Verkeersbesluit N206 tijdelijke DDI-aansluiting op de A44

Logo Zuid-Holland

PZH-2019-685448974 / DOS-2019-0001918

Inleiding

De N206 met de aansluiting op de A44 vormt een belangrijke schakel in het wegennet ten westen van de gemeente Leiden. Het is een hoofdontsluiting voor Leiden, Katwijk Valkenburg en Oegstgeest. Als gevolg van werkzaamheden aan het viaduct van de A44 over de N206 is besloten de aansluiting tijdelijk te wijzigen, gedurende de werkzaamheden. Het betreft het gedeelte van de N206 tussen hectometerpalen 15.0 en 15.6. Dit is van beide zijden net voor de aansluitingen met de A44. De doelstelling is het optimaliseren van de verkeersveiligheid en doorstroming van het verkeer tijdens de werkzaamheden.

Bevoegdheid

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben de bevoegdheid om op grond van artikel 18, eerste lid, sub b van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW) en artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) verkeersbesluiten te nemen voor wegen die bij haar in beheer zijn. Krachtens het ambtelijk mandaatbesluit voor de provinciale organisatie 2019, het ondermandaatbesluit secretaris 2019 en het ondermandaatbesluit directeur Dienst Beheer Infrastructuur 2019 is deze bevoegdheid door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland gemandateerd aan het hoofd van de eenheid Advies Beheer Assets.

Overwegingen ten aanzien van het besluit

Krachtens artikel 15 lid 1 van de WVW dient er een verkeersbesluit te worden genomen voor de plaatsing of verwijdering van de in artikel 12 van het BABW inzake het wegverkeer opgenomen verkeerstekens, evenals voor onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd. Voor maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderen van voorzieningen ter regeling van het verkeer, indien de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken, moet een verkeersbesluit worden genomen krachtens artikel 15 lid 2 van de WVW.

Motivering

Uit het oogpunt van:

  • het verzekeren van de veiligheid op de weg;

  • het beschermen van weggebruikers en passagiers;

  • het instandhouden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;

  • het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer;

is het gewenst om de aansluitingen van de N206 op de A44 aan te passen naar een zogenaamde Diverging Diamond Interchange-aansluiting (hierna: DDI).

Belangenafweging

Dit besluit is genomen om de overlast van de werkzaamheden aan het viaduct van de A44 over de N206 te beperken. Om dit doel te bereiken is ervoor gekozen om de aansluitingen van de N206 op de A44 aan te passen naar een DDI. Er is gekozen voor een DDI, omdat hiermee al tijdens de bouwfase extra capaciteit op de kruising kan worden geboden. Daarmee draagt deze tijdelijke kruispuntvorm al bij aan het verbeteren van de doorstroming van het verkeer. Daarnaast heeft een DDI minder conflictpunten tussen het verkeer dan bij een normale aansluiting. Daarmee kan de DDI een positieve invloed op de verkeersveiligheid hebben.

 

Overleg

Overeenkomstig artikel 24 van het BABW is er overleg gepleegd met de korpschef van de Nationale Politie. Dit besluit is in concept voorgelegd aan de afdeling verkeersadvisering van de eenheid Den Haag. Deze heeft niet volledig kunnen instemmen met het verkeersbesluit voor de DDI, omdat er bij een DDI sprake is van het kruisen van tegemoet komend verkeer op dezelfde weg. De betekenis van de borden B6 van bijlage 1 van het RVV 1990 voorziet niet in een dergelijke situatie en spreekt over het verlenen van voorrang aan bestuurders op de kruisende weg. Bij het inrichten van de DDI is ervoor gekozen om verkeer dat de DDI verlaat voor te laten gaan op het verkeer dat de DDI in rijdt. Dit zorgt voor een vormgeving die aansluit op artikel 15, lid 1 van het RVV 1990, dat stelt dat aan bestuurders van rechts voorrang moet worden verleend. Door het plaatsen van borden B6 en het aanbrengen van haaientanden op het wegdek wordt dit ondersteund en aan de weggebruikers kenbaar gemaakt. Overigens moet hierbij worden opgemerkt dat een dergelijke voorrangsregeling alleen van toepassing is in de uitzonderlijke situatie dat de aanwezige verkeerslichten niet functioneren.

Besluit

Gelet op het voorgaande besluiten Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, :

  • 1.

    Alle eerder genomen verkeersbesluiten in te trekken die strijdig of gelijk zijn met de hieronder beschreven verkeersmaatregelen die betrekking hebben op het instellen c.q. aanwijzen van verkeersmaatregelen aan desbetreffende wegen of weggedeelten opgenomen in dit besluit;

  • 2.

    Voor het in de gemeente Oegstgeest en Leiden buiten de bebouwde kom gelegen gedeelte van de provinciale weg N206 tussen hectometerpaal 15.0 en 15.6 (de aansluitingen met de A44) overeenkomstig het bijgaande verkeersplan met kenmerk 74.16.3541-601 de volgende verkeersmaatregelen vast te stellen:

    • a.

      Door plaatsing van borden A1 (50) uit bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV) op de hoofdrijbaan van de N206 een snelheidsbeperking tot 50 km/u in te stellen tussen hectometerpaal 15.0 en 15.6 in beide richtingen;

    • b.

      Door plaatsing van borden B1 uit bijlage I van het RVV de hoofdrijbaan van de N206 op de uitstromende richtingen van de DDI aan te wijzen als voorrangsweg buiten de bebouwde kom;

    • c.

      Door plaatsing van borden B2 en B6 uit bijlage I van het RVV en het aanbrengen van haaientanden op het wegdek de hoofdrijbaan van de N206 op de toestromende richtingen van de DDI, voorrang te laten verlenen aan voertuigen op de kruisende weg (zijnde de uitstromende richtingen van de DDI);

    • d.

      Door plaatsing van borden B1 uit bijlage I van het RVV de noordelijke rijbaan van de N206 komend vanaf Leiden aan te wijzen als voorrangsweg buiten de bebouwde kom;

    • e.

      Door plaatsing van borden B2 en B6 uit bijlage I van het RVV en het aanbrengen van haaientanden op het wegdek de zuidelijke rijbaan van de N206 komend vanaf Leiden, voorrang te laten verlenen aan voertuigen op de kruisende weg (zijnde de noordelijke rijbaan vanuit Leiden);

    • f.

      Door plaatsing van borden C2 uit bijlage I van het RVV de hoofdrijbaan op de uitstromende richtingen van de DDI gesloten te verklaren voor voertuigen in tegengestelde richting;

    • g.

      Door plaatsing van borden D2 uit bijlage I van het RVV de juiste rijbaan op de uitstromende en instromende richtingen van de DDI aan te duiden en het bord voorbij te gaan aan de zijde die de pijl aangeeft;

    • h.

      Door plaatsing van borden D3 uit bijlage I van het RVV de rijbaansplitsingen op de afritten en de N206 te verduidelijken;

    • i.

      Door plaatsing van borden B6 uit bijlage I van het RVV de afritten van de A44 voorrang te laten verlenen aan voertuigen op de N206;

    • j.

      Door plaatsing van borden B6 uit bijlage I van het RVV aan te geven dat het verkeer dat vanuit de richting Katwijk komt en links afslaat richting Amsterdam (om de A44 op te gaan) voorrang moet verlenen aan voertuigen (komende vanuit Leiden) op de toerit;

    • k.

      Door plaatsing van borden D4 uit bijlage I van het RVV op de N206 net voor de aansluitende en toestromende wegen van de Willem Einthovenstraat en de Rhijnhofweg om de verplichte rijrichting aan te duiden;

    • l.

      Door plaatsing van borden B6 uit bijlage I van het RVV op de Willem Einthovenstraat en de Rhijnhofweg net voor de N206 voorrang te laten verlenen aan voertuigen op de N206;

    • m.

      Door plaatsing van borden D5 naar rechts uit bijlage I van het RVV op de Willem Einthovenstraat en de Rhijnhofweg net voor de N206 om de verplichte rijrichting aan te duiden;

    • n.

      Door plaatsing van bord D2 uit bijlage I van het RVV de juiste rijbaan op de Rhijnhofweg, richting de verkeerslichting voor de DDI, aan te duiden en het bord voorbij te gaan aan de zijde die de pijl aangeeft;

    • o.

      Door plaatsing van borden F13 uit bijlage I van het RVV op de N206 Li hectometer 15.55 en 15.45 de rechterrijstrook aan te duiden als rijstrook ten behoeve van Lijnbussen;

    • p.

      Door plaatsing van borden L3 uit bijlage I van het RVV een bushalte in te stellen aan de aan beide zijden van de N206 ter hoogte van hectometerpaal 15,5.

    • q.

      Door plaatsing van borden C1 met onderbord “uitgezonderd werkverkeer” uit bijlage I van het RVV op de bouw uitvoegers te plaatsen op de toe- en afritten van de A44, om deze gesloten te verklaren voor voertuigen anders dan werkverkeer;

    • r.

      Door plaatsing van borden C2 aan de achterzijde van de C1 “uitgezonderd werkverkeer” uit bijlage I van het RVV op de bouw uitvoegers te plaatsen op de toe- en afritten van de A44, om het gesloten te verklaren voor werkverkeer in tegengestelde richting;

  • 3.

    Te bepalen dat dit besluit in werking treedt met ingang van de dag na publicatie in de Staatscourant.

  • 4.

    Dit besluit te publiceren in de Staatscourant.

Bezwaar en beroep

Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden ingevolge artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij ons een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet binnen zes weken na de dag van verzending van dit besluit worden toegezonden, onder vermelding van “Awb-Bezwaar” in de linkerbovenhoek van enveloppe en bezwaarschrift. Het bezwaar moet worden gericht aan: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, t.a.v. het Awb-secretariaat, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.

 

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en het volgende te bevatten:

  • naam en adres van de indiener;

  • dagtekening;

  • omschrijving van het besluit waar tegen het bezwaar is gericht;

  • gronden van het bezwaar.

 

Krachtens artikel 6:16 van de Awb schorst het bezwaar de werking van dit besluit niet. Gelet hierop kan – als tegen dit besluit bezwaar wordt aangetekend – ingevolge artikel 8:81 van de Awb bij de Voorzieningen rechter van de Rechtbank ’s-Gravenhage, sector Bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag (bezoekadres: Prins Clauslaan 60 te Den Haag), een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend. Voor het verzoek zal griffierecht worden geheven.

Wij verzoeken u een kopie van dit verzoek om een voorlopige voorziening toe te zenden aan: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland

Naar boven