Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Haarlem | Staatscourant 2019, 21199 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Haarlem | Staatscourant 2019, 21199 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Beverwijk, Bloemendaal, Haarlem, Heemskerk, Heemstede, Velsen en Zandvoort;
dat schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten (VSV) - problematiek een lokaal én regionaal karakter kent dat voor gemeente-grens-overstijgende problematiek vraagt om regionale afstemming, aansturing en uitvoering en sinds januari 2014 een Gemeenschappelijke Regeling (GR) Schoolverzuim en Voortijdig Schoolverlaten van kracht is in de RMC regio West-Kennemerland;
de Wijzigingswet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de expertisecentra van 6 december 2001 en het Besluit van 7 december 2011 Regionale Meld- en Coördinatiefunctie Voortijdig Schoolverlaten en de Wet van 15 juni 2018 tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake regionale samenwerking voortijdig schoolverlaten en jongeren in kwetsbare posities
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 3 Te behartigen belangen
Deze regeling is aangegaan met als doel het behartigen van de belangen van gemeenten op het gebied van de uitvoering van de Leerplichtwet 1969 en het Besluit (RMC) Regionale Meld- en Coördinatiefunctie Voortijdig Schoolverlaten ten behoeve van het efficiënt en doelmatig samenwerken van de deelnemende gemeenten, een en ander voor zover het betreft de deelname van die gemeenten aan een of meerdere percelen.
Hoofdstuk 2 Taken en bevoegdheden
Artikel 4 Taken gemeenschappelijk orgaan
Ter behartiging van de in artikel 3 te behartigen belangen voert het gemeenschappelijk orgaan taken uit, welke zijn onder te verdelen in drie percelen, zoals hierna omschreven in de artikelen 5, 6 en 7.
Perceel 1 omvat taken op het gebied van de administratie en registratie, in het kader van toezicht op de naleving van de Leerplichtwet en de RMC functie, welke aan de deelnemende gemeenten zijn toegekend. Onder de in het eerste lid genoemde gemeentelijke leerplicht- en RMC-taken wordt verstaan:
Onder de in het eerste lid genoemde overige gemeentelijke leerplichttaken wordt verstaan:
De begeleiding van alle leerplichtige leerlingen uit de deelnemende gemeenten, die niet voldoen aan de leerplicht of de kwalificatieplicht, t.b.v. de herplaatsing op een (nieuwe) school of opleiding, in overleg met de desbetreffende school of opleidingsinstituut en, indien noodzakelijk, in samenwerking met de bestaande reguliere hulp- en dienstverlenende instellingen in het werkgebied.
Onder de in het eerste lid genoemde overige gemeentelijke RMC-taken wordt verstaan:
De begeleiding van alle leerlingen van 18 tot 23 jaar uit de deelnemende gemeenten, die een school of opleiding zonder startkwalificatie verlaten, t.b.v. de herplaatsing op een (nieuwe) school of opleiding, dan wel doorgeleiding naar de arbeidsmarkt, in overleg met de desbetreffende school of opleidingsinstituut en, indien noodzakelijk, in samenwerking met de bestaande, reguliere hulp- en dienstverlenende instellingen in het werkgebied.
Artikel 10 Mandatering van taken en bevoegdheden
Teneinde het gemeenschappelijk orgaan in staat te stellen de taken uit te voeren welke vallen binnen de percelen zoals beschreven in de artikelen 5, 6 en 7, en met inachtneming van eventuele wijzigingen van (de aanduiding van) taken binnen een perceel als bedoeld in artikel 9, mandateren de colleges voor de percelen waaraan zij deelnemen hun taken en bijbehorende bevoegdheden aan het gemeenschappelijk orgaan.
De colleges en het gemeenschappelijk orgaan staan toe dat het college van de uitvoerende gemeente voor de aan haar gemandateerde bevoegdheden, voor zover het betreft deelname aan perceel 2, ondermandaat verleent aan de met de uitvoering belaste medewerkers van het RBL, met uitzondering van de bevoegdheid tot het aanwijzen van ambtenaren welke toezien op de naleving van de Leerplichtwet 1969 en het wijzigen van de instructie leerplichtambtenaar en RMC-functionaris.
Artikel 12 Toepasselijke wet- en regelgeving
Voor de omschrijvingen van de begrippen in het kader van de RMC is de Wijzigingswet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de expertisecentra van 6 december 2001 en het Besluit van 7 december 2001 betreffende de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie van toepassing en de Wet van 15 juni 2018 tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake regionale samenwerking voortijdig schoolverlaten en jongeren in kwetsbare posities van toepassing.
Hoofdstuk 3 Het gemeenschappelijk orgaan
Artikel 13 Samenstelling gemeenschappelijk orgaan
Een lid van het gemeenschappelijk orgaan kan te allen tijde ontslag nemen. Hij deelt zijn ontslag mede aan de deelnemende gemeente die het aangaat. De betreffende deelnemende gemeente doet mededeling van het ontslag aan het gemeenschappelijk orgaan. Het lid houdt zitting in het gemeenschappelijk orgaan totdat in de opvolging is voorzien.
Artikel 14 Werkwijze van het gemeenschappelijk orgaan
Het gemeenschappelijk orgaan vergadert jaarlijks ten minste 4 maal en voorts zo vaak als de voorzitter dat nodig oordeelt of ten minste twee leden daarom schriftelijk en met opgaaf van redenen verzoeken. Het gemeenschappelijk orgaan vergadert in ieder geval elk jaar één keer in de periode voorafgaand aan 1 juli, in verband met het vaststellen van de jaarrekening van voorgaand kalenderjaar, de begroting voor komend kalenderjaar en het jaarplan voor komend schooljaar. Daarnaast vergadert zij in ieder geval elk jaar één keer in de periode tussen 1 juli en 31 december in verband met het vaststellen van het jaarverslag.
Hoofdstuk 4 De advisering en ondersteuning van het gemeenschappelijk orgaan
Artikel 16 Ambtelijke regiegroep leerplicht/RMC
De ambtelijke regiegroep leerplicht/RMC is samengesteld uit ambtelijke vertegenwoordigers van de deelnemende gemeenten. De teammanager van het Regionaal Bureau Leerplicht (RBL) bij de uitvoerende gemeente en de RMC/VSV-coördinator nemen deel aan het overleg.
De RMC/VSV-coördinator zit de ambtelijke regiegroep voor en bereidt de in dit lid onder a t/m f genoemde voorstellen voor het gemeenschappelijk orgaan voor, al dan niet gezamenlijk met de teammanager van het RBL. De ambtelijke regiegroep vergadert ten minste 4 maal per jaar, of zoveel vaker als noodzakelijk of gewenst is. De ambtelijke regiegroep adviseert aan het gemeenschappelijk orgaan en heeft de volgende taken:
Hoofdstuk 5 De uitvoerende organisatie
Artikel 17 Uitvoerende gemeente
De uitvoerende gemeente is namens het gemeenschappelijk orgaan belast met de volgende taken en bevoegdheden:
het toezenden van de gemeenschappelijke regeling aan Gedeputeerde Staten, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, publicatie van de gemeenschappelijk regeling in de Staatscourant, alsmede de toezending aan de Minister en de hoofden als bedoeld in artikel 17 van de Leerplichtwet 1969;
De uitvoerende gemeente waarborgt een goede uitvoering van de werkzaamheden in het kader van deze Regeling door de inzet van vakbekwaam personeel, de zorg voor het personeel, het beschikbaar stellen van apparatuur, hulpmiddelen en huisvesting, alsmede ondersteuning in de bestuurs- en financiële planning & control-cyclus.
Hoofdstuk 6 Uitvoering leerplicht en Regionale Meld- en Coördinatiefunctie
Artikel 18 Uitvoering bij uitvoerende gemeente
Voor de uitvoering van alle gemeentelijke taken die voortvloeien uit de Leerplichtwet 1969 en de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie maken de deelnemende gemeenten gebruik van de uitvoeringsorganisatie van de uitvoerende gemeente, in overeenstemming met het bepaalde in artikel 17 van deze regeling.
Voor de uitvoering van met name genoemde taken uit het eerste lid van dit artikel kunnen gemeenten die niet aan deze regeling deelnemen gebruik maken van de uitvoeringsorganisatie van de uitvoerende gemeente. Indien niet deelnemende gemeenten op deze wijze dienstverlening van de uitvoerende gemeente af willen nemen, dan wordt dit beschouwd als inkoop van diensten. In deze situatie dient tussen de betreffende gemeenten en de uitvoerende gemeente een afzonderlijke samenwerkingsovereenkomst te worden opgesteld, waarin tevens afspraken worden opgenomen over de wijze van verrekening. Deze overeenkomst wordt ter besluitvorming voorgelegd aan het gemeenschappelijk orgaan.
Artikel 19 Levering, verwerking en gebruik van gegevens
Iedere aan perceel 1 deelnemende gemeente is verplicht om, na daartoe gedaan verzoek van of namens de teammanager van het RBL of diens plaatsvervanger, onverwijld actuele gegevens uit de BRP van alle in de gemeente woonachtige jongeren in de leeftijd van 4 tot 23 jaar te verstrekken aan de uitvoerende gemeente. BRP mutaties worden zoveel mogelijk dagelijks aangeleverd. De aan perceel 1 deelnemende gemeente treedt met de uitvoerende gemeente in overleg als dagelijkse levering niet mogelijk is.
In verband met de in het vierde lid van dit artikel genoemde geheimhouding en de in het derde lid van dit artikel aangehaalde wettelijke bepaling is de informatie die in het voor de taakuitvoering te gebruiken registratiesysteem wordt vastgelegd uitsluitend toegankelijk voor medewerkers die met de taakuitvoering in het kader van de Leerplichtwet 1969 en de RMC-wetgeving zijn belast. De uitvoerende gemeente waarborgt dat alleen deze medewerkers worden geautoriseerd.
Artikel 20 Taakuitvoering / Uitvoeringskaders
De medewerkers die taken uitvoeren in het kader van deze regeling zijn voor de dagelijkse werkzaamheden verantwoording schuldig aan de teammanager van het RBL of diens vervanger. De begeleiding van leerlingen in het kader van de leerplicht- en RMC-taken geschiedt in overleg met de scholen en de dienstverlenende instellingen.
Jaarlijks maakt de uitvoerende gemeente ter uitvoering van artikel 25 van de Leerplichtwet 1969 voor 1 augustus voor de gemeenten die deelnemen aan perceel 1, maar niet deelnemen aan perceel 2, een statistisch leerplichtjaarverslag over de uitvoering en het gevoerde beleid inzake handhaving van de leerplicht en kwalificatieplicht en de resultaten daarvan over het afgelopen schooljaar. Het statistisch leerplichtjaarverslag betreft cijfermatige gegevens/overzichten over de registratie van alle leerplichtigen uit de deelnemende gemeenten ten behoeve van de door die gemeenten zelf te maken jaarverslagen leerplicht. Jaarlijks maakt de uitvoerende gemeente ter uitvoering van artikel 25 van de Leerplichtwet 1969 voor 1 september voor de gemeenten die deelnemen aan perceel 2, een inhoudelijk leerplichtjaarverslag over de uitvoering en het gevoerde beleid inzake handhaving van de leerplicht en kwalificatieplicht en de resultaten daarvan over het afgelopen schooljaar.
De uitvoerende gemeente draagt zorg voor het opstellen van een leerplichtjaarverslag voor gemeenten die deelnemen aan perceel 2. Dit verslag wordt gecombineerd met het jaarverslag over het regionale Meerjarenbeleidsplan (inzet en resultaten van RMC en VSV) in het afgelopen schooljaar. Dit geïntegreerde jaarverslag geeft inhoudelijke en cijfermatige informatie over de 5- tot 23-jarigen in de regio.
Artikel 22 Bezwaar en klachten
Directies van scholen, ouders of leerlingen die zich niet kunnen verenigen met de beslissing in eerste aanleg van de leerplichtambtenaar, diens leidinggevende of het college kunnen conform de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht een bezwaarschrift indienen bij het voor de beslissing verantwoordelijke bestuursorgaan.
De klachtenregeling van de uitvoerende gemeente is van toepassing. Voor gemeenten die niet deelnemen aan één of meer van de in artikel 5, 6 en 7 genoemde percelen is, voor wat betreft de taakuitvoering in het kader van dat betreffende perceel, de eigen klachtenregeling van die gemeente van toepassing.
Hoofdstuk 7 Financiële en andere bepalingen
Artikel 23 Algemene financiële bepalingen en begroting
De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de besturen van de deelnemende gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en algemeen verkrijgbaar gesteld. Artikel 190, tweede en derde lid, van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
Indien er sprake is van een afwijking van meer dan 10% het dan geldende begrotingskader inclusief indexering, waaraan de deelnemende gemeenten eerder hun goedkeuring hebben gegeven, dan wordt de conceptbegroting bij iedere gemeente afzonderlijk voorgelegd ter besluitvorming. Zodra iedere gemeente afzonderlijk een besluit heeft genomen zijn de bepalingen van dit artikel mede van toepassing op wijziging van de begroting.
Artikel 24 Berekeningswijze perceel 1
Zowel de personeelskosten als de uitvoeringskosten/overhead die verbonden zijn aan de uitvoering van de administratie van leerplicht- en RMC taken van het RBL worden, naast de gedekte kosten vanuit het RMC-rijksbudget, zoals opgenomen in de begroting, omgeslagen over de aan perceel 1 deelnemende, gemeenten.
Artikel 25 Berekeningswijze perceel 2
Zowel de personeelskosten als de uitvoeringskosten/overhead die verbonden zijn aan de uitvoering van de leerplichttaken van het RBL worden, naast de gedekte kosten vanuit het geoormerkte kwalificatieplicht-budget, zoals opgenomen in de begroting, omgeslagen over de aan perceel 2 deelnemende, gemeenten.
Artikel 26 Berekeningswijze perceel 3
Zowel de personeelskosten als de uitvoeringskosten/overheadkosten die verbonden zijn aan de uitvoering van de RMC-taken van het RBL worden gedekt door de jaarlijkse middelen die door het ministerie van OCW voor uitvoering van de RMC-functie aan de RMC contactgemeente Haarlem ter beschikking worden gesteld, de Programmagelden die jaarlijks ten behoeve van de bestrijding van voortijdig schoolverlaten worden vastgesteld en de jaarlijkse Doeluitkering Jeugd/VSV.
De financiële risico’s van onrechtmatige besteding van middelen voor uitvoering van de RMC-functie zijn voor rekening van de in artikel 8 eerste lid genoemde gemeenten die deelnemen aan perceel 3 (RMC), naar rato van het percentage dat bij de berekening van het subsidiebedrag van de RMC-middelen door het ministerie van OCW voor de betreffende gemeente is gehanteerd.
Artikel 28 Overige financiële bepalingen
Indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen welke van dien aard zijn dat deze, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid, niet voor rekening en risico van de uitvoerende gemeente kunnen komen, treden de deelnemende gemeenten in overleg om vanuit de gezamenlijke verantwoordelijkheid tot een oplossing te komen.
Gemeenten treden ook in overleg als de van toepassing zijnde wetgeving voor de uitvoering van de tot de percelen 1 t/m 3 behorende taakuitvoering niet langer onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid valt en dit leidt tot een zodanige vermindering van taken dat dit gevolgen heeft voor de omvang van de uitvoeringsorganisatie. De deelnemende gemeenten zijn in dat geval ieder naar rato van de bijdrage verantwoordelijk voor deze gevolgen, inclusief de financiële gevolgen waaronder eventuele wachtgeldverplichtingen.
Extra dienstverlening kan worden ingekocht op verzoek van een deelnemende gemeente, voorover dit past binnen de werkingssfeer van de in artikel 3 genoemde te behartigen belangen. Het gemeenschappelijk orgaan beslist of akkoord wordt gegaan met het uitvoeren van de extra dienstverlening die de gemeente wil inkopen bij de uitvoerende gemeente. Hiertoe stelt de uitvoerende gemeente een offerte op voor de inkopende gemeente.
Bij inkoop van extra dienstverlening door deelnemende gemeenten wordt per product een eenheidsprijs vastgesteld. De hoeveelheid afgenomen producten wordt per gemeente vooraf per begrotingsjaar ingeschat en vooraf in rekening gebracht. Indien uit de realisatie blijkt dat de gemeente meer of minder producten binnen de extra dienstverlening heeft afgenomen dan wordt dit achteraf verrekend. De eenheidsprijs voor extra dienstverlening wordt door het Gemeenschappelijk orgaan vastgesteld en mede bepaald aan de hand van:
Voor medewerkers die voor de inwerkingtreding van deze regeling in dienst zijn bij een andere gemeente dan de uitvoerende gemeente gelden vanaf het moment van indiensttreding bij de uitvoerende gemeente de arbeidsvoorwaarden van de uitvoerende gemeente. De gemeente van herkomst is verantwoordelijk voor de in het kader van sociaal plan of sociaal statuut te maken overgangsafspraken en zij draagt hiervoor de eventuele kosten.
Voor medewerkers die niet bij de uitvoerende gemeente in dienst treden en in dienst zijn bij een andere gemeente dan de uitvoerende gemeente vóór en vanaf het moment van inwerkingtreding van deze regeling geldt dat zij worden gedetacheerd bij de uitvoerende gemeente en in dienst blijven bij de gemeente van herkomst. Op hen zijn de rechtspositieregelingen van de gemeente waar zij in dienst zijn van toepassing, tenzij anders overeengekomen.
Bij beëindiging van deze gemeenschappelijk regeling, zoals bedoeld in artikel 33, of bij uittreding door een gemeente, zoals bedoeld in artikel 32, treden de gemeenten in overleg over het teveel aan formatie waarvoor de uitvoerende gemeente na opheffing of uittreding geen werkzaamheden meer heeft. Hierbij geldt het uitgangspunt dat de medewerker die bij de start van deze regeling in dienst is getreden bij de uitvoerende gemeente teruggaat naar de oorspronkelijk gemeente en bij die gemeente weer in dienst treedt.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beverwijk op ... 2018
de secretaris,
de burgemeester
de secretaris,
de burgemeester
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem op ... 2018
de secretaris,
de burgemeester
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemskerk op ... 2018
de secretaris,
de burgemeester
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemstede op ... 2018
de secretaris,
de burgemeester
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen op ... 2018
de secretaris,
de burgemeester
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zandvoort op ... 2018
de secretaris,
de burgemeester
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2019-21199.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.