:

  • 28a. Onder de verkeerslantaarn van een driekleurig verkeerslicht kan een bord met de tekst ’Rechtsaf voor (brom)fietsers vrij’ of ’Rechtsaf voor fietsers vrij’ aanwezig zijn.

17. Punt 28b komt te luiden:

  • 28b. In plaats van het bord als genoemd in punt 28a kan rechts naast de verkeerslantaarn van een driekleurig verkeerslicht een bord in verschijnuitvoering met de tekst ’Rechtsaf voor (brom)fietsers vrij’ of ’Rechtsaf voor fietsers vrij’ aanwezig zijn.

18. Punt 28c komt te vervallen.

19. In punt 30 wordt ‘ongeveer 200 mm’ vervangen door ‘200 mm (±10%)’.

20. In punt 31 wordt tussen de woorden ‘fietspad’ en ‘of’ de volgende zinsnede toegevoegd: , het fiets/bromfietspad

21. In punt 32 wordt tussen de woorden ‘fietspad’ en ‘of de fietsstrook’ en tussen de woorden ‘fietspad’ en ‘of boven de fietsstrook’ de volgende zinsnede toegevoegd: , het fiets/bromfietspad

22. In punt 33 wordt ‘actiepunt’ vervangen door ‘conflictpunt’.

23. In punt 34 wordt ‘actiepunt’ vervangen door ‘conflictpunt’.

24. In punt 35 wordt tussen de woorden ‘fietspad’ en ‘of’ de volgende zinsnede toegevoegd: , het fiets/bromfietspad.

25. In punt 36 wordt tussen de zinsneden ‘respectievelijk boven een’ en ‘fietsstrook of’ de volgende zinsnede toegevoegd: fiets/bromfietspad of.

26. Punt 37 komt te luiden:

  • 37. Indien bij een fietslicht een drukknop is aangebracht, kan bij deze drukknop een afbeelding worden aangebracht overeenkomstig afbeelding 1 van bijlage I, behorende bij deze regeling.

27. In punt 39 wordt de zinsnede ‘23 en 28a tot en met 28c’ vervangen door ’23, 28a en 28b’.

28. In punt 43 worden de volgende onderdelen aangepast:

a. in de opsomming vervalt het onderdeel:

  • in geval van automatische detectie van verkeersovertredingen;

b. de tekst bij het laatste aandachtsstreepje komt te luiden:

  • bij beweegbare bruggen in de plaats van bruglichten. In afwijking van het bepaalde in punt 39 zijn in dit geval de punten 9, 10, 12, 14, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 88, 89, 97, 98 en 99 van overeenkomstige toepassing.

29. Punt 46 komt te luiden:

  • 46. Het gestelde in de punten 10, 22, 28a, 28b, 30 tot en met 36, 37, 38, 40, 41 en 43 tot en met 45 is van overeenkomstige toepassing op tweekleurige fietslichten.

30. Na punt 47, onderdeel e, wordt een nieuw onderdeel ea. ingevoegd, luidende:

  • ea. een wit licht voorzien van de afbeelding van het woord LIJNBUS;

31. In punt 47, onderdeel f, wordt ‘ of’ vervangen door een puntkomma.

32. Onder vervanging van de punt aan het slot van punt 47, onderdeel g, door ‘of’, wordt na dit onderdeel een nieuw onderdeel h toegevoegd, luidende:

  • h. een wit en rood licht uitstralende afbeelding van bord A1 van bijlage 1 van het RVV 1990.

33. Punt 51 komt te luiden:

  • 51. Als boven een rijstrook een rijstrooklicht wordt getoond, als bedoeld in punt 47 onder b tot en met h, dan wordt ter plaatse boven elk van de overige rijstroken, waarvan het gebruik aan het verkeer in dezelfde richting niet is ontzegd door een doorgetrokken streep op het wegdek, ook een rijstrooklicht getoond.

34. In punt 55 wordt tussen de woorden ‘inschakelprocedure’ en ‘behoeft’ de volgende zinsnede toegevoegd: en uitschakelprocedure.

35. Punt 57 komt te luiden:

  • 57. De volgorde, waarin de lichten verschijnen is: (knipperend) wit, geel, rood, (knipperend) wit, enz.

36. De punten 58 en 59 komen te vervallen.

37. In de punten 62 en 63 wordt de zinsnede ‘ of de busbaan’ vervangen door: , de busbaan of de busstrook.

38. In de punten 64 en 65 wordt ‘actiepunt’ vervangen door ‘conflictpunt’.

39. In punt 66 wordt de zinsnede ‘ of de busbaan’ vervangen door: , de busbaan of de busstrook.

40. In punt 67 wordt de zinsnede ‘ of de busbaan’ vervangen door: , de busbaan of de busstrook.

41. In punt 74 wordt ‘ongeveer 200 mm’ vervangen door ‘200 mm (±10%)’.

42. Punt 77 komt te vervallen.

43. In punt 79 komt de zin ‘Het bepaalde in punt 77 is van overeenkomstige toepassing.’ te vervallen.

44. Na punt 79 wordt een nieuw punt 79a ingevoegd, luidende:

  • 79a. In afwijking van punt 78 mogen, indien de oversteekplaats voor voetgangers niet wordt onderbroken door één of meer in de weg gelegen verkeersheuvels van voldoende breedte, de voetgangerslichten ook gericht zijn naar de richting waaruit de voetgangers de oversteek naderen.

45. Punt 82 komt te vervallen.

46. Punt 84 komt te luiden:

  • 84. Indien bij een voetgangerslicht een drukknop is aangebracht, kan nabij deze drukknop een afbeelding worden aangebracht overeenkomstig afbeeldingen 2 en 2a van bijlage I, behorende bij deze regeling.

47. In punt 92 wordt ‘elkaaar’ vervangen door ‘elkaar’.

48. In punt 95 wordt de zinsnede ‘worden deze lichten van een pijl’ vervangen door ‘kunnen deze lichten van een pijl worden’.

49. Punt 99 komt te luiden:

  • 99. De lensmiddellijn van de lichten op de slagbomen bedraagt ten hoogste 150 mm.

50. Punt 100 komt te luiden:

  • 100. Een geel knipperlicht is een knipperend geel verkeerslicht.

51. Punt 101 komt te luiden:

  • 101. Indien twee gele knipperlichten, zonder afbeeldingen, op één mast worden geplaatst, worden deze lichten boven elkaar aangebracht.

    Indien twee gele knipperlichten, met afbeeldingen, op één mast worden geplaatst, worden deze lichten naast elkaar aangebracht.

52. Na punt 101 wordt een nieuw punt 101a ingevoegd, luidende:

  • 101a. Bij twee gele knipperlichten op één mast is de lensmiddellijn van beide gele knipperlichten gelijk.

53. Punt 102 komt te vervallen.

54. Punt 105 komt te luiden:

  • 105. De lensmiddellijn van een geel knipperlicht als bedoeld in punt 100 bedraagt 200 mm (±10%) of 300 mm (±10%).

    Indien buiten de bebouwde kom richtingpijlen worden gebruikt bedraagt de lensmiddellijn 300 mm (±10%).

55. Punt 106 komt te vervallen.

56. Punt 107 komt te luiden:

  • 107. De lensmiddellijn van een geel knipperlicht bij een rijstrooklicht of bord bedraagt 125 mm (±10%) of 200 mm (±10%).

57. Punt 108 komt te vervallen.

58. Punt 111 komt te vervallen.

59. Punt 113 komt te luiden:

  • 113. Bij rijstrooklichten of borden die de bijzondere aandacht van de weggebruikers behoeven kunnen in de hoekpunten van vierkante of rechthoekige achtergrondschilden vier gele knipperlichten worden aangebracht.

C.

Aan paragraaf 2 wordt na punt 115 de volgende tekst toegevoegd:

Rotondedoseerlichten

  • 116. Het gestelde in de punten 9, 10, 11, 12, 14, 17, 18, 19, 20, 21 en 40 is van overeenkomstige toepassing op rotondedoseerlichten.

  • 117. Rotondedoseerlichten kunnen aanwezig zijn op een of meerdere rijstroken naar een rotonde. In dit geval zijn voor het verkeer op de rotonde en de overige wegen naar de rotonde geen verkeerslichten aanwezig.

  • 118. De volgorde, waarin de lichten verschijnen is: knipperend geel, geel, rood. Na het tonen van het rode licht wordt geen licht getoond.

  • 119. Aan verkeerslantaarns van rotondedoseerlichten zijn gele achtergrondschilden aanwezig.

  • 120. Rotondedoseerlichten worden gezien vanuit de richting waaruit het verkeer nadert aangebracht op ten minste 30 m en ten hoogste 45 m vóór het conflictpunt met het verkeer op de rotonde.

Akoestische signalen bij voetgangerslichten

  • 121. Bij voetgangerslichten kunnen akoestische signalen van de verkeerslichtkleuren aanwezig zijn.

  • 122. Het akoestische signaal is een tiksignaal.

  • 123. Tijdens groen licht en tijdens knipperend groen licht is het aantal tikken per seconde 10.

  • 124. Tijdens rood licht is het aantal tikken per seconde 1.

  • 125. Tijdens knipperend groen licht is het tiksignaal alleen hoorbaar tijdens het zichtbaar zijn van het groene licht.

  • 126. Het geluidsniveau van het tiksignaal is afgestemd op het geluidsniveau van het omgevingsgeluid.

Akoestische signalen bij gele knipperlichten bij openbaar vervoer banen

  • 127. Bij gele knipperlichten bij openbaar vervoer banen kan een akoestisch signaal aanwezig zijn.

  • 128. Het akoestische signaal is een belsignaal.

  • 129. Tijdens de werking van een geel knipperlicht bij een openbaar vervoer baan is het aantal belsignalen per seconde ten minste 2 en ten hoogste 3.

  • 130. Het geluidsniveau van het belsignaal is afgestemd op het geluidsniveau van het omgevingsgeluid.

D.

Paragraaf 3 komt te luiden:

Paragraaf 3 Overgangs- en slotbepalingen

  • 131. Verkeersregelinstallaties, of onderdelen daarvan, die in gebruik zijn genomen voor 1 juli 2019, die niet voldoen aan deze regeling voldoen aan de Regeling verkeerslichten zoals deze luidde op 30 juni 2019.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

TOELICHTING

Algemeen

De Regeling verkeerslichten bevat een groot aantal voornamelijk technische eisen aan verkeerslichten. Voor lokale, provinciale en landelijke wegbeheerders is deze regeling van groot belang voor een veilige en optimale doorstroming. Rijkswaterstaat heeft er op gewezen dat de eisen die aan verkeerslichten op rijkswegen bij tunnels worden gesteld een optimale en veilige doorstroming kunnen beletten. Dit is de reden waarom deze eisen in de regeling zijn gewijzigd. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de hele regeling, die op een minieme aanpassing in 2010 na, al bijna 20 jaar niet is veranderd kritisch tegen het licht is gehouden en aan te passen aan de huidige tijd.

De belangrijkste wijzigingen zijn de volgende:

De NEN-normen zijn geactualiseerd. Ook de overige voorschriften zijn waar nodig aangepast aan de huidige tijd en praktijk. Overbodige eisen zijn komen te vervallen. Verschillende begrippen zijn verduidelijkt, uitgebreid of juist specifieker gemaakt. Van de gelegenheid is tevens gebruik gemaakt een aantal redactionele wijzigingen door te voeren en onjuistheden te corrigeren.

Naast de wijzigingen van de bestaande regels zijn er een drietal nieuwe onderwerpen opgenomen in deze regeling. Het gaat om rotondedoseerlichten, akoestische signalen bij voetgangerslichten en akoestische signalen bij gele knipperlichten bij openbaar vervoer banen.

Rotondedoseerlichten zijn in opkomst. Door eisen te stellen in deze regeling wordt het duidelijk hoe deze lichten geplaatst moeten worden. De akoestische signalen bij voetgangerslichten en akoestische signalen bij gele knipperlichten bij openbaar vervoer banen zijn ook nieuw in deze regeling. Voor visueel gehandicapten is akoestische signalering de verschijningsvorm van het verkeerslicht. Dit is reden dat deze eisen in de regeling een plaats hebben gevonden.

Consultatie

Internetconsultatie

Er heeft geen internetconsultatie plaatsgevonden over deze regeling. De aanpassing van de regelgeving brengt geen veranderingen teweeg in de rechten en plichten van burgers en bedrijven. Op grond van het kabinetsstandpunt inzake internetconsultatie kon internetconsultatie daarom achterwege blijven.

Consultatie sector

De regeling is mede gewijzigd op aandringen van het Landelijk Verkeersmanagement Beraad (LVMB). In het LVMB werken gemeenten, provincies, Rijkswaterstaat en het ministerie van Infrastructuur & Waterstaat samen met als doel een efficiënte en effectieve invulling van verkeersmanagement. De CVN en de IVER zijn betrokken geweest bij het tot stand komen van de wijzigingsregeling. CVN staat voor Contactgroep Verkeersregeltechnici Nederland en is een informele netwerkorganisatie voor verkeersregeltechnici. IVER staat voor Initiatiefgroep Verkeersregeltechnici. Het is een platform onder voorzitterschap van CROW (Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek) waarin verkeersregeltechnici van verschillende wegbeherende organisaties zoals Rijkswaterstaat, verschillende provincies en grote steden hun kennis delen.

Regeldrukeffecten

De wijziging van regeling zal niet leiden tot omvangrijke regeldrukeffecten. Er is daarom afgezien deze regeling bij het Adviescollege toetsing regeldruk voor te leggen.

Technische notificatie

Het ontwerp van deze wijzigingsregeling is op 13 december 2018 voorgelegd aan de Europese Commissie (notificatienummer 2018/0616/NL) ingevolge artikel 5, eerste lid, Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241).

Op grond van artikel 6, eerste lid, van de voornoemde richtlijn, is vervolgens een standstilltermijn van drie maanden in acht genomen, welke termijn derhalve op 14 maart 2019 is geëindigd. Binnen deze termijn zijn geen reacties ontvangen.

Inwerkingtreding/vaste verandermoment

De datum van inwerkingtreding is het eerstvolgende vaste verandermoment (Ar 4.17). Er wordt afgeweken van de minimale invoeringstermijn van drie maanden tussen publicatie en inwerkingtreding die op grond van de Code Interbestuurlijke Verhoudingen geldt voor een regeling die direct relevant is voor decentrale overheden. De reden hiervan is dat dit, gelet op de doelgroep, aanmerkelijke ongewenste private of publieke nadelen voorkomt (uitzonderingsgrond A). Door een vlotte invoering gelden onder andere de eisen van verkeerslichten bij tunnels op kortere termijn wat de verkeersveiligheid ten goede komt. De decentrale overheden zijn als wegbeheerders uitgebreid betrokken geweest bij de totstandkoming van de wijziging via de IVER en CVN. Zij zijn al geruime tijd op de hoogte van de nieuwe vereisten.

Artikelsgewijze toelichting:

Artikel I

A1 en B1a

De term ‘verkeerslichten’ is vervangen door de term ‘verkeersregelinstallaties’. Verkeerslichten zijn onderdeel van de verkeersregelinstallatie. Er worden eisen gesteld aan de hele installatie en niet alleen aan de lichten zelf.

A2a, A2b en A2d

De actuele NEN-normen zijn opgenomen.

A2c, B9, B22, B23 en B38

De term ‘actiepunt’ leidde tot verwarring en is daarom vervangen door ‘conflictpunt’. Het gaat immers om het punt, waar het eerste conflict optreedt van een verkeersbeweging met een andere verkeersbeweging. Omdat dit punt conflicten betreft is de term 'conflictpunt' gekozen.

A2e

Een aantal nieuwe begrippen zijn gedefinieerd.

B1b

De minimale klasse is aangepast aan de actuele stand van de techniek.

B1c

De eisen van paragraaf 6.7 van NEN-EN 12368 over gecombineerde kleuren golden niet voor maximum fantoomklasse 2. In het verleden konden lantaarns die voorzien waren van spiegels en gekleurde lenzen nagenoeg onmogelijk aan deze eisen voldoen. Deze uitzondering kan vervallen vanwege de voortschrijdende technische ontwikkelingen, met name de opkomst van de led-module zonder spiegel.

B2

Aan de opsomming zijn rotondedoseerlichten en toeritdoseringslichten toegevoegd omdat ook die installaties moeten voldoen aan de veiligheidseisen.

Door de nieuwe NEN 3384 is het niet meer nodig om de paragrafen van hoofdstuk 4 apart te benoemen.

B3

Om een zo hoog mogelijke tunnelveiligheid te kunnen bewerkstelligen bedraagt de minimale geel knipperfase 6 seconden in plaats van 15 seconden. Deze wijziging is op verzoek van Rijkswaterstaat doorgevoerd.

B4, B15 en B47

Deze punten zijn redactioneel verbeterd, zo zijn zinnen beter opgebouwd en schrijffouten hersteld.

B5, B6, B19, B41 en B54

Er is specifieker aangegeven hoe groot de lensmiddellijn mag zijn. De term 'ongeveer' is vervangen door ±10 %, aansluitend bij de toleranties volgens de normen. Dit voorkomt discussies in de praktijk tussen opdrachtgever en opdrachtnemer over de geleverde lantaarns.

B7

Door de redactionele aanpassing van het artikel kunnen driekleurige verkeerslichten met en zonder pijl, in bepaalde situaties, aan de linkerzijde van de rijbaan worden geplaatst.

Door de algemene vermelding dat er tussen de betreffende rijstrook en het verkeerslicht geen rijstrook of rijbaan aanwezig mag zijn, geldt dit ook voor busbanen/rijstroken in dezelfde rijrichting. Een fietsstrook mag dus wel tussen de betreffende rijstrook en verkeerslicht aanwezig zijn.

B8

Ook hier is de term 'actiepunt’ vanwege eerder genoemde reden vervangen door ‘conflictpunt’. Er wordt hier bedoeld dat bij toepassing van boven de rijbaan aangebrachte verkeerslichten, er minimaal één verkeerslicht vóór het conflictpunt is aangebracht. Dit hoeft niet persé een verkeerslicht voor dezelfde richting te zijn.

B10

Naast een verduidelijking van de tekst is er een maximale maat van 2,40 m toegevoegd, zodat lantaarns niet te hoog komen te hangen.

B11 en B12

Bij de plaatsing van een verkeerslicht is de afstand tussen het verkeerslicht en de stopstreep van belang. Bij de bepaling van deze afstand gaat het er echter niet om hoe en waaraan het verkeerslicht is gemonteerd. Dit is verduidelijkt.

B13

Bij gebruik van pijlen moet bij gebruik van onderlichten dezelfde pijlen worden aangebracht.

B14

De eis dat een toegevoegd groen licht, waarin een pijl is aangebracht, dezelfde lensmiddellijn moet hebben als de lichten van de verkeerslantaarn, waaraan het is toegevoegd is komen te vervallen. In de praktijk is gebleken dat de wegbeheerder zelf het beste de grootte van de lantaarn kan beoordelen.

B16, B17 en B18

Om een eenduidig verkeersbeeld te creëren zijn deze punten aangepast. Een verbod dat in de praktijk nooit voorkomt en indien dat wel het geval zou zijn niet tot problemen zou leiden, is verwijderd.

B20, B21, B24 en B25

De plaatsingsvoorschriften voor fietslichten gelden niet alleen voor de rijbaan, het fietspad of de fietsstrook maar ook voor het ‘fiets/bromfietspad’. De term ‘fiets/bromfietspad’ uit het RVV 1990 is daarom toegevoegd.

B26

Het is niet langer verplicht om bij een drukknop ook een afbeelding te plaatsen. Wanneer er een afbeelding wordt gebruikt, wordt er wel een standaard afbeelding voorgeschreven.

B27

Een aantal eisen voor driekleurige verkeerslichten gelden overeenkomstig voor tweekleurige verkeerslichten. Omdat bij de eisen voor driekleurige verkeerslichten punt 28c is komen te vervallen, wordt er ook bij de eisen voor tweekleurige verkeerslichten niet langer naar dit punt verwezen.

B28

De tekst ‘in geval van automatische detectie van verkeersovertredingen’ is komen te vervallen omdat deze situatie in Nederland niet voor komt.

In de opsomming van punten bij vijfde aandachtsstreepje (beweegbare bruggen) ontbreken de punten 22 en 23, die gaan over de pijl in het verkeerslicht. Artikel 90 is een foute verwijzing. Een knipperend tweekleurig licht kan niet.

B29

Ook hier moet ‘t/m 28c’ worden aangepast in ‘, 28b’.

In punt 46 worden een aantal vereisten, genoemd in de punten 37 en 38, die gelden voor (driekleurige en tweekleurige) verkeerslichten en voor driekleurige fietslichten van overeenkomstige toepassing verklaard voor tweekleurige fietslichten. Deze punten gaan over het toepassen van drukknoppen bij driekleurige fietslichten.

B30

De mogelijkheid van een ‘LIJNBUS’ ontbrak in onderdeel e.

B31 en B32

In punt 47 staat opgesomd waaruit de verkeerslantaarn van rijstrooklichten zijn samengesteld. In het nieuwe onderdeel h is het RVV 1990 verbodsbord A1 toegevoegd. Door het bord hier op te nemen kan het als rijstrooklicht worden gebruikt. Een rijstrooklicht geldt alleen voor de ondergelegen rijstrook, terwijl een verkeerbord voor de gehele rijbaan geldt.

B33 en B51

Door de wijzigingen worden deze punten in lijn gebracht met de huidige praktijk.

B34

Dit punt geldt evenzeer tijdens de uitschakelingperiode van het systeem voor spits- en plusstroken.

B35

Punt 57 regelt de volgorde van verschijnen van de lichten van tram/bus-lichten. Er is toegevoegd dat er een mogelijkheid is van knipperend wit licht.

B36

De punten 58 en 59 komen te vervallen omdat deze eisen al in NEN 3322 worden voorgeschreven.

B37, B39 en B40

‘Busstrook’ ontbrak hier ten onrechte.

B42

Punt 77 vervalt omdat de breedte van de weg geen reden om punt 76 niet van toepassing te laten zijn.

B43

Nu punt 77 is vervallen dient ook de verwijzing ernaar in punt 79 te vervallen.

B44

Voetgangerslichten vóór de oversteek (de zogenoemde Maastrichtse voetgangerslichten) worden door dit nieuwe punt 79a juridisch mogelijk. Deze lantaarns worden nu al sporadisch toegepast. Er zitten verkeerskundige voordelen aan, maar tot nu was dit dus wettelijk gezien niet toegestaan.

B45

De eisen voor de duur van het knipperend groen licht en het groene licht bij een oversteekplaats zijn vervallen. Deze eisen zijn specifieker opgenomen in een CROW-richtlijn.

B46

Het plaatsen van een van een afbeelding bij een drukknop is niet langer verplicht. Er wordt wel een standaard afbeelding voorgeschreven als er een afbeelding wordt gebruikt.

B48

In lijn met de praktijk is het aan de wegbeheerder om te bepalen of een pijl noodzakelijk is.

B49

Punt 99 regelt de lensmiddellijn van de bruglichten op slagbomen. Er is een maximummaat (van 150 mm) toegevoegd om verwarring met verkeerslantaarns (minimaal 200mm) te voorkomen.

B50

In Nederland worden als gele knipperlichten meestal gele verkeerslichten toegepast. Die voldoen dan aan de normen NEN-EN12368 en NEN3322.

Door de wijziging wordt duidelijk dat gele knipperlichten moeten voldoen aan de eisen die worden gesteld aan gele verkeerslichten.

Voor gele knipperlichten die geen regelende functie hebben geldt de Europese norm NEN-EN12352. Vooral de lichttechnische eisen hierin verschillen sterk van de normen voor verkeerslichten.

B52

In overeenstemming met eerdere punten ook voor de situatie met twee knipperlichten op één positie, is het wenselijk dat de lensmiddellijn van deze lichten gelijk is.

B53 en B58

Deze punten kunnen vervallen omdat zij een verantwoordelijkheid zijn van de wegbeheerder.

B55

Er is geen onderscheid meer tussen gele knipperlichten als bedoeld in punt 100 of 101. Om die reden kan dit punt vervallen, want dit punt is dan identiek aan punt 105.

B56

Er is een verduidelijking aangebracht dat het hier gaat om een situatie bij rijstrooklichten. Mede omdat punt 102 is komen te vervallen.

B57

Deze manier van opstellen wordt in Nederland niet toegepast. Er is ook geen noodzaak om op deze wijze de exacte onderlinge afstand voor te schrijven.

B59

Dit punt is iets aangepast omdat punt 102 is komen te vervallen.

C

Er zijn drie onderwerpen die geheel nieuw in deze regeling zijn opgenomen. Het gaat om rotondedoseerlichten, akoestische signalen bij voetgangerslichten en akoestische signalen bij gele knipperlichten bij openbaar vervoer banen.

De volgende zaken worden geregeld over rotondedoseerlichten. Omdat er geen tijd kritische reden is om een rotondedoseerlicht vanuit gedoofd naar rood te brengen, wordt in tegenstelling tot tweekleurige lichten (zie punten 41 en 42) bij rotondedoseerlichten het knipperend geel verplicht gesteld. Daarnaast worden er eisen gesteld aan de achtergrondschilden om de gewenste uniformiteit te bewerkstelligen. Bij de maatvoering van de rotondedoseerlichten wordt aangesloten bij het in kringen van wegbeheerders bekende document ‘Turborotonde en Turboplein’ van Bertus Fortuyn.

Ook zijn er regels opgenomen voor akoestische signalen bij voetgangerslichten. Bij de eisen is aangesloten bij onderzoek van TNO-IZF.

Ook nieuw in de regeling zijn de akoestische signalen bij gele knipperlichten bij openbaar vervoer banen. Deze eisen dragen bij aan de verkeersveiligheid maar waren nog nergens omschreven.

D

Er is een overgangsbepaling opgenomen. De wijzigingen zijn niet van dien aard dat het een probleem is dat het voor de datum van inwerkingtreding van deze wijziging geplaatste verkeersregelinstallaties nog aan de eerdere eisen voldoen.

Artikel II

De nieuwe regeling treedt op 1 juli 2019 inwerking. Hierbij wordt aangesloten bij een voor de inwerkingtreding van wetgeving vastgesteld verandermoment.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven