Samenwerkingsprotocol Commissariaat voor de Media en Autoriteit Persoonsgegevens

Partijen,

1. het Commissariaat voor de Media (hierna: ‘het Commissariaat’)

en

2. de Autoriteit Persoonsgegevens (hierna: ‘de AP’)

Overwegen het volgende:

  • dat een goede samenwerking tussen het Commissariaat en de AP een efficiënte en doelgerichte vervulling van de aan hen opgedragen taken bevordert;

  • dat het Commissariaat op grond van artikel 7.11 van de Mediawet 2008 belast is met de uitvoering van taken (waaronder de bestuursrechtelijke handhaving) die zijn opgedragen bij of krachtens die wet;

  • dat de AP op grond van artikel 6 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming in samenhang bezien met de Algemene verordening gegevensbescherming is belast met het toezicht op de naleving van de wettelijke regels voor bescherming van persoonsgegevens;

  • dat het voor een effectieve bevordering van de naleving van wettelijke normen van belang is om de uitgangspunten van zowel de uitvoering als het toezicht van het Commissariaat en de AP zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen;

  • dat dit protocol voortkomt uit de gezamenlijke wens om de onderlinge relatie van het Commissariaat en de AP bij de uitvoering en het toezicht op en de handhaving van wetgeving ten aanzien van media-instellingen vast te leggen en daarover transparantie te betrachten.

Spreken het volgende af:

HOOFDSTUK 1. DEFINITIES EN DOEL VAN HET SAMENWERKINGSPROTOCOL

Artikel 1. Definities

In dit samenwerkingsprotocol (hierna: protocol) wordt verstaan onder:

a. ‘het Commissariaat’:

het Commissariaat voor de Media

b. ‘de AP’:

Autoriteit Persoonsgegevens

c. Mw:

Mediawet 2008

d. AVG:

Algemene verordening gegevensbescherming

e. UAVG:

Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming

Artikel 2. Doel

Het doel van dit protocol is om algemene uitgangspunten voor de onderlinge samenwerking en afspraken over de uitwisseling van informatie vast te leggen.

HOOFDSTUK 2. ALGEMENE UITGANGSPUNTEN SAMENWERKING

Artikel 3. Algemene uitgangspunten

Het Commissariaat en de AP spannen zich in om elkaar zoveel mogelijk te ondersteunen en te versterken door samenwerking te zoeken in situaties waarin samenwerking de effectiviteit van de uitvoering en het toezicht van één of beide organisatie(s) versterkt.

Artikel 4. Overleg

  • 4.1. Het Commissariaat en de AP hebben in beginsel jaarlijks een regulier overleg.

  • 4.2. Het Commissariaat en de AP zullen daarnaast, wanneer de situatie dat naar het oordeel van partijen vereist, ad-hoc overleg voeren.

  • 4.3. Er vindt jaarlijks, of zoveel vaker als nodig is, een bestuurlijk overleg plaats waarin de bestuurders van het Commissariaat en de AP in ieder geval de samenwerking bespreken.

Artikel 5. Contactpersonen

Het Commissariaat en de AP benoemen ieder vanuit hun organisatie een contactpersoon die het aanspreekpunt is voor de verdere uitwerking en toepassing van hetgeen is afgesproken in dit protocol.

HOOFDSTUK 3. INFORMEREN EN INFORMATIEVERSTREKKING

Artikel 6. Wederzijds informeren

  • 6.1 Het Commissariaat en de AP spannen zich in om elkaar zoveel mogelijk tijdig te informeren over aangelegenheden en signalen die van belang kunnen zijn voor de uitoefening van de wettelijke taken van de andere partij, voor zover wettelijke bepalingen en de effectiviteit van het (handhavings)optreden hieraan niet in de weg staan.

  • 6.2 Indien het Commissariaat of de AP constateert dat beide organisaties tegen een bepaalde gedraging handhavend kunnen optreden en/of dat gezamenlijk optreden gewenst is, neemt het Commissariaat respectievelijk de AP hierover contact op met de andere partij om nadere werkafspraken te maken over de wijze van optreden in het desbetreffende geval.

  • 6.3 Het Commissariaat en de AP informeren elkaar voor zover nodig voorafgaand over de externe communicatie en stemmen deze voor zover nodig zo spoedig mogelijk onderling af.

  • 6.4 Het Commissariaat en de AP stellen elkaar op de hoogte voordat zij informatie, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van dit protocol naar buiten brengen.

Artikel 7. Vertrouwelijkheid

Indien het Commissariaat of de AP in het kader van de samenwerking de beschikking krijgt over informatie waarvan het Commissariaat of de AP het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs kan vermoeden is het Commissariaat of de AP tot geheimhouding van die informatie gehouden, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift het Commissariaat of de AP tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot openbaarmaking voortvloeit.

Artikel 8. Overdracht relevante gegevens bij (nader) onderzoek en handhaving

  • 8.1 Nadat het Commissariaat en de AP hebben afgestemd of het Commissariaat dan wel de AP een (nader) onderzoek zal instellen naar, of handhavend zal optreden tegen, een gedraging in de zin van artikel 6 van dit protocol, is de partij die afziet van (nader) onderzoek of handhavend optreden op grond van artikel 19, tweede lid van de UAVG bevoegd alle voor de zaak relevante en noodzakelijke gegevens uit een lopend bestuursrechtelijk onderzoek binnen een in onderling overleg vast te stellen termijn aan de andere partij over te dragen, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift zich daartegen verzet.

  • 8.2 Partijen houden elkaar op de hoogte van de stand van zaken met betrekking tot de lopende onderzoeken en handhavingsprocedures.

Artikel 9. Verstrekken informatie aan media-instelling waarop onderzoek is gericht

De media-instelling wordt, indien hij reeds door het Commissariaat of de AP over een lopend bestuursrechtelijk onderzoek in de zin van artikel 8, eerste lid, van dit protocol geïnformeerd is, in kennis gesteld van de overdracht van de zaak, tenzij het belang van het onderzoek zich daartegen verzet.

HOOFDSTUK 4. WERKAFSPRAKEN

Artikel 10. Nadere werkafspraken

Ter uitvoering van dit protocol kunnen het Commissariaat en de AP nadere (werk)afspraken maken over onder meer de informatie-uitwisseling en samenwerking in het kader van:

  • Governance van de publieke omroepen

  • Profiling/filters/algoritmen

  • Ongewenste reclame

  • Internet

  • Websites van omroepen

HOOFDSTUK 5. SLOTBEPALINGEN

Artikel 11. Wijziging van het protocol

  • 11.1 Zowel het Commissariaat als de AP kan voorstellen indienen tot wijziging van dit protocol.

  • 11.2 Bij wijzigingen in de relevante regelgeving treden partijen in overleg over de vraag of deze wijzigingen moeten leiden tot aanpassing van dit protocol.

Artikel 12. Evaluatie en opzegging

  • 12.1 Het Commissariaat en de AP evalueren gezamenlijk voor de eerste keer na twee jaar en daarna telkens na drie jaar, of eerder indien daartoe aanleiding bestaat, dit protocol en de uitvoering daarvan. Hierbij wordt in het bijzonder gekeken naar de praktische werkbaarheid van hetgeen in het protocol is vastgelegd en de wenselijkheid om dit protocol aan te passen of aan te vullen met in de praktijk gebleken nuttige werkafspraken.

  • 12.2 Zowel het Commissariaat als de AP kan dit protocol door middel van een schriftelijke mededeling aan de andere partij opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden.

Artikel 13. Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin dit protocol niet voorziet, treden partijen in overleg en streven zij naar een oplossing.

Artikel 14. Inwerkingtreding

Dit protocol wordt in de Staatscourant gepubliceerd en treedt in werking met ingang van de dag na publicatie ervan in de Staatscourant.

Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend te Hilversum op 4 april 2019;

Commissariaat voor de Media M. de Cock Buning Voorzitter

Autoriteit Persoonsgegevens A. Wolfsen Voorzitter

Naar boven