Tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 46, eerste lid van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden voor het gebruik van de biocide ProFume tegen Duitse kakkerlakken (Vrijstelling ProFume tegen kakkerlak 2019)

IENW/BSK-2019/62985

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

gezien het verzoek van het bedrijf Fumico Fumigations BV, in opdracht van Attero Noord BV, van 22 januari 2019, tot vrijstelling van het verbod op het gebruik van de biocide ProFume, op basis van de werkzame stof sulfuryl fluoride, ten behoeve van de bestrijding van Duitse kakkerlakken (Blattela germanica) op het terrein van het afvalverwerkingsbedrijf Attero BV te Wijster;

gelet op artikel 46, eerste lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;

BESLUIT:

Artikel 1

In verband met de bestrijding van Duitse kakkerlakken wordt op grond van artikel 46, eerste lid van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 55 van Verordening (EU) nr. 528/2012 vrijstelling verleend van het verbod, bedoeld in artikel 43, eerste en tweede lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, om in strijd te handelen met artikel 17, eerste lid van verordening (EU) nr. 528/2012, in dit geval inzake het onder voorwaarden op de markt aanbieden en gebruiken van de biocide ProFume op het terrein van het afvalverwerkingsbedrijf Attero BV te Wijster.

Artikel 2

Aan de vrijstelling, bedoeld in artikel 1, zijn de in de bijlage bij dit besluit opgenomen beperkingen en voorschriften verbonden.

Artikel 3

De vrijstelling wordt verleend vanaf 15 april 2019 tot en met 15 oktober 2019.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Vrijstelling ProFume tegen kakkerlak 2019

Dit besluit zal met bijlage en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

BIJLAGE

Bij toepassing van de biocide ProFume moeten de volgende voorschriften worden nageleefd:

Voorschriften voor bescherming van de toepasser

Betreding van de behandelde ruimte is alleen toegestaan mits te allen tijde een van de omgevingslucht onafhankelijk ademhalingstoestel met positieve druk (SCBA) wordt gebruikt.

De veiligheidsmaatregelen genoemd in het wettelijk gebruiksvoorschrift van ProFume moeten worden nageleefd. De voorschriften zijn te vinden op www.ctgb.nl; toelatingendatabank, met als zoekterm ‘ProFume’. In het bijzonder wordt geattendeerd op het volgende onderdeel van het wettelijk gebruiksvoorschrift:

  • De biocide mag uitsluitend worden toegepast door een gassingsleider die beschikt over een geldig bewijs van vakbekwaamheid biociden met een geldig certificaat voor toepassing van sulfurylfluoride, zoals genoemd in artikel 6.4 van de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden.

Voorschriften voor bescherming van het milieu

De biocide mag uitsluitend worden toegepast in gasdichte tenten boven een niet waterdoorlatende ondergrond.

Lozing van de biocide in de bodem of het oppervlaktewater is niet toegestaan.

  • Ventileren van de gasdichte tenten is daarom alleen toegestaan bij droog weer

  • De biocide niet toepassen nabij oppervlaktewater

Om vergiftiging van andere dieren dan kakkerlakken te voorkomen, worden tijdens het ventileren maatregelen toegepast om vogels en zoogdieren af te schrikken.

TOELICHTING

Inleiding

Op 22 januari 2019 heeft Fumico Fumigations BV een vrijstelling gevraagd ten behoeve van het gebruik van de biocide ProFume, op basis van de werkzame stof sulfurylfluoride. De biocide is bedoeld voor de bestrijding van Duitse kakkerlakken (Blattela germanica), op het terrein van het afvalverwerkingsbedrijf Attero BV te Wijster.

Toepasselijke wet- en regelgeving

Artikel 17, eerste lid van de Biocidenverordening (Verordening (EU) nr. 528/2012) bepaalt dat alleen biociden die het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (verder: Ctgb) heeft ‘toegelaten’, op de markt mogen worden aangeboden en gebruikt. Artikel 19, van de Biocidenverordening bepaalt daarnaast dat een biocide alleen mag worden toegelaten als aan een aantal voorwaarden is voldaan.

Op grond van artikel 55 van de Biocidenverordening kan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, in overeenstemming met die van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van deze voorwaarden afwijken. Een biocide die niet aan de voorwaarden voldoet kan desondanks op de markt worden aangeboden of gebruikt. In dat geval moet het gaan om een beperkt en gecontroleerd gebruik, onder toezicht van de Inspectie Leefomgeving en Transport, en alleen indien een afwijking noodzakelijk is wegens een niet op andere wijze te bestrijden gevaar voor de volksgezondheid, de gezondheid van dieren of het milieu. Een vrijstelling geldt voor ten hoogste 180 dagen en kan zo nodig worden verlengd met ten hoogste 550 dagen. Binnen die periode moet een structurele oplossing zijn gerealiseerd. Een structurele oplossing kan inhouden dat het probleem zich naar waarschijnlijkheid in de toekomst niet meer voordoet, of dat het Ctgb een biocide tot de Nederlandse markt heeft toegelaten waarmee de plaag voldoende kan worden bestreden.

Adviezen

Een biocide kan worden vrijgesteld voor een beperkt en gecontroleerd gebruik, indien die vrijstelling noodzakelijk is wegens een niet op andere wijze te bestrijden gevaar voor de volksgezondheid, de gezondheid van dieren of het milieu.

Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft positief geadviseerd over het verlenen van een vrijstelling voor de biocide ProFume. Het heeft voorschriften voor het gebruik van de biocide voorgesteld.

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILenT) heeft zich akkoord verklaard met de voorgestelde gebruiksvoorschriften.

De adviezen van het Ctgb en de ILenT zijn naar mijn mening juist en zijn op een zorgvuldige wijze tot stand gekomen.

Het Ctgb verwacht geen onaanvaardbare risico’s voor de beschermde toepasser of voor water, bodem, grondwater en vogels als gevolg van de blootstelling aan sulfurylfluoride bij het fumigeren van ruimten ter bestrijding van Duitse kakkerlakken, mits aan een aantal gebruiksvoorschriften wordt voldaan. Deze gebruiksvoorschriften zijn opgenomen in de bijlage bij dit vrijstellingsbesluit.

Wel wordt opgemerkt dat tussen de balen plastic waarschijnlijk muizen schuilen. Het is praktisch niet mogelijk de vergiftiging van die muizen te voorkomen.

Het Ctgb heeft in zijn advies in zijn overwegingen meegenomen dat de de aanvrager heeft meegedeeld dat iedere baal plastic bemeten wordt op de aanwezigheid van gas. Eerst nadat een baal ‘gasvrij’ is verklaard, wordt die vrijgegeven voor verder gebruik.

Gelet op de stofkarakteristieken wordt geen residuvorming op de balen verwacht. Recycling van het behandelde plastic kan in beginsel zonder onaanvaardbare risico’s plaatsvinden.

Overwegingen voor het besluit

Het opgeslagen plastic afval van het afvalverwerkingsbedrijf Attero BV te Wijster is ‘besmet’ met de aanwezigheid van Duitse kakkerlakken. Vrijstelling wordt aangevraagd omdat zonder gebruik van een biocide een afdoende bestrijding van Duitse kakkerlakken niet mogelijk is.

  • Een vrijstelling wordt alleen verleend als wordt voldaan aan bepaalde criteria. De vrijstelling moet noodzakelijk zijn ‘wegens een niet op andere wijze te bestrijden gevaar voor de volksgezondheid, de gezondheid van dieren of het milieu’.

Duitse kakkerlakken zijn een risico voor de volksgezondheid, doordat ze eenvoudig bacteriën, schimmels en kiemen van (ernstige) ziekten verspreiden. Kakkerlakken produceren een onaangename geur die blijft hangen aan het voedsel en de voorwerpen waarmee ze in contact komen. Uitwerpselen van kakkerlakken kunnen verder eczeem en astma veroorzaken.

Kakkerlakken vermeerderen zich snel en in grote aantallen. De insecten ontwikkelen zich in hoog tempo door de aanwezige voedselrestanten in balen plastic.

Als de temperatuur stijgt, verlaten kakkerlakken de balen plastic en verspreiden zij zich zelfstandig in de omgeving, waardoor kantoren, kantine en productiefaciliteiten gevaar zullen lopen. Bovendien nemen contaminatierisico's toe door logistieke stromen.

Samengevat: de kakkerlakken vormen een groot gevaar voor de gezondheid van de werknemers en bezoekers, met risico's van kakkerlakkenverspreiding buiten de locatie.

Afnemers van afvalplastics accepteren geen kakkerlakken, waardoor contractuele afleveringen onder druk komen staan. De recycling van het plastic van het bedrijf wordt daardoor bemoeilijkt of onmogelijk gemaakt.

  • De vrijstelling geldt voor een periode van 180 dagen. Dat betekent niet dat de biocide continu wordt toegepast. Volgens de aanvraag zal toepassing wekelijks plaatsvinden, gedurende meerdere dagen per week.

Belanghebbenden spannen zich in om het probleem binnen een redelijke korte termijn op te lossen. Nadat de balen plastic zijn gegast en het aantal balen plastic zal zijn verminderd, zal structureel met een beheersplan worden gewerkt, op basis van de beginselen van Integrated Pest Management.

  • De volgende alternatieven zijn overwogen, maar zijn onvoldoende effectief:

    • 1. Afdoende preventieve of niet-chemische maatregelen en methoden zijn voor de situatie op het bedrijf niet beschikbaar.

    • 2. Toepassen van insecticiden door middel van verspuiten.

      Het verspuiten van insecticiden werkt onvoldoende, omdat het balen plastic betreft die buiten liggen. De kakkerlakken kruipen de balen in en zijn daardoor moeilijk bereikbaar en zelfs grotendeels onbereikbaar voor het insecticide. Bovendien spoelt het insecticide weg door regen.

    • 3. Toepassen koolstofdioxide (CO2).

      De mogelijkheden van bestrijding zijn beperkt, omdat hoge concentraties (>60 Vol% CO2) en hoge temperaturen (minimaal 25°C, bij voorkeur 30°C) noodzakelijk zijn om kakkerlakken in alle levensfasen af te doden. Bestrijding moet daarom in een loods of iets dergelijks plaatsvinden, maar de capaciteit daarvan is zeer beperkt waardoor er veel te weinig behandelingen kunnen plaatsvinden om de aanwezige populaties af te doden. Bovendien moeten de balen plastic voor de behandeling naar en vervolgens in de loods worden gereden, met alle risico's voor verspreiding, contaminatie en migratie.

Bezwaar tegen dit besluit

Op grond van artikel 7:1 Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende een bezwaarschrift tegen dit besluit indienen, binnen zes weken na de dag waarop dit besluit bekend is gemaakt. Een dergelijk bezwaarschrift adresseert u aan de Staatssecretaris van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Postbus 20901, 2500 EX Den Haag. Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend en ten minste bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening van het bezwaarschrift;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

  • d. de redenen waarom u het niet eens bent met het besluit, en

  • e. een kopie van het besluit waartegen het bezwaarschrift is gericht.

Het niet voldoen aan deze eisen kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het bezwaarschrift (uw bezwaarschrift wordt dan niet behandeld).

Het vermelden van de tekst ‘bezwaar vrijstelling biocide’ bovenaan uw brief vergemakkelijkt de behandeling van het bezwaarschrift.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

Naar boven